Hoofdstuk 7
Paragraaf 7.1 concernvoordeel
Een concern bestaat uit een hoofdkantoor en een aantal businessunits. Het hoofdkantoor omvat het
topmanagement en een ondersteunende staf. De businessunits richten zich elk op hun eigen markt
met hun eigen producten of diensten.
Businessunits zijn in staat om zelfstandig te opereren. En kunnen dus ook door gaan als zelfstandig
bedrijf. Een dergelijke opsplitsing van een concern kan leiden tot flinke kostenbesparingen, omdat
het hoofdkantoor dan wordt opgeheven. In praktijk is er dan ook een grote druk op de businessunits
van aandeelhouders om zich te splitsen van het concern. De aandeelhouders hebben dan een belang
bij verhogen van de winstgevendheid door kostenbesparing op het hoofdkantoor.
Op weerstand te kunnen houden tegen deze druk om op te splitsen moet er sprake zijn van
concernvoordeel. Concernvoordeel is wanneer de opbrengsten van het concernverband hoger zijn
dan de kosten van het concernverband.
Concernvoordeel wordt bepaald door vier factoren:
1. Samenstelling van de portfolio
2. Manier van toetreden
3. Concernstructuur en concernbesturing
4. Concernkosten
1 staat uitgelegd in paragraaf 7.2.
2 staat uitgelegd in paragraaf 7.7
3 en 4 staan uitgelegd in hoofdstuk 8
Paragraaf 7.2 Samenstelling van de portfolio
Expansiestrategieën:
De verzameling van businessunits van een concern duiden we aan met de Engelse term portfolio.
Vier richtingen waarin een concern zijn portfolio van businessunits kan uitbreiden:
1. Horizontale expansie
2. Verticale integratie
3. Diversificatie
4. Internationalisatie
Zie figuur 7.2 overzicht van concernstrategieën
Horizontale expansie in eigen land: Als de onderneming activiteiten uitbreidt en zich daarbij beperkt
tot één bedrijfstak.
Verticale integratie: De onderneming gaat expanderen (uitbreiden) naar bedrijfstakken waar de
leveranciers of afnemers bij horen. Daarom maken we onderscheid tussen achterwaartse verticale
integratie (leveranciers) en voorwaartse verticale integratie (afnemers).
Diversificatie: De onderneming gaat expanderen naar andere bedrijfstakken (niet naar die waar
leveranciers en afnemers bij horen).