2.1 wat is een rechtsstaat
Rechtsstaat: een rechtssysteem waarbij burgers door grondrechten worden beschermd
tegen machtsmisbruik en willekeur.
Rechtsnorm: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd. Hieruit vloeien
verschillende rechtsgebieden.
Publiekrecht: regelt de relatie tussen burgers en de overheid (overheid versus burgers en
andersom).
Strafrecht: bepaalt welke wet je hebt overtreden en welke straf daarbij hoort.
Privaatrecht of burgerlijk recht: dit regelt hoe burgers onderling met elkaar omgaan
(burger versus burger, burger versus bedrijf etc). De actoren bij privaatrecht noemen we
rechtspersonen.
Een land is een rechtsstaat wanneer:
1. Er een geweldsmonopolie is
2. Er sprake is van rechtshandhaving
3. Er is sprake van rechtsbescherming
Rechtsstaat versus autoritaire staat:
In een rechtsstaat kunnen we door democratische inspraak hebben op de regels en wetten.
In een autoritaire staat kan dit niet. Daar hebben een paar mensen de macht.
Rechtshandhaving: de staat moet zorgen dat we ons aan de wet houden.
Rechtsbescherming: wetten beschermen ons tegen machtsmisbruik van de overheid.
2.2 voorwaarden voor een rechtsstaat
Klassieke grondrechten: grondrechten die de overheid moet garanderen. Hierbij ligt de
nadruk op vrijheid en gelijkheid.
Er zijn 4 soorten klassieke grondrechten:
1. Het recht op gelijke behandeling: verbod op discriminatie.
2. Vrijheid van godsdienst: elke geloof/religie is geaccepteerd.
3. Vrijheid van meningsuiting: je mag je mening vrij zeggen.
4. Recht op onaantastbaarheid van lichaam: niet zonder goeie reden of toestemming
aan iemands lichaam komen.
Sociale grondrechten:
Werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid
Bestaanszekerheid en welvaart
Leefbaarheid en milieu
De overheid kan deze rechten niet garanderen, maar moet zich er wel voor inspannen.
Trias politica: scheiding van machten
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht