SAMENVATTING MATERIALENLEER 2.1
DEEL 1 GROEI EN BOUW VAN DE BOOM | HOUT
1.1 Inleiding (pag. 1) LEZEN
Hout goed te kunnen toepassen à de structuur ervan begrijpen.
Naaldhout = Naalden | Loofhout = bladeren
1.2 Wat is hout eigenlijk (pag. 2) LEZEN
- Natuurlijk materiaal
- Door bomen aangemaakt
- Basis = water + co2 + zon
- Een compact + vrij harde stof
- Gevormd door vaten voor plantensap
- Wanden met cellulose en lignien
o Vormt stam, wortels en takken van houtgewassen
Hout = 50% koolstof | 42% zuurstof | 6% waterstof | 1% stikstof | 1% rest.
Cellulose en lignien
1.3 Dwarsdoorsnede van een stam (pag. 3) !!!!!!!!!!!
Spint à levende deel : transport water van
wortels naar kruin
Kern à donkerder kleur dan het spint
Hart à bruin sponsachtig weefsel, enkele
mm
Straal à horizontaal: opslag en transport
van water en voedingsstoffen
Cambium à verhouten: celdeling> groei hout
> groeiringen
Barst à laagje weefsel, transporteert
voedingsstoffen nr wortels
Schors à de afgestorven verkurkte bast.
Een houtbewerker gebruikt voornamelijk kernhout = sterker | spinthout = zacht
Samenvatting materialenleer 2.1
, 1.4 De dikte en lengtegroei van de boom (pag. 4 en 5) !!!!!!!!!!!
Cambium splitst in nieuwe cellen = bast en spint
Spintcellen sterven af = kernhout Bastcellen sterven af à schors
Groei à kegelvormig
! Verkerning
Gebeurd in tussen bast en het spinthout
Nog niet verkend is à Spinthout
Wel verkend à Kernhout | Afsterven van spintcellen = kernhout
Splitsing teeltcellen van cambium = teeltlaag à groei boom
Aan weerszijden cambium = nieuwe cellen à bastcellen en spintcellen
! Het spinthout is dus het buitenste licht gekleurde deel van de boom.
Het kernhout is het binnenste, meestal donkerder gekleurde deel van de boom.
Eigenschappen tussen kernhout en spinthout is te merken:
1. Vochtgehalte: vers à vochtgehalte van spinthout hoger dan van kernhout.
2. Kleur: kleurstoffen in kernhout meestal donkerder dan spinthout
3. Geurensmaak: sterker bij kernhout dan spinthout.
4. Duurzaamheid: belangrijkste verschil: kernhout is duurzamer dan spinthout:
5. voedsel (zetmeel, suikers enz) dat in spinthout aanwezig wordt omgezet in
stoffen die grotendeels giftig of afwerend voor insecten of zwammen zijn.
6. Vaten zijn vaak afgesloten waardoor het binnen komen van water moeilijk is.
7. Beschermbaarheid: spinthout neemt veel gemakkelijker bescherming-
producten op dan kernhout
1.5 snijvlakken (pag. 6 en 7) !!!!!!!!!!!
1. Tranversaal: kops hout, ringtekening
2. Radiaal: kwartiers hout, streeptekening
3. Tangentiaal: dosse hout, vlamtekening
Transversaal = Kopse Radiaal = Kwartiers Tangentiaal = Dosse
vlak gezaagd hout gezaagde hout
Vingerlassen Samenvatting materialenleer 2.1
, 1.6 Bestandweefsels (pag. 8) !!!!!!!!!!!
Steunweefsel à geeft de boom stevigheid
! Transportweefsel à vervoert de ruwe sappen uit de grond naar de bladeren
Voedselopslagweefsel à gaat voedsel opslagen en verdelen op het ogenblik dat de
boom het nodig heeft (omgezet sap).
