Inhoud
Het verschil tussen informatie bestemd voor externe en interne stakeholders herkennen. (1)......................2
De vijf stappen van het besluitvormingsproces binnen organisaties benoemen. (1).......................................2
De rol van de Deming-cirkel en riskmanagement bij het besluitvormingsproces beschrijven. (1)...................2
De vier deelgebieden binnen de bedrijfseconomie uiteenzetten. (1)...............................................................2
De rollen van financiële functionarissen herkennen. (1)...................................................................................3
Twee overzichten ten behoeve van een beginbalans omschrijven. (4).............................................................3
De overeenkomsten tussen resultatenrekeningen van organisaties verhelderen. (2).....................................3
Diverse kosten indelen naar kostensoorten en die herkennen. (3)..................................................................4
Constante kosten en drie soorten variabele kosten beschrijven. (3)................................................................4
De opslag- en kostenplaatsmethode en de methode (time-driven) activity-based costing verklaren. (3)
(andere benaming opslagmethode)...................................................................................................................5
Een keuze uit de vier kostprijsmethoden onderbouwen en verklaren. (3).......................................................5
Drie soorten organisatorische beslissingen verklaren. (7).................................................................................9
Met behulp van de break-evenmethode berekeningen uitvoeren. (3)...........................................................11
Met behulp van de opslagmethode de integrale kostprijs van een product berekenen. (3)..........................11
, Leerdoelen
Les 1
De vijf typen producerende organisaties volgens het typologiemodel van Starreveld benoemen. (1)
Het typologiemodel van Starreveld gaat uit van de manier waarop de organisatie haar geld verdient.
1. Handelsorganisaties: sprake van goederenbeweging en waarin omzettingsproces ontbreekt.
2. Productieorganisaties: vooral technische omzettingsproces.
3. Land- en mijnbouworganisaties: specifieke goederenbeweging en omzetting hebben.
4. Dienstverlenende organisaties: driedeling;
- zekere mate van goederenbeweging (restaurants, veilingen, transportbedrijven)
- beschikbaarstelling van ruimte of het verkopen van capaciteit (hotels, zwembaden, persoonsvervoer)
- verkopen van uren (advocatenkantoren, adviesbureaus, schoonmaakorganisaties)
5. Financiële instellingen: zoals banken en verzekeringsmaatschappijen.
Het verschil tussen informatie bestemd voor externe en interne stakeholders herkennen. (1)
Externe stakeholders
Het deelgebied van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met de informatieverschaffing aan vooral externe stakeholders heet
externe verslaggeving of financial accounting. De rapportage zijn bruikbaar om een beeld te krijgen van de (financiële) gezondheid
van een organisatie.
Er wordt gereguleerd op:
1. Nationaal Jaarverslag, Jaarrekening, Overige gegevens, Kasstroomoverzicht
2. International International Accounting Standards Board (IASB) geeft International Financial Reporting Standards (IFRS) uit.
3. Amerika Financial Accounting Standers Board (FASB) geeft US Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP) uit.
Interne stakeholders
Het deelgebied van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met de informatieverschaffing aan vooral interne stakeholders heet
interne verslaggeving of management accounting. Een management accounting helpt het management met het nemen van
beslissingen.
De vijf stappen van het besluitvormingsproces binnen organisaties benoemen. (1)
De manager neemt de beslissingen en zal dus moeten begrijpen welke (financiële) informatie nodig is, hoe bedrijfseconomische
instrumenten werken en hoe de uitkomsten van die instrumenten geïnterpreteerd moeten worden. Het besluitproces bestaat uit vijf
stappen (Voorbeeld blz. 30):
1. probleem identificeren;
2. informatie verzamelen;
3. toekomst scenario’s maken;
4. beslissen;
5. implementeren.
De rol van de Deming-cirkel en riskmanagement bij het besluitvormingsproces beschrijven. (1)
De gevolgen van een beslissing moeten worden beschreven. De kwaliteitscirkel van Deming is hiervoor een handig hulpmiddel.
Plan-fase Doelen voor het proces worden gedefinieerd. Het gaat daarbij om de resultaten, de beschikbaarheid van
middelen en de belangen van stakeholders.
