Psychologie hoorcollege 1
Inleiding; fysiek en sexuele ontwikkeling
Leeftijdsfasen
Baby’s 0-2 jaar
Peuter 2-4 jaar
Kleuter 4-6 jaar
Schoolkind 6-12 jaar
Adolescent 12-25 jaar
Ontwikkeling
• Motorische ontwikkeling
- Ontwikkeling van het lichaam
- Grove motoriek, fijne motoriek
- Zintuigen
• Cognitieve ontwikkeling
- De abstract wereld van waarnemen, verwerken, onthouden en terughalen
- Taalontwikkeling
- Creativiteit
• Sociale ontwikkeling
- Beleving van jezelf in een wereld met anderen
- Emotionele ontwikkeling
- Morele ontwikkeling
- Identiteitsontwikkeling
Verband genen en gedrag
De meeste kenmerken zijn aangeboren maar worden aangepast door evolutie
- Darwin: natuurlijke selectie en adaptieve kenmerken
Genotype: genen van vader en moeder (omgevingseffecten)
Fenotype: waarneembare kenmerken (fysiek en gedrag)
, Babytijd: groei en ontwikkeling van het lichaam
reflexen= niet aangeleerde (dus aangeboren), gestructureerde, onvrijwillige (automatische)
responsen die optreden in de aanwezigheid van bepaalde prikkels (stimuli).
Sommige reflexen blijven het hele leven andere verdwijnen in 1e levensjaar.
Het vormt een basis voor latere meer complexe gedragsproblemen.
Wanneer een baby’s reactie te zwak, sterk of lang aanwezig is: mogelijk neurologische
schade (bijvoorbeeld Syndroom van Down)
Zuigreflex (3 weken)
Moro reflex (6 maanden)
Babinski reflex (8 – 12 maanden)
Motorische ontwikkeling
- Normen: gebruik ontwikkelingsnormen om te bepalen wat normaal is maar grote
individuele verschillen zijn normaal binnen ontwikkeling (lopen met 10 maanden of
lopen met 14 maanden)
Maanden Grove motoriek Fijne motoriek
0 tot 3 Zitten met ondersteuning Hand openen
3 tot 6 Omrollen, zitten zonder Grijpen naar rammelaar
steun
6 tot 9 Staan met vasthouden Grijpen duim en wijsvinger
9 tot 12 Zelfstandig staan Potlood vasthouden
12 tot 16 Een ‘toren’ bouwen Een ‘toren’ bouwen
16+ Traplopen, springen Stokje in gaatje stoppen, lijn
natrekken, cirkel tekenen
Dynamische systeemtheorie
Motorisch gedrag is samengesteld uit: spieren, zenuwstelsel, waarnemingsvermogen,
motivatie
Verkenning van de omgeving leidt tot nieuwe uitdagingen, waardoor motorische
vaardigheden zich ontwikkelen
Zintuigelijke ontwikkeling
- Sensatie= prikkels van zintuigen (bijvoorbeeld geluid)
- Perceptie= interpretatie waarneming
Zintuig prenataal Postnataal
Visuele zintuig Licht en donker Bijziend (20-30cm), scherpe contrasten,
voorkeur complexiestimuli, voorkeur
menselijke gezichten, voorkeur moeder (na
uur)
Inleiding; fysiek en sexuele ontwikkeling
Leeftijdsfasen
Baby’s 0-2 jaar
Peuter 2-4 jaar
Kleuter 4-6 jaar
Schoolkind 6-12 jaar
Adolescent 12-25 jaar
Ontwikkeling
• Motorische ontwikkeling
- Ontwikkeling van het lichaam
- Grove motoriek, fijne motoriek
- Zintuigen
• Cognitieve ontwikkeling
- De abstract wereld van waarnemen, verwerken, onthouden en terughalen
- Taalontwikkeling
- Creativiteit
• Sociale ontwikkeling
- Beleving van jezelf in een wereld met anderen
- Emotionele ontwikkeling
- Morele ontwikkeling
- Identiteitsontwikkeling
Verband genen en gedrag
De meeste kenmerken zijn aangeboren maar worden aangepast door evolutie
- Darwin: natuurlijke selectie en adaptieve kenmerken
Genotype: genen van vader en moeder (omgevingseffecten)
Fenotype: waarneembare kenmerken (fysiek en gedrag)
, Babytijd: groei en ontwikkeling van het lichaam
reflexen= niet aangeleerde (dus aangeboren), gestructureerde, onvrijwillige (automatische)
responsen die optreden in de aanwezigheid van bepaalde prikkels (stimuli).
Sommige reflexen blijven het hele leven andere verdwijnen in 1e levensjaar.
Het vormt een basis voor latere meer complexe gedragsproblemen.
Wanneer een baby’s reactie te zwak, sterk of lang aanwezig is: mogelijk neurologische
schade (bijvoorbeeld Syndroom van Down)
Zuigreflex (3 weken)
Moro reflex (6 maanden)
Babinski reflex (8 – 12 maanden)
Motorische ontwikkeling
- Normen: gebruik ontwikkelingsnormen om te bepalen wat normaal is maar grote
individuele verschillen zijn normaal binnen ontwikkeling (lopen met 10 maanden of
lopen met 14 maanden)
Maanden Grove motoriek Fijne motoriek
0 tot 3 Zitten met ondersteuning Hand openen
3 tot 6 Omrollen, zitten zonder Grijpen naar rammelaar
steun
6 tot 9 Staan met vasthouden Grijpen duim en wijsvinger
9 tot 12 Zelfstandig staan Potlood vasthouden
12 tot 16 Een ‘toren’ bouwen Een ‘toren’ bouwen
16+ Traplopen, springen Stokje in gaatje stoppen, lijn
natrekken, cirkel tekenen
Dynamische systeemtheorie
Motorisch gedrag is samengesteld uit: spieren, zenuwstelsel, waarnemingsvermogen,
motivatie
Verkenning van de omgeving leidt tot nieuwe uitdagingen, waardoor motorische
vaardigheden zich ontwikkelen
Zintuigelijke ontwikkeling
- Sensatie= prikkels van zintuigen (bijvoorbeeld geluid)
- Perceptie= interpretatie waarneming
Zintuig prenataal Postnataal
Visuele zintuig Licht en donker Bijziend (20-30cm), scherpe contrasten,
voorkeur complexiestimuli, voorkeur
menselijke gezichten, voorkeur moeder (na
uur)