Samenvatting materialenleer 2.1
, DEEL 2 VERSCHIL TUSSEN LOOF EN NAALDHOUT | HOUT
2.1 Algemeen (pag. 8) !!!!!!!!!!!
Loofhoutbomen à Angiospermen genoemd = zaden zitten in een omhulsel.
Bedektzadigen genoemd = brede platte bladeren die op het einde van elke
groeiperiode afvallen.
Belangrijke loofhoutbomen: eiken, beuken, populieren, essen, teak, limba
Naaldhoutbomen à gymnospermen & naaktzadigen of coniferen genoemd
= naaldvormige of schubvormige bladeren, s’winters aan de boom.
Ook dragen zij kegels + sterk wisselende vormen.
2.2 De structuur van beide: groot verschil (pag. 9) !!!!!!!!!!!
Loofhout
Steunweefstel à vezels = korter en hebben een sterkere verdikte wanden.
Functie bijna uitsluitend uit steunverlening.
Transportweefsel à sap van wortel tot bladeren = evenwijdig met de as. Kanalen
worden = houtvaten of vaten.
“Poriën” à doorsnede van de vaten. Op dwarsdoorsnede zij het min of meer ronde
vaatjes, soms verspreid over het oppervlak (populieren, esdoorn, beuken, enz)
soms gegroepeerd (eiken, essen, teak, enz.)
à langgerekte cellen + boven elkaar = doorlopende kanalen.
Voedselopslagweefsel à loofhoutsoorten = grote verschillen in dikte en hoogte
van de houtstralen. Eiken, beuken of plataan zijn de stralen op het radiaal vlak
grote glanzende vlekken.
Naaldhout
Steunweefstel & Transportweefsel à worden bij naaldhout verzekerd door
eenzelfde weefsel de tracheïden = sappentransport + niet doorboord, ze bezitten
meestal grote stippels (openingen) om onderlinge verbinding mogelijk te maken.
Voedselopslagweefsel à bezit veel lange en smalle stralen.
Samenvatting materialenleer 2.1
DEEL 1 GROEI EN BOUW VAN DE BOOM | HOUT
1.1 Inleiding (pag. 1) LEZEN
Hout goed te kunnen toepassen à de structuur ervan begrijpen.
Naaldhout = Naalden | Loofhout = bladeren
1.2 Wat is hout eigenlijk (pag. 2) LEZEN
- Natuurlijk materiaal
- Door bomen aangemaakt
- Basis = water + co2 + zon
- Een compact + vrij harde stof
- Gevormd door vaten voor plantensap
- Wanden met cellulose en lignien
o Vormt stam, wortels en takken van houtgewassen
Hout = 50% koolstof | 42% zuurstof | 6% waterstof | 1% stikstof | 1% rest.
Cellulose en lignien
1.3 Dwarsdoorsnede van een stam (pag. 3) !!!!!!!!!!!
Spint à levende deel : transport water van
wortels naar kruin
Kern à donkerder kleur dan het spint
Hart à bruin sponsachtig weefsel, enkele
mm
Straal à horizontaal: opslag en transport
van water en voedingsstoffen
Cambium à verhouten: celdeling> groei hout
> groeiringen
Barst à laagje weefsel, transporteert
voedingsstoffen nr wortels
Schors à de afgestorven verkurkte bast.
Een houtbewerker gebruikt voornamelijk kernhout = sterker | spinthout = zacht
Samenvatting materialenleer 2.1
, 1.4 De dikte en lengtegroei van de boom (pag. 4 en 5) !!!!!!!!!!!
Cambium splitst in nieuwe cellen = bast en spint
Spintcellen sterven af = kernhout Bastcellen sterven af à schors
Groei à kegelvormig
! Verkerning
Gebeurd in tussen bast en het spinthout
Nog niet verkend is à Spinthout
Wel verkend à Kernhout | Afsterven van spintcellen = kernhout
Splitsing teeltcellen van cambium = teeltlaag à groei boom
Aan weerszijden cambium = nieuwe cellen à bastcellen en spintcellen
! Het spinthout is dus het buitenste licht gekleurde deel van de boom.
