Casus Willy
Willy werkt als vrachtwagenchauffeur en rijdt op 8 oktober 2017 met zijn vrachtwagen met
oplegger over de A 58. Achter Willy rijden John en Anja in hun personenauto. Willy heeft ’s
ochtends ruzie gehad met zijn vriendin en is met zijn mobiele telefoon in zijn hand al rijdend
enige tijd met haar aan het whatsappen. Willy is zo zeer in beslag genomen door het whats-
app gesprek dat hij niet door heeft dat hij met zijn vrachtwagen halverwege de vluchtstrook
rijdt. Op deze vluchtstrook is net Peter aan het werk. Hij heeft zijn bedrijfsauto op de
vluchtstrook geparkeerd met de alarmlichten aan, draagt een fluorescerend hesje en is bezig
met wegwerkzaamheden op de vluchtstrook. Willy merkt Peter te laat op en raakt Peter en
diens bedrijfsauto. Door de grote klap is Peter op slag dood. Willy raakt in paniek en wil de
plaats van het ongeval verlaten. John, die inmiddels zijn auto ook op de vluchtstrook heeft
gezet, rent achter Willy aan en grijpt hem bij zijn arm. Ondertussen belt Anja de politie. De
politie is snel ter plaatse en in de dagen daarna vindt er sporenonderzoek plaats naar de
toedracht van het onderzoek. Er wordt een verkeersdeskundige ingeschakeld die een
rapport opstelt. John en Anja worden op het politiebureau gehoord.
Willy legt een verklaring af bij de politie. Willy wordt uiteindelijk gedagvaard voor primair
doodslag (artikel 287 Sr) en subsidiair dood door schuld (artikel 307 Sr). Hij verklaart op de
zitting dat hij Peter heeft aangereden en dat hij tijdens het rijden aan het whatsappen was.
Vraag 1
Leg aan de hand van relevante wetsartikelen en jurisprudentie uit of John bevoegd is om
Willy aan te houden.
Volgens art. 53 lid 1 Sv is er sprake van een ontdekking op heterdaad, John heeft
gezien dat Willy Peter heeft aangetreden en wilt vluchten.
Door wie: ogv van dit art is eenieder die getuige is van een strafbaar feit bevoegd de
verdachte aan te houden.
Tegen wie: Willy wordt als verdachte aangemerkt:
- hij is een natuurlijk persoon
- tav wie uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit
(Hollande-kleurling arrest)
In welke gevallen: enig strafbaar feit, in de casus is dit art. 307 Sr.
Op welke grond: de grond voor aanhouding is de aanhoudende onverwijld
overgedragen aan een opsporingsambtenaar (art. 53 lid 3 Sv). De politie is direct
gebeld en Willy is overgedragen aan de politie.
Conclusie: nu aan alle voorwaarden van art. 27 lid 1 Sv jo 53 lid 1 en 53 lid 3 Sv, was
John bevoegd om Willy aan te houden.
Vraag 2
Geef aan welke bewijsmiddelen er in deze zaak zijn en benoem hierbij de revelante
wetsartikelen.
- proces-verbaal van getuigenverhoor van John art. 344 lid 1 sub 2 Sv
- proces-verbaal van getuigenverhoor van Anja art. 344 lid 1 sub 2 Sv
- rapportage van de verkeersdeskundige tav ongeval art. 344 lid 1 onder 4 Sv
- proces-verbaal van verhoor verdachte op het politiebureau art. 344 lid 1 onder 2 Sv
- verklaring van verdachte op zitting art. 341 lid 1 Sv
Willy werkt als vrachtwagenchauffeur en rijdt op 8 oktober 2017 met zijn vrachtwagen met
oplegger over de A 58. Achter Willy rijden John en Anja in hun personenauto. Willy heeft ’s
ochtends ruzie gehad met zijn vriendin en is met zijn mobiele telefoon in zijn hand al rijdend
enige tijd met haar aan het whatsappen. Willy is zo zeer in beslag genomen door het whats-
app gesprek dat hij niet door heeft dat hij met zijn vrachtwagen halverwege de vluchtstrook
rijdt. Op deze vluchtstrook is net Peter aan het werk. Hij heeft zijn bedrijfsauto op de
vluchtstrook geparkeerd met de alarmlichten aan, draagt een fluorescerend hesje en is bezig
met wegwerkzaamheden op de vluchtstrook. Willy merkt Peter te laat op en raakt Peter en
diens bedrijfsauto. Door de grote klap is Peter op slag dood. Willy raakt in paniek en wil de
plaats van het ongeval verlaten. John, die inmiddels zijn auto ook op de vluchtstrook heeft
gezet, rent achter Willy aan en grijpt hem bij zijn arm. Ondertussen belt Anja de politie. De
politie is snel ter plaatse en in de dagen daarna vindt er sporenonderzoek plaats naar de
toedracht van het onderzoek. Er wordt een verkeersdeskundige ingeschakeld die een
rapport opstelt. John en Anja worden op het politiebureau gehoord.
Willy legt een verklaring af bij de politie. Willy wordt uiteindelijk gedagvaard voor primair
doodslag (artikel 287 Sr) en subsidiair dood door schuld (artikel 307 Sr). Hij verklaart op de
zitting dat hij Peter heeft aangereden en dat hij tijdens het rijden aan het whatsappen was.
Vraag 1
Leg aan de hand van relevante wetsartikelen en jurisprudentie uit of John bevoegd is om
Willy aan te houden.
Volgens art. 53 lid 1 Sv is er sprake van een ontdekking op heterdaad, John heeft
gezien dat Willy Peter heeft aangetreden en wilt vluchten.
Door wie: ogv van dit art is eenieder die getuige is van een strafbaar feit bevoegd de
verdachte aan te houden.
Tegen wie: Willy wordt als verdachte aangemerkt:
- hij is een natuurlijk persoon
- tav wie uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit
(Hollande-kleurling arrest)
In welke gevallen: enig strafbaar feit, in de casus is dit art. 307 Sr.
Op welke grond: de grond voor aanhouding is de aanhoudende onverwijld
overgedragen aan een opsporingsambtenaar (art. 53 lid 3 Sv). De politie is direct
gebeld en Willy is overgedragen aan de politie.
Conclusie: nu aan alle voorwaarden van art. 27 lid 1 Sv jo 53 lid 1 en 53 lid 3 Sv, was
John bevoegd om Willy aan te houden.
Vraag 2
Geef aan welke bewijsmiddelen er in deze zaak zijn en benoem hierbij de revelante
wetsartikelen.
- proces-verbaal van getuigenverhoor van John art. 344 lid 1 sub 2 Sv
- proces-verbaal van getuigenverhoor van Anja art. 344 lid 1 sub 2 Sv
- rapportage van de verkeersdeskundige tav ongeval art. 344 lid 1 onder 4 Sv
- proces-verbaal van verhoor verdachte op het politiebureau art. 344 lid 1 onder 2 Sv
- verklaring van verdachte op zitting art. 341 lid 1 Sv
