Tentamen Grondslagen van het recht 2022-2023
1. Welk van de onderstaande kenmerken is volgens Hans Kelsen niet een
kenmerk van het recht?
a. Het recht wordt hiërarchisch gelegitimeerd.
b. Het recht wordt procedureel gelegitimeerd.
c. Het recht is relatief aan tijd en ruimte.
d. Het recht is ideologisch gelegitimeerd.
2. Cliteur en Ellian pleiten in A new introduction to jurisprudence voor wat ze
‘cultural law’ oftewel ‘cultuurrecht’ noemen. Welk van de onderstaande
stellingen is waar met betrekking tot dit rechtsbegrip? Cultuurrecht is volgens
Cliteur en Ellian
a. geworteld in het Romeinse recht.
b. gebaseerd op een westerse metafysica.
c. het product van de Verlichting.
d. het product van de Romantiek.
3. Welk van de onderstaande alternatieven is juist? De Hoge Raad redeneert in
het SGP-arrest
a. natuurrechtelijk.
b. rechtspositivistisch.
c. naar analogie.
d. a contrario.
4. In de beoordeling van een klacht over discriminatie geldt een verlichte
bewijslast. Welk van de onderstaande alternatieven is juist? Iemand die meent
gediscrimineerd te zijn
a. hoeft dit niet te bewijzen, de rechter zal de feiten ambtshalve vaststellen.
b. moet feiten aanvoeren waarmee het vermoeden van discriminatie wordt
gevestigd, de wederpartij moet dan bewijzen dat er niet gediscrimineerd is.
c. kan zich beroepen op een omkering van de bewijslast, de wederpartij zal het
tegendeel moeten aantonen.
d. kan zich beroepen op een omkering van de bewijslast, de rechter zal de door
de wederpartij aangedragen feiten en omstandigheden wel ambtshalve
aanvullen.
, 5. Hans-Martien ten Napel betoogt in zijn artikel over artikel 6 van de
Grondwet dat
a. er een nieuwe staatskerk met ‘seculiere en fundamentalistische trekken’
ontstaat.
b. het Christelijke geloof op een misverstand berust en dat het risico’s oplevert
voor de openbare orde en veiligheid.
c. de vrijheid van godsdienst in Nederland alleen gaat over de zogenaamde
‘organisatievrijheid’.
d. de vrijheid van godsdienst in Nederland hiërarchisch ondergeschikt is aan de
vrijheid van meningsuiting.
6. De koning is dood, leve de koning! Als we deze uitspraak voor waar
aannemen, welke van de onderstaande alternatieven is dan juist?
a. De body politic van de soeverein kan niet dood gaan.
b. De body natural van de soeverein kan niet dood gaan.
c. De koning werd tijdens de Franse revolutie onthoofd maar dit was geen
moord.
d. De koning werd tijdens de Franse revolutie onthoofd maar dit was geen
doodslag.
7. Welk van onderstaande alternatieven maakt geen deel uit van de politieke
filosofie van Thomas Hobbes?
a. De politieke orde is het product van een sociaal contract.
b. Het sociale contract is gebaseerd op het Christelijke geweten.
c. De soeverein handhaaft de openbare orde en veiligheid.
d. De burgers zijn vrij en gelijk.
8. “De mens is vrij geboren maar is overal geketend,” schrijft Jean-Jacques
Rousseau in zijn boek Du Contrat Social. Rousseau pleit ervoor dat het volk
a. zijn soevereiniteit niet vervreemdt.
b. in opstand komt tegen de aristocratie.
c. de eigendommen van de gemeenschap verdedigt en beschermt.
d. de eigendom als juridisch instituut afschaft.
9. Welk van de onderstaande stellingen is juist? Gedurende de overgang van de
Middeleeuwen naar de Moderne tijd werd volgens A new introduction to
jurisprudence
a. de accusatoire strafrechtprocedure vervangen door de inquisitoire
strafrechtprocedure.