Het kernhout is het binnenste, meestal donkerder gekleurde deel van de boom.
Eigenschappen tussen kernhout en spinthout is te merken:
1. Vochtgehalte: vers à vochtgehalte van spinthout hoger dan van kernhout.
2. Kleur: kleurstoffen in kernhout meestal donkerder dan spinthout
3. Geurensmaak: sterker bij kernhout dan spinthout.
4. Duurzaamheid: belangrijkste verschil: kernhout is duurzamer dan spinthout:
5. voedsel (zetmeel, suikers enz) dat in spinthout aanwezig wordt omgezet in
stoffen die grotendeels giftig of afwerend voor insecten of zwammen zijn.
6. Vaten zijn vaak afgesloten waardoor het binnen komen van water moeilijk is.
7. Beschermbaarheid: spinthout neemt veel gemakkelijker bescherming-
producten op dan kernhout
1.5 snijvlakken (pag. 6 en 7) !!!!!!!!!!!
1. Tranversaal: kops hout, ringtekening
2. Radiaal: kwartiers hout, streeptekening
3. Tangentiaal: dosse hout, vlamtekening
Transversaal = Kopse Radiaal = Kwartiers Tangentiaal = Dosse
vlak gezaagd hout gezaagde hout
Vingerlassen Samenvatting materialenleer 2.1
, 1.6 Bestandweefsels (pag. 8) !!!!!!!!!!!
Steunweefsel à geeft de boom stevigheid
! Transportweefsel à vervoert de ruwe sappen uit de grond naar de bladeren
Voedselopslagweefsel à gaat voedsel opslagen en verdelen op het ogenblik dat de
boom het nodig heeft (omgezet sap).
Samenvatting materialenleer 2.1
, DEEL 2 VERSCHIL TUSSEN LOOF EN NAALDHOUT | HOUT
2.1 Algemeen (pag. 8) !!!!!!!!!!!
Loofhoutbomen à Angiospermen genoemd = zaden zitten in een omhulsel.
Bedektzadigen genoemd = brede platte bladeren die op het einde van elke
groeiperiode afvallen.
Belangrijke loofhoutbomen: eiken, beuken, populieren, essen, teak, limba
Naaldhoutbomen à gymnospermen & naaktzadigen of coniferen genoemd
= naaldvormige of schubvormige bladeren, s’winters aan de boom.
Ook dragen zij kegels + sterk wisselende vormen.
2.2 De structuur van beide: groot verschil (pag. 9) !!!!!!!!!!!
Loofhout
Steunweefstel à vezels = korter en hebben een sterkere verdikte wanden.
Functie bijna uitsluitend uit steunverlening.
Transportweefsel à sap van wortel tot bladeren = evenwijdig met de as. Kanalen
worden = houtvaten of vaten.
“Poriën” à doorsnede van de vaten. Op dwarsdoorsnede zij het min of meer ronde
vaatjes, soms verspreid over het oppervlak (populieren, esdoorn, beuken, enz)
soms gegroepeerd (eiken, essen, teak, enz.)
à langgerekte cellen + boven elkaar = doorlopende kanalen.
Voedselopslagweefsel à loofhoutsoorten = grote verschillen in dikte en hoogte
van de houtstralen. Eiken, beuken of plataan zijn de stralen op het radiaal vlak
grote glanzende vlekken.
Naaldhout
Steunweefstel & Transportweefsel à worden bij naaldhout verzekerd door
eenzelfde weefsel de tracheïden = sappentransport + niet doorboord, ze bezitten
meestal grote stippels (openingen) om onderlinge verbinding mogelijk te maken.
Voedselopslagweefsel à bezit veel lange en smalle stralen.
Samenvatting materialenleer 2.1
