Nabespreking tentamen IB 30 okt 2015
Opgave 1
A. Namiko 20% van de 100 geplaatste aandelen van de BV Felionas dit is in ieder geval
een AB op grond van art. 4.6 onderdeel a IB. (Tip van de Haan: begin bij de persoon die
al sowieso een AB heeft, hier dus Namiko en vanuit daar verder redeneren).
Namiko bezit verder koopopties op 3% van de aandelen De koopopties op 3% van de
aandelen is op zichzelf geen AB op grond van art. 4.6 onderdeel b IB maar omdat Namiko
wel al een AB heeft in de BV op grond van artikel 4.6 onderdeel a, worden de koopopties
meegesleept op basis van artikel 4.9 IB.
Namiko heeft een zoon Yori, Yori heeft koopopties op winstbewijzen die recht geven op
5% van de jaarwinst Dit is op zichzelf geen AB, als je in artikel 4.6 onderdeel b IB zien
de opties daar op aandelen en niet koopopties op winstbewijzen. Yori heeft dus niet op
grond van art. 4.6 onderdeel b IB een AB. Maar artikel 4.4 IB bepaalt dat opties op
winstbewijzen tot een AB behoren behoudens artikel 4.6 en 4.7 IB dus met andere
woorden, de optie van Yori wordt wel meegetrokken op basis van 4.10 IB in het AB van
Namiko.
Dus: Namiko heeft een AB van 20%, een meegesleept AB van zijn koopopties en een
meegetrokken AB van de koopopties van Yori
B. Beginnen bij Ellen.
Ellen heeft namelijk het vruchtgebruik van 20% van alle geplaatste aandelen van de BV.
Artikel 4.3 IB verklaart een genotsrecht gelijk aan een onderliggend aandeel.
Vruchtgebruik wordt gelijkgesteld aan een aandeel, dus voor de toepassing van artikel
4.6 IB wordt Ellen geacht over 20% van het geplaatst aandelenkapitaal te beschikken
waardoor zij een AB heeft.
Kees heef 4% van de geplaatste aandelen van de BV, hij is buiten gemeenschap van
goederen getrouwd met Jolien. Jolien heeft zelf niets, dus er wordt ook niets
toegerekend aan haar.
Is Kees iets van Ellen? Ellen was getrouwd met de zoon van Jolien, de overleden
echtgenoot van Ellen was een bloedverwant in rechte lijn van Jolien en daarbij is Ellen
een aanverwant van Jolien. Is Ellen ook een aanverwant van Kees? Nee, zij zijn niets van
elkaar. Maar Kees is wel de partner van Jolien. Ellen en Jolien zijn aanverwanten, Jolien
en Kees zijn partners.
Nu goed de meetrekregeling bekijken van artikel 4.10 IB. Op grond van artikel 4.10 wordt
het 4% aandelenbelang van Kees meegetrokken. Dit vormt dus een AB voor Kees.
Volgens het burgerlijk recht eindigt aanverwantschap niet door ontbinding van een
huwelijk of overlijden. Het AB-regime bevat een afwijking van het civiele recht, in artikel
4.2 IB, namelijk dat de aanverwantschap wordt geacht beëindigd te zijn wanneer een
Opgave 1
A. Namiko 20% van de 100 geplaatste aandelen van de BV Felionas dit is in ieder geval
een AB op grond van art. 4.6 onderdeel a IB. (Tip van de Haan: begin bij de persoon die
al sowieso een AB heeft, hier dus Namiko en vanuit daar verder redeneren).
Namiko bezit verder koopopties op 3% van de aandelen De koopopties op 3% van de
aandelen is op zichzelf geen AB op grond van art. 4.6 onderdeel b IB maar omdat Namiko
wel al een AB heeft in de BV op grond van artikel 4.6 onderdeel a, worden de koopopties
meegesleept op basis van artikel 4.9 IB.
Namiko heeft een zoon Yori, Yori heeft koopopties op winstbewijzen die recht geven op
5% van de jaarwinst Dit is op zichzelf geen AB, als je in artikel 4.6 onderdeel b IB zien
de opties daar op aandelen en niet koopopties op winstbewijzen. Yori heeft dus niet op
grond van art. 4.6 onderdeel b IB een AB. Maar artikel 4.4 IB bepaalt dat opties op
winstbewijzen tot een AB behoren behoudens artikel 4.6 en 4.7 IB dus met andere
woorden, de optie van Yori wordt wel meegetrokken op basis van 4.10 IB in het AB van
Namiko.
Dus: Namiko heeft een AB van 20%, een meegesleept AB van zijn koopopties en een
meegetrokken AB van de koopopties van Yori
B. Beginnen bij Ellen.
Ellen heeft namelijk het vruchtgebruik van 20% van alle geplaatste aandelen van de BV.
Artikel 4.3 IB verklaart een genotsrecht gelijk aan een onderliggend aandeel.
Vruchtgebruik wordt gelijkgesteld aan een aandeel, dus voor de toepassing van artikel
4.6 IB wordt Ellen geacht over 20% van het geplaatst aandelenkapitaal te beschikken
waardoor zij een AB heeft.
Kees heef 4% van de geplaatste aandelen van de BV, hij is buiten gemeenschap van
goederen getrouwd met Jolien. Jolien heeft zelf niets, dus er wordt ook niets
toegerekend aan haar.
Is Kees iets van Ellen? Ellen was getrouwd met de zoon van Jolien, de overleden
echtgenoot van Ellen was een bloedverwant in rechte lijn van Jolien en daarbij is Ellen
een aanverwant van Jolien. Is Ellen ook een aanverwant van Kees? Nee, zij zijn niets van
elkaar. Maar Kees is wel de partner van Jolien. Ellen en Jolien zijn aanverwanten, Jolien
en Kees zijn partners.
Nu goed de meetrekregeling bekijken van artikel 4.10 IB. Op grond van artikel 4.10 wordt
het 4% aandelenbelang van Kees meegetrokken. Dit vormt dus een AB voor Kees.
Volgens het burgerlijk recht eindigt aanverwantschap niet door ontbinding van een
huwelijk of overlijden. Het AB-regime bevat een afwijking van het civiele recht, in artikel
4.2 IB, namelijk dat de aanverwantschap wordt geacht beëindigd te zijn wanneer een
