100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Leerdoelen medische kennis periode 1.1

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
17
Geüpload op
26-06-2023
Geschreven in
2022/2023

Dit document bevat uitgewerkte leerdoelen van het vak medische kennis, het gaat om de periode 1.1. Dit document bestaat uit de aangeboden leerdoelen van alle zeven lesweken.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
26 juni 2023
Aantal pagina's
17
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Medische kennis leerdoelen

Week 1

Je weet de definitie van anatomie
Hoe zit het lichaam in elkaar

Je weet de definitie van fysiologie
Hoe het menselijke lichaam werkt

Je begrijpt wat de functionele anatomie inhoud
Vorm en bouw zijn bepalend voor de functiemogeljikheden. Het zijn dynamische variabelen, die
elkaar beïnvloeden en zeer nauw samenhangen. Je kunt beide grootheden wel van elkaar
onderscheiden, maar nooit van elkaar scheiden.

Je begrijpt hoe belangrijk topografische kennis is voor de bestudering van anatomie en fysiologie
Dit is belangrijk omdat je hierdoor, de anatomie en fysiologie kan begrijpen. De hele wereld heeft de
zelfde topografische kennis.

Je weet wat bedoeld wordt met de anatomische houding
Dit is een bepaalde gedefinieerde houding van het lichaam.
- Zoals, in deze houding staat de persoon recht op.

Je kan de belangrijkste lichaamsvlakken opnoemen
 Frontaal vlak (voor en achter)
 Transversaal vlak (boven en onder)
 Sagittaal vlak (links en rechts)

Je kent de meest gebruikte plaatsaanduidingen in de Terminologia Anatomica
- Ventraal = buikzijde
- Dorsaal = rugzijde
- Anterior = aan de voorkant, voor
- Posterior = aan de achterkant, achter
- Centraal = in het midden
- Perifeer = aan de uiteinden
- Craniaal = aan de kant van de schedel
- Caudaal = aan de kant van de staart
- Superior = hoger, boven
- Inferior = lager, beneden
- Lateraal = aan de zijkant
- Mediaal = naar het midden toe
- Proximaal = aan de kant van de romp
- Distaal = ver van de romp
- Sinister = links
- Dexter = rechts
- Internus = inwendig
- Externus = uitwendig

,Je kent de algemene functies van het skelet
- Vormt een stabiel inwendig raamwerk, waaraan alle andere delen van het lichaam zijn
opgehangen
- Bestaat uit ong. 200 botten die in meer of mindere mate beweegbaar met elkaar zijn
verbonden door middel van gewrichten.
- Axiale skelet (centrale deel): de schedel, borstkas en de wervelkolom.
- Steunfunctie
- Bewegingsfunctie
- Weefselvormendefunctie: in bepaalde delen van de botten worden bloedcellen aangemaakt.
- Opslagplaats voor mineralen.


Je weet wat bedoelt wordt met het inwendige en uitwendige milieu in het menselijk lichaam
- Het uitwendige milieu is de buitenwereld, dat wil zeggen de omgeving buiten het lichaam,
maar ook de holten die met de buitenwereld in contact staan (zoals de darmholte).
- Tot het inwendige milieu behoren het weefselvocht ofwel interstitiële vloeistof rondom de
weefselcellen als ook het bloed en de lymfe.

Je weet wat homeostase betekent
Het constant houden van het milieu interne

Je kent de basisfuncties van de 10 orgaanstelsels in het menselijk lichaam
- Cirulatiestelsel (hart en bloedvatenstelsel): transporteert bloed met daarin bloedcellen,
plasma-eiwitten, hormonen, zouten, bloedgassen, voedingsstoffen en afvalstoffen.

- Circulatiestelsel (lymfevatenstelsel en lymfoïde weefsels): transporteert lymfe met daarin
voedingsstoffen, kleine plasma-eiwitten, witte bloedcellen, zouten en bloedgassen.
Ondersteunt de werking van het bloedvatenstelsel. Zorgt voor immuniteit van het lichaam.