Do-fase Proces wordt uitgevoerd en worden de resultaten gemeten.
Check-fase De gemeten resultaten worden vergeleken met de doelen.
Act-fase Acties worden uitgezet om resultaten te verbeteren of er wordt niets gedaan en dan bestaat deze fase uit
reflecteren. Vervolgens wordt de cyclus herhaalt.
Risicomanagement/Riskmanagement
Is een andere manier om de gevolgen van beslissingen te beheersen en bestaat uit de volgende stappen:
- Risico-inventarisatie (bepalen welke soort risico’s er worden gelopen)
- Risicoanalyse (bepalen hoe groot de kans is dat er iets gebeurt en bepalen wat het gevolg of de impact daarvan is als het
gebeurt)
- Kwantitatieve beoordeling van de risico’s (bepalen wat de waarde is van elk risico)
- Optieanalyse (bepalen wat de beheersingsstrategieën zijn: vermijden, verminderen, overdragen of accepteren van de risico’s)
De vier deelgebieden binnen de bedrijfseconomie uiteenzetten. (1)
De bedrijfseconomie heeft als doel bij te dragen aan de financiële gezondheid van alle betrokkenen bij de organisatie. Zij doet dit
op vier deelgebieden:
- Bedrijfsadministratie Houdt zich vooral bezig met (financiële) gegevens registreren.
- Financial accounting of externe verslaggeving Houdt zich bezig met externe betrokkenen informeren.
- Management accounting of interne verslaggeving Houdt zich bezig met het adviseren van het management.
- Finance of financiering Houdt zich bezig met het aantrekken en beheren van het vermogen van de organisatie om de
gewenste activiteiten financieel te kunnen uitvoeren.
Aandeelhouders en banken
Het vaststellen van de bronnen van het vermogen is belangrijk omdat de zeggenschap in de organisatie verandert. Geld
kan ook bij een bank worden geleend. De banken vragen rente en willen zekerheden van de organisatie.
Treasury
Eenmaal aangetrokken vermogen moet beheerd worden. Treasury heeft 3 taken creditmanagement (aantrekken
Het verschil tussen informatie bestemd voor externe en interne stakeholders herkennen. (1)......................2
De vijf stappen van het besluitvormingsproces binnen organisaties benoemen. (1).......................................2
De rol van de Deming-cirkel en riskmanagement bij het besluitvormingsproces beschrijven. (1)...................2
De vier deelgebieden binnen de bedrijfseconomie uiteenzetten. (1)...............................................................2
De rollen van financiële functionarissen herkennen. (1)...................................................................................3
Twee overzichten ten behoeve van een beginbalans omschrijven. (4).............................................................3
De overeenkomsten tussen resultatenrekeningen van organisaties verhelderen. (2).....................................3
Diverse kosten indelen naar kostensoorten en die herkennen. (3)..................................................................4
Constante kosten en drie soorten variabele kosten beschrijven. (3)................................................................4
De opslag- en kostenplaatsmethode en de methode (time-driven) activity-based costing verklaren. (3)
(andere benaming opslagmethode)...................................................................................................................5
Een keuze uit de vier kostprijsmethoden onderbouwen en verklaren. (3).......................................................5
Drie soorten organisatorische beslissingen verklaren. (7).................................................................................9
Met behulp van de break-evenmethode berekeningen uitvoeren. (3)...........................................................11
Met behulp van de opslagmethode de integrale kostprijs van een product berekenen. (3)..........................11
, Leerdoelen
Les 1
De vijf typen producerende organisaties volgens het typologiemodel van Starreveld benoemen. (1)
Het typologiemodel van Starreveld gaat uit van de manier waarop de organisatie haar geld verdient.
