Hoofdstuk 6 burgerlijk recht – kernbegrippen
Dit hoofdstuk heeft een aantal kernbegrippen van het burgerlijk recht tot onderwerp. Het burgerlijk
recht is grotendeels geregeld in het Burgerlijk Wetboek.
1. Het Burgerlijk Wetboek
Het burgerlijk recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld. De belangrijkste indeling
onderscheidt drie rechtsgebieden: het personen- en familierecht, het rechtspersonenrecht en het
vermogensrecht. Onder een vermogen wordt verstaan het geheel van op geld waardeerbare rechten
en plichten dat op een bepaald moment aan iemand toekomt.
2. Het rechtssubject
Als gezegd benoemt het objectieve recht de verhoudingen tussen personen in termen van rechten en
plichten. De drager van die rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd. Het recht kent twee
typen rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen.
Natuurlijke personen
In ons recht worden in de eerste plaats natuurlijke personen – mensen van vlees en bloed – als
rechtssubject aangemerkt. Gedurende zijn leven is de mens rechtssubject. Het verschijnsel noemen
we rechtssubjectiviteit. Dit kom toe aan ieder natuurlijke persoon (art. 1:1 BW).
Rechtspersonen
Naast natuurlijke personen worden ook bepaalde, nauwkeurig omschreven groepen en organisaties
van mensen door het objectieve recht aangewezen als rechtssubject; de rechtspersonen.
Rechtspersonen worden onderscheiden in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen.
Privaatrechtelijk: BV, NV, de vereniging en de stichting
Publiekrechtelijk: Staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen.
Volgens art. 2:5 BW staat een rechtspersoon wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een natuurlijk
persoon. Elke rechtspersoon heeft een eigen vermogen. De vorderingen en schulden daarvan zijn
volledig gescheiden van die van zijn leden.
3. Rechtsfeiten
Rechtsfeiten zijn alle gebeurtenissen, omstandigheden en handelingen die een rechtsgevolg hebben.
Zij zijn alle het gevolg van gebeurtenissen die als zodanig door de regels van het recht worden
benoemd en geordend.
Blote rechtsfeiten
Bloot betekent in dit verband dat het feit
niet is aan te merken als een actieve
menselijke handeling. In al deze gevallen
ontbreekt menselijk handelen, zoals
geboorte, dood, 18 jaar worden.
Menselijke handelingen
Zij zijn voor het recht van belang, omdat het
recht er een gevolg aan verbindt. De
menselijke handelingen met rechtsgevolg
worden op hun beurt onderscheiden in
twee groepen: rechtshandelingen en feitelijke handelingen
Dit hoofdstuk heeft een aantal kernbegrippen van het burgerlijk recht tot onderwerp. Het burgerlijk
recht is grotendeels geregeld in het Burgerlijk Wetboek.
1. Het Burgerlijk Wetboek
Het burgerlijk recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld. De belangrijkste indeling
onderscheidt drie rechtsgebieden: het personen- en familierecht, het rechtspersonenrecht en het
vermogensrecht. Onder een vermogen wordt verstaan het geheel van op geld waardeerbare rechten
en plichten dat op een bepaald moment aan iemand toekomt.
2. Het rechtssubject
Als gezegd benoemt het objectieve recht de verhoudingen tussen personen in termen van rechten en
plichten. De drager van die rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd. Het recht kent twee
typen rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen.
Natuurlijke personen
In ons recht worden in de eerste plaats natuurlijke personen – mensen van vlees en bloed – als
rechtssubject aangemerkt. Gedurende zijn leven is de mens rechtssubject. Het verschijnsel noemen
we rechtssubjectiviteit. Dit kom toe aan ieder natuurlijke persoon (art. 1:1 BW).
Rechtspersonen
Naast natuurlijke personen worden ook bepaalde, nauwkeurig omschreven groepen en organisaties
van mensen door het objectieve recht aangewezen als rechtssubject; de rechtspersonen.
Rechtspersonen worden onderscheiden in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen.
Privaatrechtelijk: BV, NV, de vereniging en de stichting
Publiekrechtelijk: Staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen.
Volgens art. 2:5 BW staat een rechtspersoon wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een natuurlijk
persoon. Elke rechtspersoon heeft een eigen vermogen. De vorderingen en schulden daarvan zijn
volledig gescheiden van die van zijn leden.
3. Rechtsfeiten
Rechtsfeiten zijn alle gebeurtenissen, omstandigheden en handelingen die een rechtsgevolg hebben.
Zij zijn alle het gevolg van gebeurtenissen die als zodanig door de regels van het recht worden
benoemd en geordend.
Blote rechtsfeiten
Bloot betekent in dit verband dat het feit
niet is aan te merken als een actieve
menselijke handeling. In al deze gevallen
ontbreekt menselijk handelen, zoals
geboorte, dood, 18 jaar worden.
Menselijke handelingen
Zij zijn voor het recht van belang, omdat het
recht er een gevolg aan verbindt. De
menselijke handelingen met rechtsgevolg
worden op hun beurt onderscheiden in
twee groepen: rechtshandelingen en feitelijke handelingen