7.1 Zure en basische oplossingen
Zuur, HZ = deeltje dat een H+-ion kan afstaan aan een watermolecuul wanneer het wordt
opgelost in water -> H3O+ = oxoniumion -> zuurrestion
- vaak moleculair
- soms ion
- pH < 7
HZ (aq) + H2O (l) -> Z- (aq) + H3O+ (aq)
Base, B-(aq) = deeltje dat een H+-ion kan opnemen
wanneer het wordt opgelost in water -> OH- =
hydroxide-ion
- vaak negatief ion
- soms moleculair (ammoniak)
- pH > 7
B (aq) + H2O (l) -> HB (aq) + OH- (aq)
-
H2O-moluculen = zuur en base
H2O (l) + H2O (l) <-> OH- (aq) + H3O+ (aq)
Waterconstante, Kw = [H3O+][OH-]
pH-waarde = maat voor de concentratie H3O+-ionen in een oplossing
- pH = -log[H3O+]
- [H3O+] = 10-pH
pOH-waarde = drukt de sterkte van een basische oplossing uit
- pOH = -log[OH-]
- [OH-] = 10-pOH
(pKw =) pH + pOH = 14,00
, 7.2 Sterk en zuur
Sterk zuur = zuur waarbij alle zuurdeeltjes een H+-ion aan de watermoleculen hebben
afgestaan, aflopende reactie waarbij het zuur volledig met water reageert, hierbij ontstaan
zuurrestionen en oxoniumionen
HCI (g) + H2O (l) -> Cl- (aq) + H3O+ (aq) (zoutzuur)
Sterke base = base waarbij alle basedeeltjes een H+-ion van de watermoleculen hebben
opgenomen, aflopende reactie waarbij de base volledig met water reageert, hierbij worden
OH—ionen gevormd
S2- (aq) + H2O (l) -> HS- (aq) + OH- (aq)
Zwak zuur = zuur waarbij niet alle zuurdeeltjes een H+-ion aan de watermoleculen hebben
afgestaan, evenwichtsreactie waarbij het zuur niet volledig met water reageert en een
geconjugeerde base ontstaat
- Alle carbonzuren (methaanzuur / mierenzuur = HCOOH)
- Evenwicht over het algemeen links
Zwakke base = base waarbij niet alle basedeeltjes een H+-ion van de watermoleculen hebben
opgenomen, evenwichtsreactie waarbij de base niet volledig met water reageert en een
geconjugeerde zuur ontstaat
- Ammoniak (NH3 (g))
- Evenwicht over het algemeen links
Zuurconstante, Kz = evenwichtsvoorwaarde van een zwak zuur
- Hoe hoger Kz, hoe sterker het zwakke zuur is, hoe meer evenwicht naar de kant van
H3O+ (aq) ligt
- Kz >> 1 = sterke zuren
- Kz << 10-14 = zeer zwakke zuren -> niet als zuren beschouwd
Opbouw van Binas tabel 49
Baseconstante, Kb = evenwichtsconstante van een zwakke base
- Hoe hoger Kb, hoe meer het evenwicht rechts ligt, hoe sterker de base is
- Kb >> 1 = sterke basen
- Kb << 10-14 = zeer zwakke basen -> niet als basen beschouwd
Kz x Kb = Kw = 1,0 x 10-14
Zuur, HZ = deeltje dat een H+-ion kan afstaan aan een watermolecuul wanneer het wordt
opgelost in water -> H3O+ = oxoniumion -> zuurrestion
- vaak moleculair
- soms ion
- pH < 7
HZ (aq) + H2O (l) -> Z- (aq) + H3O+ (aq)
Base, B-(aq) = deeltje dat een H+-ion kan opnemen
wanneer het wordt opgelost in water -> OH- =
hydroxide-ion
- vaak negatief ion
- soms moleculair (ammoniak)
- pH > 7
B (aq) + H2O (l) -> HB (aq) + OH- (aq)
-
H2O-moluculen = zuur en base
H2O (l) + H2O (l) <-> OH- (aq) + H3O+ (aq)
Waterconstante, Kw = [H3O+][OH-]
pH-waarde = maat voor de concentratie H3O+-ionen in een oplossing
- pH = -log[H3O+]
- [H3O+] = 10-pH
pOH-waarde = drukt de sterkte van een basische oplossing uit
- pOH = -log[OH-]
- [OH-] = 10-pOH
(pKw =) pH + pOH = 14,00
, 7.2 Sterk en zuur
Sterk zuur = zuur waarbij alle zuurdeeltjes een H+-ion aan de watermoleculen hebben
afgestaan, aflopende reactie waarbij het zuur volledig met water reageert, hierbij ontstaan
zuurrestionen en oxoniumionen
HCI (g) + H2O (l) -> Cl- (aq) + H3O+ (aq) (zoutzuur)
Sterke base = base waarbij alle basedeeltjes een H+-ion van de watermoleculen hebben
opgenomen, aflopende reactie waarbij de base volledig met water reageert, hierbij worden
OH—ionen gevormd
S2- (aq) + H2O (l) -> HS- (aq) + OH- (aq)
Zwak zuur = zuur waarbij niet alle zuurdeeltjes een H+-ion aan de watermoleculen hebben
afgestaan, evenwichtsreactie waarbij het zuur niet volledig met water reageert en een
geconjugeerde base ontstaat
- Alle carbonzuren (methaanzuur / mierenzuur = HCOOH)
- Evenwicht over het algemeen links
Zwakke base = base waarbij niet alle basedeeltjes een H+-ion van de watermoleculen hebben
opgenomen, evenwichtsreactie waarbij de base niet volledig met water reageert en een
geconjugeerde zuur ontstaat
- Ammoniak (NH3 (g))
- Evenwicht over het algemeen links
Zuurconstante, Kz = evenwichtsvoorwaarde van een zwak zuur
- Hoe hoger Kz, hoe sterker het zwakke zuur is, hoe meer evenwicht naar de kant van
H3O+ (aq) ligt
- Kz >> 1 = sterke zuren
- Kz << 10-14 = zeer zwakke zuren -> niet als zuren beschouwd
Opbouw van Binas tabel 49
Baseconstante, Kb = evenwichtsconstante van een zwakke base
- Hoe hoger Kb, hoe meer het evenwicht rechts ligt, hoe sterker de base is
- Kb >> 1 = sterke basen
- Kb << 10-14 = zeer zwakke basen -> niet als basen beschouwd
Kz x Kb = Kw = 1,0 x 10-14
