Samenvatting Thema 4, 5 & 6:
§6.1:
Zowel mensen als anderen organismen worden beïnvloed oor hun milieu, mensen
zijn afhankelijk van de biodiversiteit.
Dankzij biodiversiteit hebben we:
- Voedsel
- Medicijnen
- Kleding
- Brandstof
- Huisvesting
- Vruchtbare grond
- Schoon water
- Stabiel klimaat
- Ontspanning
Ecosysteemdiensten => diensten die ecosystemen aan mensen leveren.
- Productiediensten => verstrekken van voedsel.
- Culturele diensten => gelegenheden tot recreatie.
- Reguliere diensten => diensten die andere diensten ondersteunen.
Je zou denken dat mensen het milieu alleen maar negatief beïnvloeden, want
menselijk handelen verstoort het natuurlijke milieu.
Als we veel stoffen onttrekken dan ontstaat er uitputting en als we het milieu ernstig
veranderen spreken we van aantasting.
Maar verstoring kan ook een positief effect hebben er ontstaat variatie, dit leidt tot
veel geschikte leefomgevingen voor veel verschillende soorten.
Duurzame ontwikkeling => ontwikkeling die niet ten koste gaat van de huidige
generatie.
Kringloopeconomie/ circulaire economie => grondstofvoorraden worden niet
uitgeput en reststoffen worden
opnieuw ingezet.
Lineaire economie => grondstofvoorraden worden uitgeput en reststoffen komen in
het milieu terecht als afval.
Belangrijke oorzaken milieuvervuiling:
- Enorme bevolkingstoename
- Levenswijze van mensen
Bevolkingsdruk => de verhouding tussen aantal mensen en beschikbare
hulpbronnen.
* Hoge druk -> verhoogt druk op milieu
* Lage druk -> verlaagt druk op milieu
Door de bevolkingstoename zijn grote delen van de wereld veranderd. Er is meer
landbouwgrond nodig en er zijn meer bedrijventerreinen gekomen.
Deze veranderingen hebben een grote invloed gehad op de hoeveelheid natuurlijk
terrein, hierdoor is de biodiversiteit afgenomen.
, §6.2:
Koolstof komt in de lucht voor in koolstofdioxidemoleculen (CO 2), in cellen komt
koolstof voor in alle moleculen van organische moleculen en in de levenloze natuur.
Lucht bestaat voor 0,04% uit CO2, autotrofe soorten gebruiken die stof voor de van
fotosynthese van glucose (C6H12O6), die glucose wordt gebruikt, waarbij weer CO2
vrijkomt.
Als een heterotroof een autotroof organisme opeet, komen de organische stoffen in
het heterotrofe organisme terecht.
Een deel van deze organische stoffen wordt gebruikt om energie te leveren, waarbij
weer CO2 vrijkomt, het andere deel van de organische stoffen zit in de uitwerpselen.
Detrius/ afval => alle dode resten of afvalproducten van organismen.
\__ Wordt opgenomen door afvaleters en omgezet in CO 2.
\__ Kan weer door autotrofe organismen worden opgenomen.
Wat hierboven beschreven staat is de kortlopende koolstofkringloop.
Fossiele brandstoffen => organische stoffen die gedeeltelijk worden afgebroken
door anaerobe organismen.
De fossiele brandstoffen komen door menselijk gebruik weer in de koolstofkringloop.
Men graaft ze op, verbrand ze, waarbij CO2 vrijkomt.
In de lucht komt gasvormig stikstof (N2) voor.
De lucht bestaat voor zo’n 79% uit stikstof, maar planten zijn niet in staat om stikstof
uit de lucht te kunnen gebruiken, daarom nemen zij stikstof op uit de bodem.
Stikstofassimilatie => stikstof gebruiken om organische stoffen te vormen.
Als een plant wordt gegeten door een dier, worden eiwitten afgebroken tot
aminozuren, uit die aminozuren maakt het dier zelf weer eiwitten. Een deel van de
eiwitten wordt afgebroken, waarbij ammoniak (NH 3) ontstaat, die ammoniak wordt
omgezet in ureum of urinezuur en uitgescheiden.
Ammonificatie => de dissimilatie van eiwitten door bacteriën, waarbij ammoniak
ontstaat.
* Een deel van de ammoniak gaat als ammoniakgas de lucht in.
* Het grootste deel van de ammoniak wordt omgezet in ammoniumionen (NH 4+).
\__ Deze ammoniumionen worden omgezet in nitrietionen (NO 2-).
\__ Deze nitrietionen worden omgezet in nitraationen (NO 3-).
Nitrificatie => nitriet dat met zuurstof wordt omgezet in nitraat.
\__ Door nitraatbacteriën.
Denitrificatie => Bacteriën die nitraat omzetten in gasvormig stikstof die in de lucht
verdwijnt.