1. Welk van de onderstaande kenmerken is volgens Hans Kelsen niet een
kenmerk van het recht?
a. Het recht wordt hiërarchisch gelegitimeerd.
b. Het recht wordt procedureel gelegitimeerd.
c. Het recht is relatief aan tijd en ruimte.
d. Het recht is ideologisch gelegitimeerd.
2. Cliteur en Ellian pleiten in A new introduction to jurisprudence voor wat ze
‘cultural law’ oftewel ‘cultuurrecht’ noemen. Welk van de onderstaande
stellingen is waar met betrekking tot dit rechtsbegrip? Cultuurrecht is volgens
Cliteur en Ellian
a. geworteld in het Romeinse recht.
b. gebaseerd op een westerse metafysica.
c. het product van de Verlichting.
d. het product van de Romantiek.
3. Welk van de onderstaande alternatieven is juist? De Hoge Raad redeneert in
het SGP-arrest
a. natuurrechtelijk.
b. rechtspositivistisch.
c. naar analogie.
d. a contrario.
4. In de beoordeling van een klacht over discriminatie geldt een verlichte
bewijslast. Welk van de onderstaande alternatieven is juist? Iemand die meent
gediscrimineerd te zijn
a. hoeft dit niet te bewijzen, de rechter zal de feiten ambtshalve vaststellen.
b. moet feiten aanvoeren waarmee het vermoeden van discriminatie wordt
gevestigd, de wederpartij moet dan bewijzen dat er niet gediscrimineerd is.
c. kan zich beroepen op een omkering van de bewijslast, de wederpartij zal het
tegendeel moeten aantonen.
d. kan zich beroepen op een omkering van de bewijslast, de rechter zal de door
de wederpartij aangedragen feiten en omstandigheden wel ambtshalve
aanvullen.
, 5. Hans-Martien ten Napel betoogt in zijn artikel over artikel 6 van de
Grondwet dat
a. er een nieuwe staatskerk met ‘seculiere en fundamentalistische trekken’
ontstaat.
b. het Christelijke geloof op een misverstand berust en dat het risico’s oplevert
voor de openbare orde en veiligheid.
c. de vrijheid van godsdienst in Nederland alleen gaat over de zogenaamde
‘organisatievrijheid’.
d. de vrijheid van godsdienst in Nederland hiërarchisch ondergeschikt is aan de
vrijheid van meningsuiting.
6. De koning is dood, leve de koning! Als we deze uitspraak voor waar
aannemen, welke van de onderstaande alternatieven is dan juist?
a. De body politic van de soeverein kan niet dood gaan.
b. De body natural van de soeverein kan niet dood gaan.
c. De koning werd tijdens de Franse revolutie onthoofd maar dit was geen
moord.
d. De koning werd tijdens de Franse revolutie onthoofd maar dit was geen
doodslag.
7. Welk van onderstaande alternatieven maakt geen deel uit van de politieke
filosofie van Thomas Hobbes?
a. De politieke orde is het product van een sociaal contract.
b. Het sociale contract is gebaseerd op het Christelijke geweten.
c. De soeverein handhaaft de openbare orde en veiligheid.
d. De burgers zijn vrij en gelijk.
8. “De mens is vrij geboren maar is overal geketend,” schrijft Jean-Jacques
Rousseau in zijn boek Du Contrat Social. Rousseau pleit ervoor dat het volk
a. zijn soevereiniteit niet vervreemdt.
b. in opstand komt tegen de aristocratie.
c. de eigendommen van de gemeenschap verdedigt en beschermt.
d. de eigendom als juridisch instituut afschaft.
9. Welk van de onderstaande stellingen is juist? Gedurende de overgang van de
Middeleeuwen naar de Moderne tijd werd volgens A new introduction to
jurisprudence
a. de accusatoire strafrechtprocedure vervangen door de inquisitoire
strafrechtprocedure.