1. Handelsorganisaties: sprake van goederenbeweging en waarin omzettingsproces ontbreekt.
2. Productieorganisaties: vooral technische omzettingsproces.
3. Land- en mijnbouworganisaties: specifieke goederenbeweging en omzetting hebben.
4. Dienstverlenende organisaties: driedeling;
- zekere mate van goederenbeweging (restaurants, veilingen, transportbedrijven)
- beschikbaarstelling van ruimte of het verkopen van capaciteit (hotels, zwembaden, persoonsvervoer)
- verkopen van uren (advocatenkantoren, adviesbureaus, schoonmaakorganisaties)
5. Financiële instellingen: zoals banken en verzekeringsmaatschappijen.
Het verschil tussen informatie bestemd voor externe en interne stakeholders herkennen. (1)
Externe stakeholders
Het deelgebied van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met de informatieverschaffing aan vooral externe stakeholders heet
externe verslaggeving of financial accounting. De rapportage zijn bruikbaar om een beeld te krijgen van de (financiële) gezondheid
van een organisatie.
Er wordt gereguleerd op:
1. Nationaal Jaarverslag, Jaarrekening, Overige gegevens, Kasstroomoverzicht
2. International International Accounting Standards Board (IASB) geeft International Financial Reporting Standards (IFRS) uit.
3. Amerika Financial Accounting Standers Board (FASB) geeft US Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP) uit.
Interne stakeholders
Het deelgebied van de bedrijfseconomie dat zich bezighoudt met de informatieverschaffing aan vooral interne stakeholders heet
interne verslaggeving of management accounting. Een management accounting helpt het management met het nemen van
beslissingen.
De vijf stappen van het besluitvormingsproces binnen organisaties benoemen. (1)
De manager neemt de beslissingen en zal dus moeten begrijpen welke (financiële) informatie nodig is, hoe bedrijfseconomische
instrumenten werken en hoe de uitkomsten van die instrumenten geïnterpreteerd moeten worden. Het besluitproces bestaat uit vijf
stappen (Voorbeeld blz. 30):
1. probleem identificeren;
2. informatie verzamelen;
3. toekomst scenario’s maken;
4. beslissen;
5. implementeren.
De rol van de Deming-cirkel en riskmanagement bij het besluitvormingsproces beschrijven. (1)
De gevolgen van een beslissing moeten worden beschreven. De kwaliteitscirkel van Deming is hiervoor een handig hulpmiddel.
Plan-fase Doelen voor het proces worden gedefinieerd. Het gaat daarbij om de resultaten, de beschikbaarheid van
middelen en de belangen van stakeholders.
Do-fase Proces wordt uitgevoerd en worden de resultaten gemeten.
Check-fase De gemeten resultaten worden vergeleken met de doelen.
Act-fase Acties worden uitgezet om resultaten te verbeteren of er wordt niets gedaan en dan bestaat deze fase uit
reflecteren. Vervolgens wordt de cyclus herhaalt.
Risicomanagement/Riskmanagement
Is een andere manier om de gevolgen van beslissingen te beheersen en bestaat uit de volgende stappen:
- Risico-inventarisatie (bepalen welke soort risico’s er worden gelopen)
- Risicoanalyse (bepalen hoe groot de kans is dat er iets gebeurt en bepalen wat het gevolg of de impact daarvan is als het
gebeurt)
- Kwantitatieve beoordeling van de risico’s (bepalen wat de waarde is van elk risico)
- Optieanalyse (bepalen wat de beheersingsstrategieën zijn: vermijden, verminderen, overdragen of accepteren van de risico’s)
De vier deelgebieden binnen de bedrijfseconomie uiteenzetten. (1)
De bedrijfseconomie heeft als doel bij te dragen aan de financiële gezondheid van alle betrokkenen bij de organisatie. Zij doet dit
op vier deelgebieden:
- Bedrijfsadministratie Houdt zich vooral bezig met (financiële) gegevens registreren.
- Financial accounting of externe verslaggeving Houdt zich bezig met externe betrokkenen informeren.
- Management accounting of interne verslaggeving Houdt zich bezig met het adviseren van het management.
- Finance of financiering Houdt zich bezig met het aantrekken en beheren van het vermogen van de organisatie om de
gewenste activiteiten financieel te kunnen uitvoeren.
Aandeelhouders en banken
Het vaststellen van de bronnen van het vermogen is belangrijk omdat de zeggenschap in de organisatie verandert. Geld
kan ook bij een bank worden geleend. De banken vragen rente en willen zekerheden van de organisatie.
Treasury
Eenmaal aangetrokken vermogen moet beheerd worden. Treasury heeft 3 taken creditmanagement (aantrekken
