Het insolventierecht houdt zich bezig met de theorie en praktijk van de schuldenaar
die in financiële moeilijkheden verkeer, en de gevolgen daarvan voor zijn
verhoudingen met schuldeisers.
Het begrip ‘insolventie’ dient om de staat van de schuldenaar aan te geven die in
serieuze problemen verkeert. Onder ‘insolventierecht’ wordt verstaan het geheel van
regels dat in een dergelijke situatie toepassing vindt.
De curator is de persoon die bij een faillissement wordt aangesteld om voor de
gezamenlijke schuldeisers het vermogen van de schuldenaar te beheren en
vereffenen. Vergelijk dit begrip met de bewindvoerder, die met name een rol speelt
bij de surseance van betaling.
Preferente schuldeisers zijn schuldeisers die op grond van de wet een voorrang
hebben boven concurrente en achtergestelde schuldeisers. Deze voorrang is
gebaseerd op de wet en vloeit voort uit een pand- of hypotheekrecht, wettelijk
voorrecht of uit andere in de wet aangegeven gronden (art. 3:278 lid 1 BW).
De pand- en hypotheekhouder worden ook wel separatisten genoemd.
Concurrente schuldeisers zijn alle schuldeisers die geen voorrang hebben of
achtergesteld zijn.
Achtergestelde schuldeisers zijn met de schuldenaar overeengekomen dat hun
vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeiser een lagere rang inneemt (art.
3:277 lid 2 BW).
De categorie van de boedelschulden ontstaat door of na de insolventieprocedure (het
faillissement), terwijl insolventieschulden (faillissementsschulden) hun grondslag
vinden in gebeurtenissen voorafgaand aan de insolventieprocedure (faillissement).
Boedelschuldeisers hebben op grond van de wet of een (niet) handelen van de
curator of bewindvoerder een rechtstreekse aanspraak op de boedel waardoor zij
hun vordering niet ter verificatie hoeven in te dienen. Zij hoeven de
insolventieprocedure niet af te wachten en krijgen bij voldoende boedelactief eerder
betaald (dit anders dan de insolventieschuldeisers).
die in financiële moeilijkheden verkeer, en de gevolgen daarvan voor zijn
verhoudingen met schuldeisers.
Het begrip ‘insolventie’ dient om de staat van de schuldenaar aan te geven die in
serieuze problemen verkeert. Onder ‘insolventierecht’ wordt verstaan het geheel van
regels dat in een dergelijke situatie toepassing vindt.
De curator is de persoon die bij een faillissement wordt aangesteld om voor de
gezamenlijke schuldeisers het vermogen van de schuldenaar te beheren en
vereffenen. Vergelijk dit begrip met de bewindvoerder, die met name een rol speelt
bij de surseance van betaling.
Preferente schuldeisers zijn schuldeisers die op grond van de wet een voorrang
hebben boven concurrente en achtergestelde schuldeisers. Deze voorrang is
gebaseerd op de wet en vloeit voort uit een pand- of hypotheekrecht, wettelijk
voorrecht of uit andere in de wet aangegeven gronden (art. 3:278 lid 1 BW).
De pand- en hypotheekhouder worden ook wel separatisten genoemd.
Concurrente schuldeisers zijn alle schuldeisers die geen voorrang hebben of
achtergesteld zijn.
Achtergestelde schuldeisers zijn met de schuldenaar overeengekomen dat hun
vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeiser een lagere rang inneemt (art.
3:277 lid 2 BW).
De categorie van de boedelschulden ontstaat door of na de insolventieprocedure (het
faillissement), terwijl insolventieschulden (faillissementsschulden) hun grondslag
vinden in gebeurtenissen voorafgaand aan de insolventieprocedure (faillissement).
Boedelschuldeisers hebben op grond van de wet of een (niet) handelen van de
curator of bewindvoerder een rechtstreekse aanspraak op de boedel waardoor zij
hun vordering niet ter verificatie hoeven in te dienen. Zij hoeven de
insolventieprocedure niet af te wachten en krijgen bij voldoende boedelactief eerder
betaald (dit anders dan de insolventieschuldeisers).