1. Wat geldt voor de meeste communicatieafdelingen binnen grote organisaties?
A. De meeste communicatieafdelingen vallen onder het hoofd marketing
B. De meeste organisaties hebben een directie waar het hoofd Communicatie lid van is
C. De meeste communicatieafdelingen vallen direct onder de directie
D. De meeste grote organisaties besteden de communicatiewerkzaamheden uit
2. Wat is een zinvolle taakverdeling tussen communicatie en marketing?
A. Communicatie is verantwoordelijk voor profilering en marketing voor positionering
B. Communicatie richt zich op offline contacten en marketing op online contacten
C. Communicatie richt zich op positionering en marketing op mediacontacten
D. Communicatie richt zich op schriftelijke middelen en marketing op digitale middelen
3. 'Bewust gegeven hulp bij meningen of besluitvorming door middel van communicatie.' Dit is de
definitie van:
A. Public relations
B. Voorlichting
C. Reclame
D. Propaganda
4. Wanneer is er sprake van two-step-flowcommunicatie?
A. Als communicatie via sponsoring de ontvangers bereikt
B. Als communicatie eerst informatief is en dan wervend
C. Als communicatie eerst via de geschreven pers de ontvangers bereikt
D. Als communicatie via opinieleiders de ontvangers bereikt
5. Wanneer is er sprake van corporate communicatie?
A. Het bedenken van reclamecampagne, schrijven van persberichten, maken van berichten voor Twitter
B. Het bepalen van de (gewenste) identiteit en het (gewenste) imago, het lading geven van de organisatie
als merk
C. Het maken van creatieve concepten, organiseren van beurzen en events, plannen en inkopen media
D. Het organiseren van events, sponsorbeleid en huisstijl
6. Welke van onderstaande instrumenten zijn onderdeel van de marketingcommunicatiemix?
A. Marketing, reclame, public relations
B. Doel, doelgroep, strategie, tijd, middelen
C. Reclame, persoonlijke verkoop, beurzen, direct marketing
D. Product, prijs, plaats, promotie
7. Events zijn populair als communicatie-instrument. Wat is een sterk punt hiervan?
A. Ze zijn een goedkoop communicatiemiddel
B. Ze leveren altijd publiciteit op
C. Ze kosten weinig voorbereidingstijd
D. Ze geven lading aan een merk