Datum
Module 2
BEVORDEREN VAN
ZELFMANAGEMENT
Stagebedrijf
Naam:
Studentennummer:
Periode :
Docent begeleider Hanze:
Stagebegeleider:
Hanzehogeschool Groningen
Opleiding HBO-verpleegkunde
,Inhoud
Inleiding........................................................................................................................................................ 2
1. Anamnese................................................................................................................................................. 3
1.1 Inleiding van de cliënt......................................................................................................................... 3
1.2 Patronen van Gordon.......................................................................................................................... 5
1.3 Huidige hulp/ondersteuning............................................................................................................... 8
2. Zelfredzaamheid....................................................................................................................................... 9
2.1 Zelfredzaamheidsradar..................................................................................................................... 10
2.2 Mantelzorgoverbelasting screeningsmethode..................................................................................13
2.2.1 Ingevulde CSI-vragenlijst............................................................................................................ 13
3. Het sociale netwerk................................................................................................................................ 15
3.1 Ecogram............................................................................................................................................ 15
4. Therapeutic letter................................................................................................................................... 17
5. EBP informatie-communicatie-technologie............................................................................................. 19
Mijn ervaring.............................................................................................................................................. 21
1. Het opstellen van het verslag.............................................................................................................. 21
2. De groei in mijn verpleegkundige competenties.................................................................................22
2.1 Onderzoekende houding en professioneel gedrag........................................................................22
2.2 Verpleegkundig leiderschap.......................................................................................................... 22
2.3 Morele sensitiviteit....................................................................................................................... 22
2.4 Professionele reflectie................................................................................................................... 22
Literatuurlijst.............................................................................................................................................. 23
Bijlage......................................................................................................................................................... 26
1. PES-diagnoses..................................................................................................................................... 26
2. Zelf- en samenredzaamheid................................................................................................................ 27
2.1 Definities....................................................................................................................................... 27
2.2 Waarom zelfredzaamheid?........................................................................................................... 27
2.3 Doel van zelfredzaamheid............................................................................................................. 27
2.4 ‘Patiënt centered’ naar ‘Family centered’.....................................................................................28
2.4 Mijn visie over zelf- en samenredzaamheid..................................................................................28
3. CSI-vragenlijst..................................................................................................................................... 29
4. Samenvatting gesprek met mantelzorger............................................................................................ 30
4.1 Richtlijn “Familiegesprek”............................................................................................................. 32
4.2 Reflectie en feedback op het gehouden (familie)systeemgerichte gesprek...................................34
1
, 4.3 Mijn ervaringen tijdens het gesprek.............................................................................................. 37
5. Symptomen van een overbelaste mantelzorger.................................................................................. 38
Inleiding
In dit verslag wordt een zorgplan uitgewerkt voor een cliënt die verzorgd wordt door de
STAGEBEDRIJF. Tijdens dit verslag wordt er een korte introductie van de cliënt gegeven en wordt de
gekregen informatie vanuit de anamnese, weergeven in de Patronen van Gordon.
Om een zo goed mogelijk gezondheidskundig zorgplan op te kunnen stellen, wordt er tijdens dit
verslag gekeken naar het gezondheidsprobleem, het sociale netwerk, de zelfredzaamheid en de
mantelzorgoverbelasting van de vrouw van dhr. Ook wordt er een onderbouwing gegeven voor de
gebruikte technologie tijdens het gevoerde familiegesprek. Deze onderbouwing wordt gegeven aan
de hand van de richtlijn “Familiegesprek”, van Luttik.
Het doel van dit verslag is om in gesprek te gaan met de mantelzorger van de cliënt om te kijken of er
oplossingen en hulpmiddelen ingeschakeld kunnen worden, om de (mogelijke) overbelasting van de
mantelzorger te kunnen verminderen. Om de overbelasting van de mantelzorger vast te kunnen
stellen, wordt er tijdens het familiegesprek de CSI-vragenlijst ingevuld.
