samenvatting BIAZ - inleiding van Erasmus MC

BIAZ inleiding
A = airway = luchtweg
Deze moet vrij zijn en anders vrij gemaakt worden!
Beoordeling door;
1. Kijken naar;
 Uitwendig; - aangezichtsletsel?
- letsel aan trachea (=luchtpijp) ?
- zwelling rond trachea / aangezicht?
- braaksel?
- voorkeurshouding van de nek/ het hoofd?
 inwendig: - losse tanden/ kunstgebit
- piercing
- corpus alienum = lichaamsvreemd voorwerp
- bloed
- braaksel/ slijm
- tongoedeem
 thorax beweging geeft aan dat er luchtpassage is! let op trekt het naar binnen bij
inademing en bij uitademing naar buiten dan is er een luchtwegobstructie.
2. Luisteren naar; - stridor <= geluid door obstructie.  inspiratoir = extra- thoracale/
bovenste luchtwegobstructie. // expiratoir = intra-thoracale/ lagere
luchtwegobstructie
- Snurken <= tong valt naar achteren
- Rochelen <= vloeistof aanwezig
- Hees/ afwijkende stem
3. Voelen naar; - luchtwegverplaatsing via mond aanwezig?
- obstruerende botbreuk in aangezicht?

Let bij zuigeling/ kind op:
- tong obstructie
- een verstopte neus, want is het een neus ademhaler dan krijgt het geen/weinig lucht
- stand van nek/ hoofd
- losse tanden
- vreemde voorwerpen
- kwijlen; MUV zuigeling, want dit kan ook door tanden komen
- voorkeurshouding  dit is de houding waarbij de ademhaling optimaal is.

patiënt bewusteloos? => geen spierspanning => verhemelte zacht en tong slap + afwezigheid
van slik-/ hoestreflex => belemmerde luchtpassage + lichaamsvreemd voorwerp blijft in
luchtweg + geen prikkel voor ademhaling= bedreigde A

, interventies:

1. Losse tanden verwijderen. Evt mbv intubatietang = magiltang
2. Vloeistof uitzuigen
3. Corpus alienum?  rugslagen en buikstoten bij ontbreken van effectieve hoest
4. Head tilt chin lift; als er geen verdenking is op cwk-letsel en bij bewusteloosheid.
 hand op voorhoofd – hoofd achterover duwen – vingertoppen onder benige
gedeelte van kin – deze omhoog liften
5. Jaw-trust; bij verdenking op cwk-letsel en bewusteloosheid
 1 vinger op beide kaakhoeken – andere vingers hiernaast plaatsen – duimen onder
de kin – kin van je af duwen met duimen
6. Orofaryngeale tube; bij bewusteloosheid  voorkomt tong terugval.
 vb: mayo-tube en guedel
 afmeten; lengte van mondhoek tot externe opening van gehoorgang – tong naar
beneden duwen en hoofd + kaak naar achteren – tube met de holle kant naar boven
inbrengen tot je weerstand voelt – tube 180 graden draaien – doorduwen tot het
bijtstuk tussen de tanden zit en de openstaand rand op lippen rust.
 pas inbrengen als de luchtweg volledig is vrijgemaakt.


B = breathing
Vormen van bedreigingen:
- Oxygenatie = in hoeverre het lichaam verzadigd is met zuurstof
- Ventilatie = luchtverversing in de longen. Wordt weergegeven met de
volgende formule: ademminuutvolume = terugvolume x
ademfrequentie
- Hypoxie = te lage zuurstof concentratie in het arteriële bloed
Observaties:
1. Kijk naar; - ademhaling
- thoraxexcursies = diepte en de symmetrie
- cyanose = blauwkleuring van de huid
- gebruik van hulp ademenhalingsspieren
- ademhalingsfrequentie
- stuwing van de vena jugularis = halsader
- beschadiging van thoraxwand
- positie van trachea
2. Luister naar: - stridor
- kreunen
- snurken
- ademgeruis
3. Voel naar: - ademexcursies = toename van de omvang van de borstkas bij inademing
- stabiliteit en integriteit van weke en benige delen van de thoraxwand
- subcutaan emfyseem = lucht dat subcutaan op de borstkas loopt. Dit wordt
veroorzaakt door permanente beschadiging van de longblaasjes wand
waardoor er minder gaswisseling kan plaats vinden.
- positie van trachea