De taallijn – interactief taalonderwijs in groep 1 en 2
Hoofdstuk 1 inleiding
Taalvaardigheid is voor jonge kinderen een bepalende factor voor hun schoolsucces. De
Nederlandse overheid streeft naar een verbetering van de positie van kinderen met een
taalachterstand door een gericht VVE-beleid. Dat beleid heeft geleid tot ontwikkeling van een
taallijn door het Expertisecentrum Nederlands en Sardes.
1.1 taalstimulering in de voor- en vroegschoolse educatie
De taalvaardigheid en de woordenschat verschilt erg per leerling wanneer ze instromen in
groep 1. Taalachterstand door anderstalig of lager sociaal- economische status. Autochtone
achterstandsleerlingen, vaak uit plattelandsgebieden, zijn eveneens een bron van zorg.
Onderzoek wijst uit dat het van belang is in een vroeg stadium achterstanden in de vorm van
taalstimulering te bestrijden.
Oplossing voor de achterstanden: VVE= voor- en vroegschoolse educatie. Kinderen die aan
deze programma’s mee hebben gedaan, lijken op allerlei gebieden een betere start te maken,
hierdoor loopt de ontwikkeling makkelijker.
Interactieve taalstimulering kan veel problemen voorkomen bij jonge kinderen met een
taalachterstand. VVE hebben een positief effect op de taalontwikkeling en de cognitieve
ontwikkeling van kinderen in achterstandssituaties.
1.2 de taallijn voor peuters
Het expertisecentrum Nederlands werkt sinds 1996 in opdracht van het Ministerie van OCW
aan de verbetering van het taalonderwijs op Nederlandse basisscholen. Er is gestart met
projecten op het gebied van woordenschat, mondelinge communicatie en geletterdheid. De
taallijn heeft uitdrukkelijk niet de bedoeling om het peuterspeelzaalwerk te verschoolsen. Wel
is het nodig dat peuterspeelzalen gericht aandacht besteden aan interactie taalstimulering.
1.3 de taallijn voor de onderbouw
Taalstimulering is het meest effect wanneer er sprake is van een doorgaande lijn. Dus niet
alleen op de peuterspeelzaal, maar ook op de basisschool. De taallijn wil jonge kinderen op
speelse wijze ervaringen laten opdoen met talige activiteiten rondom de volgende vijf
speerpunten: mondelinge taal, werken aan woordenschat, beginnende geletterdheid, ICT en
multimedia en ouderbetrokkenheid.
Een activiteitencyclus (Hf. 11) is een werkwijze waarbij rondom een thema een reeks van
interactieve, talige activiteiten wordt uitgevoerd in een periode van ongeveer drie weken.
Het programma interactief taalonderwijs (PIT) heeft model gestaan voor de activiteitencyclus
van de taallijn. PIT zorgt voor: verkleining achterstand woordenschat, verbetering mondelinge
taalvaardigheid, ontwikkeling fonologisch bewustzijn, groei grafeemkennis en daardoor beter
in het aanvankelijk lezen.
Hoofdstuk 2 interactief taalonderwijs
2.1 pijlers van interactief taalonderwijs
Betekenisvol leren vindt plaats tijdens activiteiten die voor kinderen belangrijk en zinvol
zijn. betekenis vol leren lukt het beste in een authentieke en rijke leersituatie, waarin de
kinderen veel gelegenheid krijgen om zelf te experimenteren met diverse materialen. Zo
wordt leren een actief proces, waarin het kind zelf betekenissen construeert.
Sociaal leren is leren in interactie met anderen. Juist door interactie, die bestaat uit
taalgebruik en taalbegrip, breiden kinderen hun woordenschat en kennis over de wereld uit.
Hoofdstuk 1 inleiding
Taalvaardigheid is voor jonge kinderen een bepalende factor voor hun schoolsucces. De
Nederlandse overheid streeft naar een verbetering van de positie van kinderen met een
taalachterstand door een gericht VVE-beleid. Dat beleid heeft geleid tot ontwikkeling van een
taallijn door het Expertisecentrum Nederlands en Sardes.
1.1 taalstimulering in de voor- en vroegschoolse educatie
De taalvaardigheid en de woordenschat verschilt erg per leerling wanneer ze instromen in
groep 1. Taalachterstand door anderstalig of lager sociaal- economische status. Autochtone
achterstandsleerlingen, vaak uit plattelandsgebieden, zijn eveneens een bron van zorg.
Onderzoek wijst uit dat het van belang is in een vroeg stadium achterstanden in de vorm van
taalstimulering te bestrijden.
Oplossing voor de achterstanden: VVE= voor- en vroegschoolse educatie. Kinderen die aan
deze programma’s mee hebben gedaan, lijken op allerlei gebieden een betere start te maken,
hierdoor loopt de ontwikkeling makkelijker.
Interactieve taalstimulering kan veel problemen voorkomen bij jonge kinderen met een
taalachterstand. VVE hebben een positief effect op de taalontwikkeling en de cognitieve
ontwikkeling van kinderen in achterstandssituaties.
1.2 de taallijn voor peuters
Het expertisecentrum Nederlands werkt sinds 1996 in opdracht van het Ministerie van OCW
aan de verbetering van het taalonderwijs op Nederlandse basisscholen. Er is gestart met
projecten op het gebied van woordenschat, mondelinge communicatie en geletterdheid. De
taallijn heeft uitdrukkelijk niet de bedoeling om het peuterspeelzaalwerk te verschoolsen. Wel
is het nodig dat peuterspeelzalen gericht aandacht besteden aan interactie taalstimulering.
1.3 de taallijn voor de onderbouw
Taalstimulering is het meest effect wanneer er sprake is van een doorgaande lijn. Dus niet
alleen op de peuterspeelzaal, maar ook op de basisschool. De taallijn wil jonge kinderen op
speelse wijze ervaringen laten opdoen met talige activiteiten rondom de volgende vijf
speerpunten: mondelinge taal, werken aan woordenschat, beginnende geletterdheid, ICT en
multimedia en ouderbetrokkenheid.
Een activiteitencyclus (Hf. 11) is een werkwijze waarbij rondom een thema een reeks van
interactieve, talige activiteiten wordt uitgevoerd in een periode van ongeveer drie weken.
Het programma interactief taalonderwijs (PIT) heeft model gestaan voor de activiteitencyclus
van de taallijn. PIT zorgt voor: verkleining achterstand woordenschat, verbetering mondelinge
taalvaardigheid, ontwikkeling fonologisch bewustzijn, groei grafeemkennis en daardoor beter
in het aanvankelijk lezen.
Hoofdstuk 2 interactief taalonderwijs
2.1 pijlers van interactief taalonderwijs
Betekenisvol leren vindt plaats tijdens activiteiten die voor kinderen belangrijk en zinvol
zijn. betekenis vol leren lukt het beste in een authentieke en rijke leersituatie, waarin de
kinderen veel gelegenheid krijgen om zelf te experimenteren met diverse materialen. Zo
wordt leren een actief proces, waarin het kind zelf betekenissen construeert.
Sociaal leren is leren in interactie met anderen. Juist door interactie, die bestaat uit
taalgebruik en taalbegrip, breiden kinderen hun woordenschat en kennis over de wereld uit.