Scheikunde smv H4 – H4
(Dit hoofdstuk gaat alleen over moleculaire stoffen)
4.1 Kookpunten moleculaire stoffen verschillen van elkaar kan (g), (l), (s) zijn bij kamert.
Vanderwaalskracht: aantrekkingskracht tussen moleculen in (s) en (l) fase waardoor
moleculen in stof dicht op elkaar zitten.
Vanderwaalsbinding: binding die ontstaat door vanderwaalskracht
Hogere tempratuur = moleculen sneller bewegen —> stof verdampt (s/l —> g)
—> vdw binding verbroken —> moleculen komen los van elkaar
Hoe sterker vdw binding tussen moleculen = hoe hoger kookpunt van stof
Hoe groter molecuulmassa = hoe sterker vdw binding (hoger kookpunt)
Oplossen moleculaire stoffen: 1) worden vdw binding tussen moleculen van stof en
oplosmiddel verbroken. 2) er worden nieuwe vdw bindingen gevormd tussen de
moleculen van oplosgeloste stof en oplosmiddel
Moleculen blijven intact, er worden alleen nieuwe bindingen tussen gevormd
Groot contact opp (bv 2 planken): hoe groter molecuulmassa = des te sterker vdw
binding = hoger kookpunt (want moeilijker uit elkaar te krijgen)
Groot contact opp = groot molecuul
Klein contact opp (bv 2 tennisballen): hoe kleiner molecuulmassa = des te
zwakker vdw binding = lager kookpunt (makkelijk uit elkaar te halen)
Moleculen met minder vertakkingen maar zelfde molecuulmassa hebben hoger
kookpunt, want groter contact oppervlak (vertakkingen verzwakken)
4.2 Atoombinding / covalente binding: een binding tussen niet-metaal atomen (die
samen een molecuul vormen) die gemeenschappelijk elektronenpaar hebben.
Polaire atoombinding: atoombinding waarbij lading verschuift (foto 2)
Ontstaat doordat O in H2O het gemeenschappelijke elektronen paar in de
atoombinding sterker aantrekt dan de H2 atomen. —> atomen bevinden zich
dichterbij O-atoom dan bij H-atoom —> O wordt beetje - en H2 beetje + geladen
Positief en negatief trekken elkaar aan
Delta: soort 0 teken dat lading polaire atoombinding aangeeft (beetje geladen)
Binding die tussen atomen aanwezig in moleculen waartussen vdw bindingen zijn
—> hierdoor kookpunt van een molecuul hoger dan verwachte kookpunt, bv water
Komen voor tussen O en H-atomen en N en H-atomen:
- O-atoom beetje negatief geladen, H beetje positief
- N-atoom beetje negatief geladen, H beetje positief
Waterstofbrug/H-brug: binding die ontstaat tussen 2 moleculen met polaire
atoombindingen, door aantrekkingskracht tussen beetje – geladen O-atoom in ene
watermolecuul en beetje positief geladen H-atoom in ander watermolecuul.
Zijn sterkere bindingen dan vdw bindingen, is extra binding naast vdw binding
Vdw binding + H-brug = hoger kookpunt
kunnen gevormd worden tussen alle moleculen die OH- groepen en/of NH-
groepen bevatten, doordat deze atomen polaireatoombindingen vormen
Zelfde molecuulmassa maar meer H-bruggen= hoger kookpunt (foto1)
Structuurformule H-brug: een waterstof brug tussen moleculen geeft je aan als een
stippellijn tussen beetje – atoom molecuul1 en beetje+atoom molecuul2 (foto 2)
Binding tussen C en H atomen is geen polaire atoombinding —> H- atoom geen
kleine – lading —> kan geen H-brug gevormd worden met ander molecuul
H Atoom moet dus gebonden zijn aan O of N atoom in het molecuul om een H-
brug te kunnen vormen met een ander molecuul (foto3)
Mesniveau: niveau tussen micro en macro. Hiermee verklaar je eigenschappen van
een stof met grotere structuren
Bijvoorbeeld in een kristalrooster, waar niet 1 molecuul (micro) maar meerdere
moleculen in zijn geoordend (foto 4)
4.3 Hydrofiel: stoffen die oplosbaar zijn in water (foto 5)
(Dit hoofdstuk gaat alleen over moleculaire stoffen)
4.1 Kookpunten moleculaire stoffen verschillen van elkaar kan (g), (l), (s) zijn bij kamert.
Vanderwaalskracht: aantrekkingskracht tussen moleculen in (s) en (l) fase waardoor
moleculen in stof dicht op elkaar zitten.
