DEFINITIE VAN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Ontwikkelingspsychologie = studie van het gedrag tijdens de verschillende levensfasen.
Gedrag: covert en covert gedrag.
Opdracht: registreren van de verschillende gedragsaspecten en integreren van al deze gegevens.
Moeilijk om een geïntegreerd beeld te ontwikkelen.
- Veel feiten en inzichten.
- Verschillen in visie en uitgangspunten bij de onderzoekers.
- De complexiteit van het ontwikkelingsproces.
KORTE HISORIEK
VERRE VOORGESCHIEDENIS
Voedingsbodem voor de wetenschap:
Spontane vragen en de flarden inzichten die bij mensen opkomen tijdens hun alledaagse bezigheden.
Op basis van ervaringen ontstaan denkbeelden over:
- Hoe de wereld in elkaar zit.
- Hoe bepaalde gebeurtenissen komen en gaan.
- Hoe het leven verloopt van aan de geboorte tot de dood.
- Vastgelegd in de taal in de vorm van mythen en zegswijzen.
Voorwetenschappelijke of intuïtieve ontwikkelingspsychologie.
Filosofen:
Voorbeeld Cicero.
Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling (vanuit een theoretische interesse).
- Nativisten (Jean – Jacques Rousseau)
- Empiristen (Locke)
Opvatting missen de kritische toets van het wetenschappelijk onderzoek.
START VAN DE GENETISCHE PSYCHOLOGIE
Babybiografieën:
18e en 19e eeuw.
Observatie
Niet meer louter nadenken over hoe de mens zich ontwikkelt maar nu rechtstreeks observeren.
Vooral observatie van eigen kinderen.
Begin van de wetenschappelijke theorie vorming:
Geïnspireerd door de evolutietheorie van Darwin.
Recapitulatietheorie.
Genetische psychologie:
Uitsluitend kinderpsychologie.
Ontwikkeling opgevat als een proces dat bijna uitsluitend genetisch gestuurd is.
1
,OMVORMING TOT EEN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Nieuw onderzoekstechnieken:
Statistische methoden (stanley Hall – 1906, Willem Stern – 1911, Alfred Binet – 1903).
Nieuwe impulsen voor theorievorming:
- Meer nadruk op de opvoeding (vanuit pedagogische interesse).
- Invloed van de ervaringen (behaviorisme).
Ontwikkelingspsychologie.
UITGROEI TOT EEN VOLWAARDIGE LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Tot halfweg de 20e eeuw enkel aandacht voor kinderen.
Men leek ervan overtuigd dat de evolutie nadien stilviel.
Puberteit betekende het definitieve afscheid van de kindertijd en het binnenstappen in het volwassen
leven.
Geleidelijk verruiming van de gebiedsomschrijving: ontwikkeling als een levenslang veranderingsproces.
Sociologie: de puberteit/adolescentie.
Medische wereld: problemen van de ouderdom.
Periode van de volwassenheid.
Poging tot integratie: levenslooppsychologie.
Integratie nog lang niet voltooid.
Ook bij eengemaakte psychologie nog heel wat verschillen in visie en benadering.
- Complexiteit van het onderwerp.
- Verschillende stromingen en scholen in de psychologie.
TEKST 1.1 METHODES OM DE ONTWIKKELING WETENSCHAPPELIJK TE OBSERVEREN.
Longitudinaal onderzoek:
Gedrag opvolgen in de loop van de jaren.
Voorbeelden van onderzoek (Feldman p48)
- Studie naar hoogbegaafde kinderen.
- Inzichten in taalontwikkeling.
Transversale onderzoeksmethode:
Ook dwarsdoorsnede of cross-sectionele methode genoemd.
Onderzoek van vertegenwoordigers van verschillende leeftijdsgroepen tegelijk.
Problemen bij beide soorten onderzoek: Cohorteffect
Cohort = een groep mensen die tot dezelfde generatie behoren.
Longitudinaal onderzoek kan enkel uitspraken doen over de evolutie binnen één specifiek cohort.
Transversaal onderzoek: sommige van de verschillen die men vindt eerder te wijten aan specifieke
levenservaring.
Voorbeeld (Feldman p 9-10)
2
,Tijdseffecten: vertekeningen die te wijten zijn aan gebeurtenissen die zich voordeden in de periode waarin de
meting plaatsvond.
Transversaal onderzoek
Longitudinaal onderzoek
Combinatiemethode of sequentiële methode
DE INDELING IN FASEN
CONTINUÏTEIT OF DISCONTINUÏTEIT IN DE ONTWIKKELING
Discontinuïteit = een onderbreking in de relatie tussen 2 grootheden.
Iedere levensfase heeft specifieke kenmerken.
Prototype: de puberteit (parallel zien met metamorfose van rups naar vlinder).
Continuïteit = bepaalde gebeurtenis die in een verhaal correct doorgevoerd wordt in een volgend deel.
Geen sprake van een bruuske ommezwaai.
Blijft een discussiepunt: verschillende soorten theorieën.
Het trapmodel
Het lijnmodel
Het geslaagde model
Het metamorfosemodel
Golfmodel
Slingermodel
Spiraalmodel
HET TRAPMODEL
Iedere levensfase = een zinvol onderdeel van een zinvol geheel.
De opeenvolging van de verschillende fasen als een geordend en
doelgericht proces zien.
- Terug vinden bij de gestaltpsychologen.
3
, Theorie van Charlotte Büler:
Alles in het leven draait rond het verwezenlijken van een levensdoel.
Indeling van de levensloop in 5 grote fasen, waarin men de opbouw van een klassiek toneelstuk
herkent.
Zij past het schema toe op de inhoud van de hele eerste levensfase.
HET GELAAGDE MODEL
Kenmerken van het gelaagde model:
Vergelijking
met op elkaar liggende geologische lagen van de aardkorst.
Resultaat van een toevallige gebeurtenis.
Niet op zoek naar zinvolle overgangen.
Geen toekomst gericht perspectief.
De dieptepsychologie van SIgmid Freud:
4