Michael W. Passer
CHAPTER 1: SCIENCE AND PSYCHOLOGY
HOW DO WE KNOW?
Tenacity = iets geloven uit gewoonte, je gelooft het omdat je het altijd al hebt gelooft.
Daarbij kan het zijn dat je jezelf afsluit voor inconsistente informatie.
Authority = vertrouwen op anderen als bron van informatie, we doen dit meer wanner we
iemand als credible (=geloofwaardig) beoordelen.
- We geloven dat de persoon expertise heeft over het onderwerp
- We beoordelen de persoon als betrouwbaar
Maar mensen kunnen liegen; hebben niet altijd gelijk -> wees altijd kritisch!
Reason = vertrouwen op logica en rationele argumenten om tot een conclusie te komen
over hoe dingen zouden moeten zijn.
Reasoning = het proces van logische conclusies trekken, gebaseerd op feiten of
uitgangspunten. Wetenschappelijke kennis is nooit gebaseerd op redeneringen!
Empiricism = empirical knowlegde = kennis gebaseerd op de zintuigelijke waarnemingen. Het
proces van verkrijgen van informatie door observatie en ervaring.
Het filosofische standpunt dat alle kennis voortkomt uit ervaring. Maar… we kunnen
nooit zelf alles ervaren, daarom toch vertrouwen op authority. Daarnaast heeft
iedereen andere ervaringen en deze kunnen verkeerd geïnterpreteerd of herinnerd
worden op een bevooroordeelde manier.
-> confirmation bias = congeniality bias = onze neiging om informatie te selecteren
overeenkomstig ons standpunt en het vermijden van tegenstrijdige informatie.
Science = het proces van verzamelen en evalueren van empirisch bewijs om vragen te
beantwoorden en ideeën te testen.
Systematich empiricism = systematisch verzamelen en evalueren van empirisch bewijs
1. Wetenschap is gebaseerd op empirisch bewijs
2. Empirisch bewijs wordt planmatig/gestructureerd verzameld en geïnterpreteerd
3. Redenering speelt ook een belangrijke rol, zowel in het evalueren van bewijs als in het
formuleren van vragen/ideeën
GOALS OF SCIENCE
4 doelen van wetenschap: 1) beschrijven, 2) uitleggen, 3) voorspellen en 4) beheersen van
gebeurtenissen. Beschrijven, uitleggen en beheersen zijn de fundamentele doelen,
voorspellen dient het doel verklaren/uitleggen.
Variabele = een factor of eigenschap die twe of meer verschillende waarden kan
aannemen, factoren die variëren tussen mensen of situaties en/of veranderen in
mensen/situaties.
1