Ook zal ik mijn gemaakte keuzes onderbouwen met de reden waarom ik daarvoor gekozen heb en
wat ik hiervan geleerd heb.
2
, 1. Anamnese
1.1 Inleiding van de cliënt
Dhr. is geboren in 1946 en is op dit moment 76 jaar. Dhr. woont in een appartementencomplex in …,
op de tweede verdieping.
Dhr. is afgelopen maart onwel geworden tijdens het autorijden. Hij zat in de auto samen met zijn
vrouw. Dhr. kon zijn arm niet meer bewegen en het lukte ook niet om zijn arm omhoog te krijgen. Ze
zijn direct gestopt aan de zijkant van de snelweg en ze hebben met spoed een ambulance gebeld. Dit
was voor mevrouw ook erg traumatisch.
Door de ambulance is dhr. naar het ziekenhuis gebracht en al snel werd er gediagnosticeerd dat er
een bloedpropje tussen wervel C5 en C6 in het beenmerg zat. Dhr. kon alleen nog maar praten en
niet meer bewegen, dus was de diagnose verlamming gesteld. Voor de trombus werd er trombolyse
gestart, waardoor de trombus uiteindelijk is opgelost. Na een maand in het ziekenhuis gelegen te
hebben, werd dhr. naar de revalidatiekliniek in Haren gestuurd om de rest van het revalidatieproces
te kunnen volgen. Een maand later, eind mei, kon dhr. zijn linker hand een klein beetje weer wat
bewegen. Als restverschijnsel is er de diagnose partiële dwarslaesie over gebleven.
Uiteindelijk kwam dhr. begin juni voor het eerst bij STAGEBEDRIJF in zorg, eerst voor alleen het
ontvangen van zorg in de weekenden. Dhr. kwam in de weekenden thuis, maar moest doordeweeks
nog in Haren in de revalidatiekliniek blijven. Na een paar maand was dhr. uitbehandeld in de
revalidatiekliniek, en mocht hij weer thuis wonen. Sinds toen, kwam dhr. volledig bij ons in zorg. Dhr.
krijgt elke dag twee keer zorg van ons, ’s ochtends en ‘s avonds. Dhr. zit bij ons in revalidatie om
zoveel mogelijk zelfstandig te worden waar mogelijk. Daarnaast bieden wij de ADL en de
verpleegkundige handelingen.
Dhr. kan staan met behulp van de actieve tillift, maar tijdens het opstaan ervaart hij regelmatig nog
problemen. Dhr. is uitbehandeld en hij wordt toegewezen aan de doelgroep: chronisch zieken en
palliatief > 3 maanden. Dhr. zit in de rolstoel en kan niet lopen.
Dhr. is volledig ADL afhankelijk en katheteriseert zichzelf meerdere malen per dag. Ook heeft dhr.
regelmatig veel last van pijnschuiten die door zijn hele lichaam trekken. De pijnscheuten zijn de
laatste tijd pijnlijker en erger geworden.
Door de partiële dwarslaesie, werken de darmen van dhr. niet goed genoeg meer. De ontlasting
moet d.m.v. een klysma uitgescheiden worden en eventueel wordt er manueel de feaces verwijderd.
Dhr. heeft een sterke mening richting zijn zorg en zijn vrouw. Zijn vrouw moet zich veel aanpassen en
doen wat haar man haar vraagt. De vrouw van dhr. heeft een aantal keren met de
wijkverpleegkundige/teamleider van de STAGEBEDRIJF gebeld om haar frustraties en haar emoties
kwijt te kunnen.
