GNGT 2 les 2
Congruentie in NGT door vormveranderingen ww. 3 soorten vormveranderingen voor congruentie:
1. Locatief plaats AAIEN, AANWEZIG ZIJN
2. Directioneel bewegingsrichting GEVEN, ROEPEN, PLAGEN
3. Orientationeel oriëntatie handpalm ROEPEN
Oriëntatie vingers PLAGEN
Vaak meerdere vormveranderingen tegelijkertijd!
Locatief: verandering van de plaats van het ww.
-vaak bij ww die in de basisvorm op 1 locatie gemaakt worden, en geen beweging hebben.
-congruentie> het ww wordt gemaakt op de locatie van het od of lv of plaatsbepaling.
-congruentie met 1 zinsdeel.
GISTEREN, SCHOOL INDEX3a
? + ont
INDEX2 AANWEZIG-ZIJN3a/
‘was jij gisteren niet op school?’
= congruentie met plaatsbepaling, 3a (de school) is een plaatsbepaling.
Directioneel: verandering van bewegingsrichting van ww. (en dus van begin en eindpunt van beweging).
- vaak bij ww die in basisvorm een beweging hebben, die dus in de basisvorm al een begin en eindpunt
hebben.
-congruentie> ww beweegt van de locatie van het od naar de locatie van het lv of mv.
-congruentie met 2 zinsdelen mogelijk.
MAN INDEX3a, VROUW INDEX3b,
BOEK 3aGEVEN3b/
‘De man geeft de vrouw een boek.’
= congruentie met od en mv.
Beginpunt: 3a = man = od.
Eindpunt: 3b = vrouw = mv.
(pas op, niet altijd van od naar lv, soms anders. En richting lv, mv óf richtingbepaling).
Orientationeel: congruentie door verandering van oriëntatie van de hand.
A. Congruentie door palmorientatie
-palm van de hand wijst structureel, bij alle vormen van het paradigma, naar het lv, mv, etc.
-rug van hand wijst naar od.
B. Congruentie door vingerorientatie
-vingers wijzen structureel, bij alle vormen van het paradigma, naar het lv, mv etc.
-de locatie van het od is dan ‘achter de hand’.
3 vormveranderingen (locatief, directioneel Orientationeel). Hierdoor congruerende ww in de NGT.
Congruerende ww: 2 hoofdklassen, die allebei bestaan uit 2 subklassen.
Congruentie in NGT door vormveranderingen ww. 3 soorten vormveranderingen voor congruentie:
1. Locatief plaats AAIEN, AANWEZIG ZIJN
2. Directioneel bewegingsrichting GEVEN, ROEPEN, PLAGEN
3. Orientationeel oriëntatie handpalm ROEPEN
Oriëntatie vingers PLAGEN
Vaak meerdere vormveranderingen tegelijkertijd!
Locatief: verandering van de plaats van het ww.
-vaak bij ww die in de basisvorm op 1 locatie gemaakt worden, en geen beweging hebben.
-congruentie> het ww wordt gemaakt op de locatie van het od of lv of plaatsbepaling.
-congruentie met 1 zinsdeel.
GISTEREN, SCHOOL INDEX3a
? + ont
INDEX2 AANWEZIG-ZIJN3a/
‘was jij gisteren niet op school?’
= congruentie met plaatsbepaling, 3a (de school) is een plaatsbepaling.
Directioneel: verandering van bewegingsrichting van ww. (en dus van begin en eindpunt van beweging).
- vaak bij ww die in basisvorm een beweging hebben, die dus in de basisvorm al een begin en eindpunt
hebben.
-congruentie> ww beweegt van de locatie van het od naar de locatie van het lv of mv.
-congruentie met 2 zinsdelen mogelijk.
MAN INDEX3a, VROUW INDEX3b,
BOEK 3aGEVEN3b/
‘De man geeft de vrouw een boek.’
= congruentie met od en mv.
Beginpunt: 3a = man = od.
Eindpunt: 3b = vrouw = mv.
(pas op, niet altijd van od naar lv, soms anders. En richting lv, mv óf richtingbepaling).
Orientationeel: congruentie door verandering van oriëntatie van de hand.
A. Congruentie door palmorientatie
-palm van de hand wijst structureel, bij alle vormen van het paradigma, naar het lv, mv, etc.
-rug van hand wijst naar od.
B. Congruentie door vingerorientatie
-vingers wijzen structureel, bij alle vormen van het paradigma, naar het lv, mv etc.
-de locatie van het od is dan ‘achter de hand’.
3 vormveranderingen (locatief, directioneel Orientationeel). Hierdoor congruerende ww in de NGT.
Congruerende ww: 2 hoofdklassen, die allebei bestaan uit 2 subklassen.