Probleem 6: The Third Dimension.
Boeken: Goldstein + Wolfe
Hoe maak je 3D beelden en wat zijn de eigenschappen van 3D beelden?
Hoe kunnen we diepte zien bij het combineren van twee verschillende 2D beelden?
Wat kan er misgaan bij het waarnemen van diepte?
Waarom is de ene que sterker dan de andere?
Wanneer we dingen waarnemen, worden dezen gerepresenteerd in een 2D afbeelding die op
de retina wordt geprojecteerd. Hoe wordt die 3D afbeelding op de retina dan uiteindelijk
omgezet in 3D waarneming? De cue approach to depth perception houdt zich bezig met het
identificeren van informatie in de retinale afbeelding die gecorreleerd is met diepte in de
waargenomen scene. Volgens de cue theorie leren we verschillende connecties tussen cues en
diepte door middel van vorige ervaringen met de omgeving. Er zijn verschillende cues bijv.
occlusion: een signaal of cue dat het ene object voor het andere object staat. De verschillende
cues zijn in te delen in drie grote groepen, namelijk
1. Oculomotor: cues gebaseerd op onze bekwaamheid om de positie van onze ogen en
de spanning in onze oogspieren aan te voelen.
2. Monocular: cues die werken met één oog (ze ontstaan wanneer de driedimensionale
wereld op het tweedimensionale oppervlak van de retina worden geprojecteerd).
3. Binocular: cues die afhankelijk zijn van twee ogen.
Oculomotor depth cues
Deze worden gecreëerd door convergentie (binnenwaartse beweging van het oog die
voorkomt wanneer we naar nabije objecten kijken) en accommodatie (de verandering in de
vorm van de lens die voorkomt wanneer we ons focussen op objecten op verschillende
afstanden). Het idee achter deze cues is dat we de binnenwaartse beweging van de ogen wat
voorkomt wanneer de ogen convergeren bij het kijken naar nabije objecten voelen alsook de
aanspanning (aanscherping) van de oogspieren die de vorm van de lens veranderen om op een
nabij object te focussen. Convergentie en accommodatie geven aan wanneer een object
dichtbij is en zijn bruikbaar tot op een afstand van ongeveer een armlengte waarbij
convergentie effectiever is dan accommodatie.
Monocular depth cues
Deze cues werken met enkel één oog en omvatten accommodatie (net al benoemd), pictoral
cues en op beweging gebaseerde cues welke hieronder worden uitgelegd.
Pictorial cues zijn bronnen van diepte-informatie die weergeven kunnen worden in een
tweedimensionale afbeelding (zoals de retinale afbeelding of afbeeldingen).
1