§6.1:
Zowel mensen als anderen organismen worden beïnvloed oor hun milieu, mensen
zijn afhankelijk van de biodiversiteit.
Dankzij biodiversiteit hebben we:
- Voedsel
- Medicijnen
- Kleding
- Brandstof
- Huisvesting
- Vruchtbare grond
- Schoon water
- Stabiel klimaat
- Ontspanning
Ecosysteemdiensten => diensten die ecosystemen aan mensen leveren.
- Productiediensten => verstrekken van voedsel.
- Culturele diensten => gelegenheden tot recreatie.
- Reguliere diensten => diensten die andere diensten ondersteunen.
Je zou denken dat mensen het milieu alleen maar negatief beïnvloeden, want
menselijk handelen verstoort het natuurlijke milieu.
Als we veel stoffen onttrekken dan ontstaat er uitputting en als we het milieu ernstig
veranderen spreken we van aantasting.
Maar verstoring kan ook een positief effect hebben er ontstaat variatie, dit leidt tot
veel geschikte leefomgevingen voor veel verschillende soorten.
Duurzame ontwikkeling => ontwikkeling die niet ten koste gaat van de huidige
generatie.
Kringloopeconomie/ circulaire economie => grondstofvoorraden worden niet
uitgeput en reststoffen worden
opnieuw ingezet.
Lineaire economie => grondstofvoorraden worden uitgeput en reststoffen komen in
het milieu terecht als afval.
Belangrijke oorzaken milieuvervuiling:
- Enorme bevolkingstoename
- Levenswijze van mensen
Bevolkingsdruk => de verhouding tussen aantal mensen en beschikbare
hulpbronnen.
* Hoge druk -> verhoogt druk op milieu
* Lage druk -> verlaagt druk op milieu
Door de bevolkingstoename zijn grote delen van de wereld veranderd. Er is meer
landbouwgrond nodig en er zijn meer bedrijventerreinen gekomen.
Deze veranderingen hebben een grote invloed gehad op de hoeveelheid natuurlijk
terrein, hierdoor is de biodiversiteit afgenomen.
, §6.2:
Koolstof komt in de lucht voor in koolstofdioxidemoleculen (CO 2), in cellen komt
koolstof voor in alle moleculen van organische moleculen en in de levenloze natuur.
Lucht bestaat voor 0,04% uit CO2, autotrofe soorten gebruiken die stof voor de van
fotosynthese van glucose (C6H12O6), die glucose wordt gebruikt, waarbij weer CO2
vrijkomt.
Als een heterotroof een autotroof organisme opeet, komen de organische stoffen in
het heterotrofe organisme terecht.
Een deel van deze organische stoffen wordt gebruikt om energie te leveren, waarbij
weer CO2 vrijkomt, het andere deel van de organische stoffen zit in de uitwerpselen.
Detrius/ afval => alle dode resten of afvalproducten van organismen.
\__ Wordt opgenomen door afvaleters en omgezet in CO 2.
\__ Kan weer door autotrofe organismen worden opgenomen.
Wat hierboven beschreven staat is de kortlopende koolstofkringloop.
Fossiele brandstoffen => organische stoffen die gedeeltelijk worden afgebroken
door anaerobe organismen.
De fossiele brandstoffen komen door menselijk gebruik weer in de koolstofkringloop.
Men graaft ze op, verbrand ze, waarbij CO2 vrijkomt.
In de lucht komt gasvormig stikstof (N2) voor.
De lucht bestaat voor zo’n 79% uit stikstof, maar planten zijn niet in staat om stikstof
uit de lucht te kunnen gebruiken, daarom nemen zij stikstof op uit de bodem.
Stikstofassimilatie => stikstof gebruiken om organische stoffen te vormen.
Als een plant wordt gegeten door een dier, worden eiwitten afgebroken tot
aminozuren, uit die aminozuren maakt het dier zelf weer eiwitten. Een deel van de
eiwitten wordt afgebroken, waarbij ammoniak (NH 3) ontstaat, die ammoniak wordt
omgezet in ureum of urinezuur en uitgescheiden.
Ammonificatie => de dissimilatie van eiwitten door bacteriën, waarbij ammoniak
ontstaat.
* Een deel van de ammoniak gaat als ammoniakgas de lucht in.
* Het grootste deel van de ammoniak wordt omgezet in ammoniumionen (NH 4+).
\__ Deze ammoniumionen worden omgezet in nitrietionen (NO 2-).
\__ Deze nitrietionen worden omgezet in nitraationen (NO 3-).
Nitrificatie => nitriet dat met zuurstof wordt omgezet in nitraat.
\__ Door nitraatbacteriën.
Denitrificatie => Bacteriën die nitraat omzetten in gasvormig stikstof die in de lucht
verdwijnt.
