Blok 2 Taak 4
Deel B)
Probleemstelling: Welke invloed heeft vaccinatie op het voorkomen van
infectieziekten?
Leerdoelen:
1. Wat is een vaccin? (biologie, inhoud)
2. Wat houdt het Rijksvaccinatie programma in?
3. Wat zijn de verschillen in incidentie van infectieziekten tussen ontwikkelings- en
welvaartslanden?
a) Welke oorzaken zijn er voor deze verschillen?
b) Zullen infectieziekten weer een probleem worden in Nederland?
4. Welke rol speelt de WHO in het voorkomen en bestrijden van infectieziekten?
5. Wat is en hoe werkt Herd Immunity?
Uitwerking:
1. Wat is een vaccin? (biologie, inhoud)
Het doel van vaccineren is het versterken van het adaptieve immuunsysteem tegen
infectieziektes. Er zijn twee soorten vaccinaties:
- Actieve vaccinaties men spuit levende pathogenen bij mensen in zodat ze zelf
resistentie kunnen opbouwen.
- Passieve vaccinaties het snel inspuiten van antilichamen omdat iemand
levensbedreigende antigenen heeft binnengekregen door bijvoorbeeld een
slangenbeet. Hierbij wordt geen resistentie opgebouwd.
Vaccins bevatten vaak verzwakte pathogenen, zodat deze niet in staat zijn de persoon
ook daadwerkelijk te kunnen infecteren. Wanneer er geen verzwakte natuurlijke
varianten zijn van het pathogeen, worden ook dode of geïnactiveerde micro-organismen
Deel B)
Probleemstelling: Welke invloed heeft vaccinatie op het voorkomen van
infectieziekten?
Leerdoelen:
1. Wat is een vaccin? (biologie, inhoud)
2. Wat houdt het Rijksvaccinatie programma in?
3. Wat zijn de verschillen in incidentie van infectieziekten tussen ontwikkelings- en
welvaartslanden?
a) Welke oorzaken zijn er voor deze verschillen?
b) Zullen infectieziekten weer een probleem worden in Nederland?
4. Welke rol speelt de WHO in het voorkomen en bestrijden van infectieziekten?
5. Wat is en hoe werkt Herd Immunity?
Uitwerking:
1. Wat is een vaccin? (biologie, inhoud)
Het doel van vaccineren is het versterken van het adaptieve immuunsysteem tegen
infectieziektes. Er zijn twee soorten vaccinaties:
- Actieve vaccinaties men spuit levende pathogenen bij mensen in zodat ze zelf
resistentie kunnen opbouwen.
- Passieve vaccinaties het snel inspuiten van antilichamen omdat iemand
levensbedreigende antigenen heeft binnengekregen door bijvoorbeeld een
slangenbeet. Hierbij wordt geen resistentie opgebouwd.
Vaccins bevatten vaak verzwakte pathogenen, zodat deze niet in staat zijn de persoon
ook daadwerkelijk te kunnen infecteren. Wanneer er geen verzwakte natuurlijke
varianten zijn van het pathogeen, worden ook dode of geïnactiveerde micro-organismen