Dhr. is bekend met depressie in zijn voorgeschiedenis. Dhr. heeft in het verleden ook een TS
gepoogd. Dhr. heeft een euthanasie wens die niet gehoord wordt door artsen, tot sinds kort. Sinds
een aantal weken heeft dhr. besloten om het euthanasie-traject te gaan starten, met het doel om
3
Module 2
BEVORDEREN VAN
ZELFMANAGEMENT
Stagebedrijf
Naam:
Studentennummer:
Periode :
Docent begeleider Hanze:
Stagebegeleider:
Hanzehogeschool Groningen
Opleiding HBO-verpleegkunde
,Inhoud
Inleiding........................................................................................................................................................ 2
1. Anamnese................................................................................................................................................. 3
1.1 Inleiding van de cliënt......................................................................................................................... 3
1.2 Patronen van Gordon.......................................................................................................................... 5
1.3 Huidige hulp/ondersteuning............................................................................................................... 8
2. Zelfredzaamheid....................................................................................................................................... 9
2.1 Zelfredzaamheidsradar..................................................................................................................... 10
2.2 Mantelzorgoverbelasting screeningsmethode..................................................................................13
2.2.1 Ingevulde CSI-vragenlijst............................................................................................................ 13
3. Het sociale netwerk................................................................................................................................ 15
3.1 Ecogram............................................................................................................................................ 15
4. Therapeutic letter................................................................................................................................... 17
5. EBP informatie-communicatie-technologie............................................................................................. 19
Mijn ervaring.............................................................................................................................................. 21
1. Het opstellen van het verslag.............................................................................................................. 21
2. De groei in mijn verpleegkundige competenties.................................................................................22
2.1 Onderzoekende houding en professioneel gedrag........................................................................22
2.2 Verpleegkundig leiderschap.......................................................................................................... 22
2.3 Morele sensitiviteit....................................................................................................................... 22
2.4 Professionele reflectie................................................................................................................... 22
Literatuurlijst.............................................................................................................................................. 23
Bijlage......................................................................................................................................................... 26
1. PES-diagnoses..................................................................................................................................... 26
2. Zelf- en samenredzaamheid................................................................................................................ 27
2.1 Definities....................................................................................................................................... 27
2.2 Waarom zelfredzaamheid?........................................................................................................... 27
2.3 Doel van zelfredzaamheid............................................................................................................. 27
2.4 ‘Patiënt centered’ naar ‘Family centered’.....................................................................................28
2.4 Mijn visie over zelf- en samenredzaamheid..................................................................................28
3. CSI-vragenlijst..................................................................................................................................... 29
4. Samenvatting gesprek met mantelzorger............................................................................................ 30
4.1 Richtlijn “Familiegesprek”............................................................................................................. 32
4.2 Reflectie en feedback op het gehouden (familie)systeemgerichte gesprek...................................34
1
, 4.3 Mijn ervaringen tijdens het gesprek.............................................................................................. 37
5. Symptomen van een overbelaste mantelzorger.................................................................................. 38
Inleiding
In dit verslag wordt een zorgplan uitgewerkt voor een cliënt die verzorgd wordt door de
STAGEBEDRIJF. Tijdens dit verslag wordt er een korte introductie van de cliënt gegeven en wordt de
gekregen informatie vanuit de anamnese, weergeven in de Patronen van Gordon.
Om een zo goed mogelijk gezondheidskundig zorgplan op te kunnen stellen, wordt er tijdens dit
verslag gekeken naar het gezondheidsprobleem, het sociale netwerk, de zelfredzaamheid en de
mantelzorgoverbelasting van de vrouw van dhr. Ook wordt er een onderbouwing gegeven voor de
gebruikte technologie tijdens het gevoerde familiegesprek. Deze onderbouwing wordt gegeven aan
de hand van de richtlijn “Familiegesprek”, van Luttik.
Het doel van dit verslag is om in gesprek te gaan met de mantelzorger van de cliënt om te kijken of er
oplossingen en hulpmiddelen ingeschakeld kunnen worden, om de (mogelijke) overbelasting van de
mantelzorger te kunnen verminderen. Om de overbelasting van de mantelzorger vast te kunnen
stellen, wordt er tijdens het familiegesprek de CSI-vragenlijst ingevuld.
