Samenvatting statistiek om mee te werken hoofdstuk 1-6
Door: Wouter Bos
Copyright: W. Bos productions®
H.1 Statistiek
2 vormen van statistiek
1. Statistiek met betrekking op het resultaat van een onderzoek
2. Statistiek als naam van het vakgebied
Binnen het vakgebied zijn 3 deelgebieden te onderscheiden
1. Beschrijvende statistiek
2. Kansrekening
3. Wiskundige statistiek (of inferentiële/verklarende statistiek)
1.
Verzamelen en verwerken van gegevens
Overzichtelijk maken van gegevens. Door bijvoorbeeld: het maken van een tabel/grafiek, het
berekenen van een gemiddelde waarde van de uitkomsten of het aangeven met
spreidingsmaatstaven in welke mate de gegevens verschillen
2.
Het opstellen van een theoretische redenering vormt het uitgangspunt.
Bijvoorbeeld: bij 10% kans op afkeuring, hoe groot is de kans op 6 afgekeurde objecten bij een
steekproef van 40 objecten?
3.
Vervult een brugfunctie tussen de beschrijvende statistiek en de kansrekening. Op basis van
resultaten van waarnemingen proberen we dan met methoden van schatten en toetsen te komen tot
algemene uitspraken over het onderzochte verschijnsel.
Variabelen: kenmerken van een populatie
Een steekproef moet representatief zijn en niet subjectief gekozen zijn. Als een steekproef
willekeurig is gekozen is het een aselecte steekproef.
Maken van dwarsverbanden tussen allerlei variabelen wordt ook wel het crossen van variabelen
genoemd.
Kenmerk van een experiment is dat de onderzoeker zelf een aantal condities creëert waaronder het
experiment plaatsvindt.
Kwantitatieve variabelen: in getallen bijv. 1, 2, 3, 4 enz.
Kwalitatieve variabelen: niet in getallen bijv. matig, voldoende, goed
Deterministische variabele: de uitkomst is volledig uniek bepaald.
Door: Wouter Bos
Copyright: W. Bos productions®
H.1 Statistiek
2 vormen van statistiek
1. Statistiek met betrekking op het resultaat van een onderzoek
2. Statistiek als naam van het vakgebied
Binnen het vakgebied zijn 3 deelgebieden te onderscheiden
1. Beschrijvende statistiek
2. Kansrekening
3. Wiskundige statistiek (of inferentiële/verklarende statistiek)
1.
Verzamelen en verwerken van gegevens
Overzichtelijk maken van gegevens. Door bijvoorbeeld: het maken van een tabel/grafiek, het
berekenen van een gemiddelde waarde van de uitkomsten of het aangeven met
spreidingsmaatstaven in welke mate de gegevens verschillen
2.
Het opstellen van een theoretische redenering vormt het uitgangspunt.
Bijvoorbeeld: bij 10% kans op afkeuring, hoe groot is de kans op 6 afgekeurde objecten bij een
steekproef van 40 objecten?
3.
Vervult een brugfunctie tussen de beschrijvende statistiek en de kansrekening. Op basis van
resultaten van waarnemingen proberen we dan met methoden van schatten en toetsen te komen tot
algemene uitspraken over het onderzochte verschijnsel.
Variabelen: kenmerken van een populatie
Een steekproef moet representatief zijn en niet subjectief gekozen zijn. Als een steekproef
willekeurig is gekozen is het een aselecte steekproef.
Maken van dwarsverbanden tussen allerlei variabelen wordt ook wel het crossen van variabelen
genoemd.
Kenmerk van een experiment is dat de onderzoeker zelf een aantal condities creëert waaronder het
experiment plaatsvindt.
Kwantitatieve variabelen: in getallen bijv. 1, 2, 3, 4 enz.
Kwalitatieve variabelen: niet in getallen bijv. matig, voldoende, goed
Deterministische variabele: de uitkomst is volledig uniek bepaald.
