, Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................2
Doelgroep analyse..................................................................................................................................3
Wonen................................................................................................................................................3
Opleiding............................................................................................................................................3
Vrije tijd..............................................................................................................................................4
Uitsluitingsmechanismen.......................................................................................................................5
Niet kunnen meedoen........................................................................................................................5
Dramaturgisch perspectief.................................................................................................................5
Niet mogen meedoen.........................................................................................................................6
Niet willen meedoen..........................................................................................................................6
Wenselijke situatie.................................................................................................................................7
Interventies............................................................................................................................................8
Mesoniveau – Ondersteuning vanuit de gemeente............................................................................8
Macroniveau – Kinderarmoede in het onderwijs...............................................................................8
Gekozen interventie.........................................................................................................................10
Literatuurlijst........................................................................................................................................11
Inleiding
Participatie in de samenleving wordt volgens het Nederlands Jeugdinstituut (z.d.) vaak
gezien als een eerste levensbehoefte. Veel kinderen uit gezinnen, die zich zorgen maken
over geld, lopen het risico om te worden uitgesloten van de samenleving vanwege
geldgebrek. Deze uitsluiting of het onvermogen om te participeren kan leiden tot sociaal
isolement en beperkte ontwikkeling.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (2012) onderscheidt vier vormen van sociale uitsluiting,
waarvan er drie verband houden met financiële problemen: materiële deprivatie,
onvoldoende participatie en onvoldoende toegang tot sociale basisrechten.
In 2018 behoorden 264.000 minderjarige kinderen tot gezinnen met een laag inkomen, dit
komt neer op ongeveer een twaalfde (Centraal Bureau van Statistiek, 2019). De afgelopen
jaren zijn de kansen van huishoudens om minimaal vier jaar achter elkaar van een laag
inkomen te overleven toegenomen. In veel regio's zijn kinderen en jongeren uit arme
gezinnen slechter af dan kinderen uit rijke gezinnen. Minder geld voor zaken als nieuwe
kleding kopen, een warme maaltijd per dag eten, internetten, uitgaan of op vakantie gaan.
Verder is het niet vanzelfsprekend dat kansarme kinderen lid zijn van sportverenigingen,
verjaardagen vieren of naar feestjes of schoolreisjes gaan. De kans op uitsluiting wordt
daardoor vergroot (Kalthof, 2020).
Inleiding..................................................................................................................................................2
Doelgroep analyse..................................................................................................................................3
Wonen................................................................................................................................................3
Opleiding............................................................................................................................................3
Vrije tijd..............................................................................................................................................4
Uitsluitingsmechanismen.......................................................................................................................5
Niet kunnen meedoen........................................................................................................................5
Dramaturgisch perspectief.................................................................................................................5
Niet mogen meedoen.........................................................................................................................6
Niet willen meedoen..........................................................................................................................6
Wenselijke situatie.................................................................................................................................7
Interventies............................................................................................................................................8
Mesoniveau – Ondersteuning vanuit de gemeente............................................................................8
Macroniveau – Kinderarmoede in het onderwijs...............................................................................8
Gekozen interventie.........................................................................................................................10
Literatuurlijst........................................................................................................................................11
Inleiding
Participatie in de samenleving wordt volgens het Nederlands Jeugdinstituut (z.d.) vaak
gezien als een eerste levensbehoefte. Veel kinderen uit gezinnen, die zich zorgen maken
over geld, lopen het risico om te worden uitgesloten van de samenleving vanwege
geldgebrek. Deze uitsluiting of het onvermogen om te participeren kan leiden tot sociaal
isolement en beperkte ontwikkeling.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (2012) onderscheidt vier vormen van sociale uitsluiting,
waarvan er drie verband houden met financiële problemen: materiële deprivatie,
onvoldoende participatie en onvoldoende toegang tot sociale basisrechten.
In 2018 behoorden 264.000 minderjarige kinderen tot gezinnen met een laag inkomen, dit
komt neer op ongeveer een twaalfde (Centraal Bureau van Statistiek, 2019). De afgelopen
jaren zijn de kansen van huishoudens om minimaal vier jaar achter elkaar van een laag
inkomen te overleven toegenomen. In veel regio's zijn kinderen en jongeren uit arme
gezinnen slechter af dan kinderen uit rijke gezinnen. Minder geld voor zaken als nieuwe
kleding kopen, een warme maaltijd per dag eten, internetten, uitgaan of op vakantie gaan.
Verder is het niet vanzelfsprekend dat kansarme kinderen lid zijn van sportverenigingen,
verjaardagen vieren of naar feestjes of schoolreisjes gaan. De kans op uitsluiting wordt
daardoor vergroot (Kalthof, 2020).