Bedrijfsadministratie blok 5.
Boek: Boekhouden geboekstaafd 1 (H. Fush en S.J.M. van Vlimmeren)
<….> betekent dat hier het bedrag komt te staan.
Hoofdstuk 22 – Boekingen in verband met oninbare vorderingen en incourante
voorraden.
§ 22.1 boekingen in verband met oninbare vorderingen en incourante voorraden.
Dynamische methode Bij de voorziening voor het risico van oninbaarheid wordt via de
dynamische methode een percentage van de omzet over die periode genomen. In
journaalposten:
Risico op oninbaarheid:
435 Afschrijvingskosten debiteuren < percentage x omzet (excl. BTW) >
Aan 135 Voorziening debiteuren < percentage x omzet (excl. BTW) >
Bij vaststelling oninbare vordering:
135 Voorziening debiteuren < vordering excl. BTW >
185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Aan 130 Debiteuren < Vordering incl. BTW >
Bij vrijvallen debiteurenvoorziening (incl. saldo te hoog):
135 Voorziening debiteuren < overschot >
Aan 435 Afschrijvingskosten debiteuren < overschot >
Zie voorbeeld 1 op blz. 437 voor een voorbeeld van de verwerking van oninbare
vorderingen op basis van de dynamische methode.
Statische methode Vorderingen die in de loop van het boekjaar oninbaar blijken te zijn,
worden bij toepassing van deze methode direct gedebiteerd op rekening ‘136 – afschrijving
debiteuren’, waardoor er geen debiteurenvoorziening ontstaat. Deze methode is minder
geschikt bij toepassing van de permanence. In journaalposten:
Bij vaststelling oninbare vordering:
136 Afschrijving debiteuren < vordering excl. BTW >
185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Aan 130 Debiteuren < vordering incl. BTW >
Bij betaling van een afgeschreven (voorheen oninbare) vordering:
110 Bank < vordering incl. BTW >
Aan 136 Afschrijving debiteuren < vordering excl. BTW >
Aan 185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Zie voorbeeld 2 vanaf blz. 439 voor een voorbeeld van de verwerking van oninbare
vorderingen op basis van de statische methode
Zie voorbeeld 3 vanaf blz. 441 voor het afsluiten van de rekening ‘136 – afschrijving
debiteuren’.
1
Boek: Boekhouden geboekstaafd 1 (H. Fush en S.J.M. van Vlimmeren)
<….> betekent dat hier het bedrag komt te staan.
Hoofdstuk 22 – Boekingen in verband met oninbare vorderingen en incourante
voorraden.
§ 22.1 boekingen in verband met oninbare vorderingen en incourante voorraden.
Dynamische methode Bij de voorziening voor het risico van oninbaarheid wordt via de
dynamische methode een percentage van de omzet over die periode genomen. In
journaalposten:
Risico op oninbaarheid:
435 Afschrijvingskosten debiteuren < percentage x omzet (excl. BTW) >
Aan 135 Voorziening debiteuren < percentage x omzet (excl. BTW) >
Bij vaststelling oninbare vordering:
135 Voorziening debiteuren < vordering excl. BTW >
185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Aan 130 Debiteuren < Vordering incl. BTW >
Bij vrijvallen debiteurenvoorziening (incl. saldo te hoog):
135 Voorziening debiteuren < overschot >
Aan 435 Afschrijvingskosten debiteuren < overschot >
Zie voorbeeld 1 op blz. 437 voor een voorbeeld van de verwerking van oninbare
vorderingen op basis van de dynamische methode.
Statische methode Vorderingen die in de loop van het boekjaar oninbaar blijken te zijn,
worden bij toepassing van deze methode direct gedebiteerd op rekening ‘136 – afschrijving
debiteuren’, waardoor er geen debiteurenvoorziening ontstaat. Deze methode is minder
geschikt bij toepassing van de permanence. In journaalposten:
Bij vaststelling oninbare vordering:
136 Afschrijving debiteuren < vordering excl. BTW >
185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Aan 130 Debiteuren < vordering incl. BTW >
Bij betaling van een afgeschreven (voorheen oninbare) vordering:
110 Bank < vordering incl. BTW >
Aan 136 Afschrijving debiteuren < vordering excl. BTW >
Aan 185 Terug te vorderen OB < BTW over oninbare vordering >
Zie voorbeeld 2 vanaf blz. 439 voor een voorbeeld van de verwerking van oninbare
vorderingen op basis van de statische methode
Zie voorbeeld 3 vanaf blz. 441 voor het afsluiten van de rekening ‘136 – afschrijving
debiteuren’.
1