Ook zal ik mijn gemaakte keuzes onderbouwen met de reden waarom ik daarvoor gekozen heb en
wat ik hiervan geleerd heb.
2
, 1. Anamnese
1.1 Inleiding van de cliënt
Dhr. is geboren in 1946 en is op dit moment 76 jaar. Dhr. woont in een appartementencomplex in …,
op de tweede verdieping.
Dhr. is afgelopen maart onwel geworden tijdens het autorijden. Hij zat in de auto samen met zijn
vrouw. Dhr. kon zijn arm niet meer bewegen en het lukte ook niet om zijn arm omhoog te krijgen. Ze
zijn direct gestopt aan de zijkant van de snelweg en ze hebben met spoed een ambulance gebeld. Dit
was voor mevrouw ook erg traumatisch.
Door de ambulance is dhr. naar het ziekenhuis gebracht en al snel werd er gediagnosticeerd dat er
een bloedpropje tussen wervel C5 en C6 in het beenmerg zat. Dhr. kon alleen nog maar praten en
niet meer bewegen, dus was de diagnose verlamming gesteld. Voor de trombus werd er trombolyse
gestart, waardoor de trombus uiteindelijk is opgelost. Na een maand in het ziekenhuis gelegen te
hebben, werd dhr. naar de revalidatiekliniek in Haren gestuurd om de rest van het revalidatieproces
te kunnen volgen. Een maand later, eind mei, kon dhr. zijn linker hand een klein beetje weer wat
bewegen. Als restverschijnsel is er de diagnose partiële dwarslaesie over gebleven.
Uiteindelijk kwam dhr. begin juni voor het eerst bij STAGEBEDRIJF in zorg, eerst voor alleen het
ontvangen van zorg in de weekenden. Dhr. kwam in de weekenden thuis, maar moest doordeweeks
nog in Haren in de revalidatiekliniek blijven. Na een paar maand was dhr. uitbehandeld in de
revalidatiekliniek, en mocht hij weer thuis wonen. Sinds toen, kwam dhr. volledig bij ons in zorg. Dhr.
krijgt elke dag twee keer zorg van ons, ’s ochtends en ‘s avonds. Dhr. zit bij ons in revalidatie om
zoveel mogelijk zelfstandig te worden waar mogelijk. Daarnaast bieden wij de ADL en de
verpleegkundige handelingen.
Dhr. kan staan met behulp van de actieve tillift, maar tijdens het opstaan ervaart hij regelmatig nog
problemen. Dhr. is uitbehandeld en hij wordt toegewezen aan de doelgroep: chronisch zieken en
palliatief > 3 maanden. Dhr. zit in de rolstoel en kan niet lopen.
Dhr. is volledig ADL afhankelijk en katheteriseert zichzelf meerdere malen per dag. Ook heeft dhr.
regelmatig veel last van pijnschuiten die door zijn hele lichaam trekken. De pijnscheuten zijn de
laatste tijd pijnlijker en erger geworden.
Door de partiële dwarslaesie, werken de darmen van dhr. niet goed genoeg meer. De ontlasting
moet d.m.v. een klysma uitgescheiden worden en eventueel wordt er manueel de feaces verwijderd.
Dhr. heeft een sterke mening richting zijn zorg en zijn vrouw. Zijn vrouw moet zich veel aanpassen en
doen wat haar man haar vraagt. De vrouw van dhr. heeft een aantal keren met de
wijkverpleegkundige/teamleider van de STAGEBEDRIJF gebeld om haar frustraties en haar emoties
kwijt te kunnen.
Dhr. is bekend met depressie in zijn voorgeschiedenis. Dhr. heeft in het verleden ook een TS
gepoogd. Dhr. heeft een euthanasie wens die niet gehoord wordt door artsen, tot sinds kort. Sinds
een aantal weken heeft dhr. besloten om het euthanasie-traject te gaan starten, met het doel om
3
