Onderzoeksmethoden Boek (Hoofdstuk 6)
6.1: Inleiding en leerdoelen
• Allereerste experiment: Bijbelboek Daniël (vers 1:5-16)
o Dieet water & groente (groep 1) en dieet wijn & vlees (groep 2).
• Causale onderzoeksvraag beantwoorden
• Manipulatie van de onafhankelijke variabele (de oorzaak).
6.2: Probleemstelling ‘wat en waarom?’
6.2.1 Vraagstelling: wat wil je precies weten
• Confounding/ confound: andere factor in het verband, een soort stoorzender.
• To confound is letterlijk ‘in de war maken’ en ‘verstrengelen.’
• Kwijtraken van confounds d.m.v. randomisatie: deelnemers op basis van toeval in
groepen verdelen. Enige verschil zit dan nog in de conditie ( bijv. plantaardig dieet ene
groep en ‘gewoon’ dieet andere groep).
• Wat doe je dus bij een experiment? Op basis van een plausibele theorie veronderstel je
van tevoren een causale relatie tussen twee begrippen, vervolgens manipuleer je de
onafhankelijke variabele.
• Causaliteit: mag je van spreken als er aan drie causaliteitsvoorwaarden is voldaan
o Sprake van samenhang.
o Eventuele verandering moet voorkomen in afhankelijke variabele als er
verandering in onafhankelijke variabele is geweest (een chronologische
volgorde).
o Afwezigheid van een schijnrelatie (veroorzaakt door een confound).
6.2.2 Doelstelling: waarom wil je dit weten?
• Praktijkgericht motief: weten hoe je de wereld kunt helpen veranderen (interventies
ontwikkelen of oplossingen voor praktijkproblemen evalueren).
• Fundamenteel wetenschappelijk motief: je wilt weten hoe de wereld in elkaar zit
(ontwikkelen of toetsen van theorieën om een kennisprobleem op te lossen).
6.2.3 Theoretisch raamwerk
• Voorafgaand aan experiment een verwachting over een causale relatie tussen twee
begrippen opstellen o.b.v. een theorie of eerdere onderzoeksresultaten.
• Bepalen of er sprake is van een moderatie (bovenaan) of mediatie (tussenin) effect.
• Moderatie: afvragen bij we of onder welke condities het causale effect optreedt of je
wilt weten of het causale effect bij bepaalde mensen of onder bepaalde condities
sterker optreedt dan bij andere.
• Mediatie: Waarom treedt het effect op? → tussenliggende factor.
6.3: Onderoeksontwerp: Hoe?
6.3.1 Ontwerpkeuzes maken
• In een experiment is altijd sprake van een manipulatie: je brengt als onderzoeker
variatie aan in de onafhankelijke variabele.
• Pre-experimenteel experiment: maakt gebruik van een experimentele groep waarin
deelnemers een experimentele stimulus aangeboden krijgen. Ontwerp bevat een