Fontys Hogeschool Communicatie
Studiejaar 2009 - 2010
Tentamenperiode N2
EK 300 + herkansers Merkenmanagement
Scantoets
Toegestane hulpmiddelen: geen
TOETS: 2209VT2MER Studieactiviteitnummer: 748
Dag: Dinsdag
Datum: 19 januari 2010
Tijd: 15.15 – 16.55 uur
Docent: Ons
Vul het juiste antwoord in op het scanformulier.
Dit tentamen omvat 24 meerkeuzevragen. 15 vragen goed = 5.5
1. Onderzoek heeft aangetoond dat consumenten van mening zijn dat een hoogfrequent
geadverteerd merkartikel meer onderscheidende eigenschappen bezit dan een laagfrequent
geadverteerd artikel . Dit betekent dus het volgende:
a. Reclame kan de gepercipieerde differentiatie van een merkartikel vergroten *
b. Reclame kan de gepercipieerde differentiatie van een product nooit vergroten
c. Low budget reclame werkt niet
d. Intrinsieke eigenschappen zijn belangrijker dan extrinsieke eigenschappen voor
merkartikelen
2. Welke bewering is waar?
a. De toegevoegde waarde van een merk is altijd functioneel
b. De toegevoegde waarde van een merk is nooit functioneel
c. De toegevoegde waarde van een merk kan zowel functioneel als niet functioneel van aard
zijn *
d. Brand added value is hetzelfde als brand equity
3. Het carry-over effect van reclame houdt in dat:
a. Bij merkextensies associaties van doel naar bronmerk worden overgedragen
b. Reclame verkopen in toekomstige perioden stimuleert *
1
Studiejaar 2009 - 2010
Tentamenperiode N2
EK 300 + herkansers Merkenmanagement
Scantoets
Toegestane hulpmiddelen: geen
TOETS: 2209VT2MER Studieactiviteitnummer: 748
Dag: Dinsdag
Datum: 19 januari 2010
Tijd: 15.15 – 16.55 uur
Docent: Ons
Vul het juiste antwoord in op het scanformulier.
Dit tentamen omvat 24 meerkeuzevragen. 15 vragen goed = 5.5
1. Onderzoek heeft aangetoond dat consumenten van mening zijn dat een hoogfrequent
geadverteerd merkartikel meer onderscheidende eigenschappen bezit dan een laagfrequent
geadverteerd artikel . Dit betekent dus het volgende:
a. Reclame kan de gepercipieerde differentiatie van een merkartikel vergroten *
b. Reclame kan de gepercipieerde differentiatie van een product nooit vergroten
c. Low budget reclame werkt niet
d. Intrinsieke eigenschappen zijn belangrijker dan extrinsieke eigenschappen voor
merkartikelen
2. Welke bewering is waar?
a. De toegevoegde waarde van een merk is altijd functioneel
b. De toegevoegde waarde van een merk is nooit functioneel
c. De toegevoegde waarde van een merk kan zowel functioneel als niet functioneel van aard
zijn *
d. Brand added value is hetzelfde als brand equity
3. Het carry-over effect van reclame houdt in dat:
a. Bij merkextensies associaties van doel naar bronmerk worden overgedragen
b. Reclame verkopen in toekomstige perioden stimuleert *
1