Vanderwaalsbinding: binding die ontstaat door vanderwaalskracht
Hogere tempratuur = moleculen sneller bewegen —> stof verdampt (s/l —> g)
—> vdw binding verbroken —> moleculen komen los van elkaar
Hoe sterker vdw binding tussen moleculen = hoe hoger kookpunt van stof
Hoe groter molecuulmassa = hoe sterker vdw binding (hoger kookpunt)
Oplossen moleculaire stoffen: 1) worden vdw binding tussen moleculen van stof en
oplosmiddel verbroken. 2) er worden nieuwe vdw bindingen gevormd tussen de
moleculen van oplosgeloste stof en oplosmiddel
Moleculen blijven intact, er worden alleen nieuwe bindingen tussen gevormd
Groot contact opp (bv 2 planken): hoe groter molecuulmassa = des te sterker vdw
binding = hoger kookpunt (want moeilijker uit elkaar te krijgen)
Groot contact opp = groot molecuul
Klein contact opp (bv 2 tennisballen): hoe kleiner molecuulmassa = des te
zwakker vdw binding = lager kookpunt (makkelijk uit elkaar te halen)
Moleculen met minder vertakkingen maar zelfde molecuulmassa hebben hoger
kookpunt, want groter contact oppervlak (vertakkingen verzwakken)
4.2 Atoombinding / covalente binding: een binding tussen niet-metaal atomen (die
samen een molecuul vormen) die gemeenschappelijk elektronenpaar hebben.
Polaire atoombinding: atoombinding waarbij lading verschuift (foto 2)
Ontstaat doordat O in H2O het gemeenschappelijke elektronen paar in de
atoombinding sterker aantrekt dan de H2 atomen. —> atomen bevinden zich
dichterbij O-atoom dan bij H-atoom —> O wordt beetje - en H2 beetje + geladen
Positief en negatief trekken elkaar aan
Delta: soort 0 teken dat lading polaire atoombinding aangeeft (beetje geladen)
Binding die tussen atomen aanwezig in moleculen waartussen vdw bindingen zijn
—> hierdoor kookpunt van een molecuul hoger dan verwachte kookpunt, bv water
Komen voor tussen O en H-atomen en N en H-atomen:
- O-atoom beetje negatief geladen, H beetje positief
- N-atoom beetje negatief geladen, H beetje positief
Waterstofbrug/H-brug: binding die ontstaat tussen 2 moleculen met polaire
atoombindingen, door aantrekkingskracht tussen beetje – geladen O-atoom in ene
watermolecuul en beetje positief geladen H-atoom in ander watermolecuul.
Zijn sterkere bindingen dan vdw bindingen, is extra binding naast vdw binding
Vdw binding + H-brug = hoger kookpunt
kunnen gevormd worden tussen alle moleculen die OH- groepen en/of NH-
groepen bevatten, doordat deze atomen polaireatoombindingen vormen
Zelfde molecuulmassa maar meer H-bruggen= hoger kookpunt (foto1)
Structuurformule H-brug: een waterstof brug tussen moleculen geeft je aan als een
stippellijn tussen beetje – atoom molecuul1 en beetje+atoom molecuul2 (foto 2)
Binding tussen C en H atomen is geen polaire atoombinding —> H- atoom geen
kleine – lading —> kan geen H-brug gevormd worden met ander molecuul
H Atoom moet dus gebonden zijn aan O of N atoom in het molecuul om een H-
brug te kunnen vormen met een ander molecuul (foto3)
Mesniveau: niveau tussen micro en macro. Hiermee verklaar je eigenschappen van
een stof met grotere structuren
Bijvoorbeeld in een kristalrooster, waar niet 1 molecuul (micro) maar meerdere
moleculen in zijn geoordend (foto 4)
4.3 Hydrofiel: stoffen die oplosbaar zijn in water (foto 5)