- Spijsverteringsstelsel (spijsverteringskanaal en spijsverteringsklieren): bewerkt het
opgegeten voedsel. Zorgt voor opname van voedingsstoffen in het bloed. Verwerkt de in het
bloed opgenomen voedingsstoffen.


- Ademhalingsstelsel (luchtwegen en longen): verzorgt de gaswisseling tussen het uitwendige
en inwendige milieu.


- Urinewegstelsel (nieren en urinewegen): verwijdert afvalstoffen en overtollige stoffen uit het
lichaam.


- Voortplantingsstelsel (voortplantingsorganen en geslachtsklieren): vormt
geslachtshormonen en maakt voortplanting mogelijk.


- Hormonale stelsel (hormoonklieren en hormonen): reguleert en coördineert via chemische
boodschappers de werking van alle organen en weefsels.


- Zenuwstelsel (hersenen, ruggenmerg en zenuwen): reguleert en coördineert via impulsen de
werking van alle organen en weefsels. Coördineert de contacten met de buiten wereld en
coördineert de psychische functies.

, - Sensorisch stelsel (zintuigen: neus, de tong, de ogen, de oren, de huid): neemt prikkels waar
vanuit het uitwendig milieu.


- Motorisch stelsel (skelet: botten en gewrichten): biedt stevigheid aan het lichaam. Maakt
bewegingen van romp en ledematen mogelijk, Beschermt organen en weefsels, Is
aanmaakplaats bloed. Is opslagplaats voor mineralen.


- Motorisch stelsel (skeletspieren): maken lichaamsbewegingen mogelijk en bieden stevigheid.


- Huid (epidermis, dermis en subcutis): beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit het
uitwendig milieu en reguleert de lichaamswarmte.


Week 2
Je weet wat men verstaat onder een weefsel
Een groep bij elkaar liggende cellen die samenwerken

Je weet dat de weefsels uit 4 hoofdgroepen bestaan en wat de kenmerken daarvan zijn
Dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
- Dekweefsel:
 bestaat uit cellen die een aaneengesloten laag vormen, zonder tussencelstof.
 Epitheel vormt overal in het lichaam begrenzende deklagen.
 Niet doorbloed, de voeding van epitheelcellen wordt verzorgd vanuit het
aangrenzende, wel doorbloede bindweefsel.
 Aan 1 kant is het epitheeloppervlak blootgesteld aan de omgeving (kan ook
buitenwereld zijn) of de binnenkant van holle organen (zoals darmholte). Aan de
andere kant zit epitheel vast aan een heel dunne elastische laag -> basaalmembraan
- Steunweefsel:
 Verzamelnaam voor weefsels die een verbindende, steunende of verzorgende functie
hebben.
 Steunweefsel geeft steun aan het lichaam, beschermt de organen en bepaalt hun
vorm en onderlinge bewegelijkheid.
 Bestaat uit gespecialiseerde cellen die omgegeven zijn door een kenmerkende
tussencelstof -> matrix.
 De matrix kan vloeibaar zijn (bloed) of juist heel compact (bot)
 Liggen vrij van elkaar of zijn via dunne celuitlopers met elkaar verbonden.
- Bindweefsel:
 Bestaat uit losliggende celen, omgeven door bindweefselmatrix.
 De matrix is geleiachtige substantie waarin zich verschillende typen eiwitvezels
bevinden.
 Belangrijke celtypen in het bindweefsel zijn:
 Fibroblasten (bindweefselcellen): zijn verantwoordelijk voor het onderhoud
en de aanmaak van matrix en eiwitvezels; in reticulair bindweefsel worden ze
recticulumcellen genoemd.
 Macrofagen: grote cellen die door middel van fagocytose allerlei
ongerechtigheden als bacteriën en dode weefselcellen opruimen.
 Vetcellen (adipocyten): kunnen vetdruppels opslaan
€6,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
rosaliebakker

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
rosaliebakker Hogeschool Windesheim
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
1
Documenten
11
Laatst verkocht
1 jaar geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen