Paragraaf 1: Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
KA=
- Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
- De vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
Rond 1000 v.C. ontstond een nieuw schrift: Het alfabet. Dit bestond uit 22 letters, waarmee elk
woord gevormd kon worden. Rond 800 v.C. namen de Grieken het alfabet met wat aanpassingen
over. Later paste de Romeinen het Griekse alfabet weer aan. Dat schrift gebruiken we nog steeds.
De tijd van de Grieken en Romeinen/oudheid (=Tweede tijdvak) begon met de uitvinding van het
schrift in 3000 v.C. Het eindigde in 500 v.C.
De Grieken leefden in onafhankelijke stadsstaten met een landbouwstedelijke samenleving. Er was
een bloeiende economie die een snelle bevolkingsgroei tot gevolg had. Tot in Griekenland over
bevolking dreigde besloten de stadstaten dat deel van de bevolking zich op andere plaatsen moesten
vestigen. Groepen Grieken vertrokken per schip en stichtten een groot aantal koloniën (= plaats waar
een grote groep mensen zich gevestigd) aan de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee.
Door deze kolonisatie (= koloniën stichten) groeide de Griekse handel en welvaart
Griekenland heeft unieke, maar moeilijke natuurlijke omstandigheden. De grond is vruchtbaar,
maar de ruimte op eilandjes is beperkt.
Gevolg:
- Iedere keer splitsen groepen zich.
- Het vestigen op nieuwe eilanden
De Griekse beschaving wordt klassiek (= 1.Grieks Romeins 2.Zo goed dat het wordt nagedaan)
genoemd door de gedachten en vormentaal (=stijl, gebruikte vorm)
Zuilen= stenen paal
De antieke (= uit de oudheid) Grieken hadden vaak ruzie met de barbaren (=onbeschaafde
vreemdelingen).
à Ze werden pas in 338 v.C. in 1 rijk verenigd. De Macedonische koning veroverde hierna met Griekse
soldaten Egypte en het Perzische rijk.
Inheems= autochtoon, oorspronkelijk
De Griekse stadstaten waren eerst een monarchie (=1.staat met één vorst, 2.staat met een erfelijke
koning) Later ontstond er een aristocratie (=regering van een groep aanzienlijke mensen). Dit
bestuur bestond uit edelen (adel) (=groep aanzienlijke personen met voorrechten In de
samenleving).
, Sommige steden kregen een regering van rijken die niet allemaal uit een adellijke familie kwamen.
Dit systeem werd een oligarchie (=regering van een kleine groep) genoemd.
Tirannie= regering van een tiran, een alleenheerser die met geweld de macht heeft gegrepen. Hij
probeerde vaak steun te krijgen van het volk.
Politiek= betreft het bestuur (van het Griekse woord voor stadstaat: polis)
Democratie= (volksregering) bestuur waarbij het volk beslist.
Tot deze vergaderingen werden alleen autochtone (=inheemse) mannen toegelaten. Zij waren
burgers (=inwoner met bepaalde rechten). Vrouwen, slaven en immigranten hoorden daar niet bij.
Athene was een directe democratie (=democratie waarin alle burgers over politieke besluiten
beslissen). burgers kozen geen vertegenwoordigers, maar mochten zelf spreken en stemmen in de
volksvergadering die op een plein bijeenkwam,
Grieken geloofden dat hun goden menselijke eigenschappen hadden. Daardoor kregen Griekse
denkers het idee dat de goden door de Mensen verzonnen waren. à Deze filosofen (= 1.bij de
Grieken: alle wetenschappen, tegenwoordig: wijsbegeerte) probeerde alles met hun verstand te
beredeneren. Door hun rationele (= redelijk, met het verstand) manier van denken gingen de Grieken
de wereld beter begrijpen.
De Grieken maakten de wetenschap los van de praktijk. Ze wilden begrijpen hoe de
werkelijkheid in elkaar zit en dachten na over abstracte dingen.
Wetenschap= systematisch onderzoek en de kennis die daardoor ontstaat.