Inleiding tot de radiologische
anatomie: technische
basisbegrippen
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................................................ 1
Beeldvormingsmodaliteiten........................................................................................................................... 2
Beeldvorming dmv röntgenstraling......................................................................................................................2
Beeldvorming dmv geluidsgolven (echografie)...................................................................................................14
Beeldvorming dmv magnetische resonantie.......................................................................................................15
Inleiding
Radiologie: op niet/weinig invasieve manier beelden maken v menselijk lichaam
1. Doel 1: afwijkingen in anatomie en functie vinden, omschrijven en diagnosticeren
2. Doel 2: meer invasieve diagnostische en therapeutische ingrepen uitvoeren
1
,3 modaliteiten
1. Röntgenstralen
o Generator v beelden röntgendiagnostiek
2. Ultrageluidsgolven of ultratonen
3. Radiogolven en magnetische velden (magnetische resonantie)
Medische beeldvorming
Beeldvormingsmodaliteiten
Beeldvorming dmv röntgenstraling
Natuur en ontstaan van röntgenstralen
Röntgenstralen = EM trillingen met bepaalde golflengte die naar alle richtingen uitbreiden
Situering : uiteinde spectrum v EM trillingen
Golflengte 1/10.000 v golflengte zichtbaar licht
Niet afgebogen door EM krachten
Voortplanting : snelheid licht = 300.000 km/s in lucht
Eigenschappen van röntgenstralen
Penetrantievermogen
Röntgenstralen kunnen penetreren in voorwerpen waarop ze invallen
MAAR afzwakking wnr door voorwerpen
Graad afzwakking: bepaald door absorptie en strooiing
2
, o Absorptie = volledige E afgave v stralingsquanten (fotonen) aan atomen van te
doorstralen stof stralingsquanten bestaan niet meer
o E afgave atomen geëxciteerd bij E-drempelwaarde: atomen eigen karakteristieke
straling uitzenden
Graad v absorptie afh v
o Aard te doordringen stof (aoomnummer)
Groter atoomnummer grotere afzwakking
o Dichtheid te doordringen stof
Groter # atomen per volume eenheid (dichtheid, concentratie) grotere
absorptie v röntgenstralen (volgens lineair verband)
In lichaam: veel grotere doorlaatbaarheid v luchthoudende organen zoals longen
tov weke delen
terwijl beide +/- atoomnummer 7 hebben
o Hardheid v straling
Spanningsveld in buis hoger stralen met kortere golflengte (= hardere stralen)
Harder makkelijker doordringbaar in stof
Doorlaatbaarheid omgekeerd evenredig met 3e macht golflengte
= absorptiecoëfficiënt v/e stof recht evenredig met 3e macht golflengte
o Dikte te doordringen stof
Dikkere laag waardoorheen röntgenstralen moeten grotere absorptie v
röntgenstralen in deze laag
2 types strooiing
o Compton straling: weker dan primaire straling
o Klassieke strooistraling: zelfde golflengte als primaire stralenbundel
Vermogen om luminescentie op te wekken
Bundel röntgenstralen valt in op bepaalde stoffen oplichting tijdens bestraling = fluorescentie
Nalichten v deze stoffen na bestraling = fosforescentie
Röntgenstralen = niet zichtbaar fluorescentie/ fosforescentie = zichtbaar
Meer röntgenstralen vallen in fluorescentie én fosforescentie sterker
Fotografische werking
Röntgenstralen kunnen op fotografische emulsie zodanig inwerken dat na ontwikkeling en fixatie
zwarting fotografie mogelijk
o Analoog aan lichtstralen
o Zwarting door rechtstreks invallen stralen op film: zéér gering bij medische diagnose
hulpmiddelen om fotografisch effect te verhogen
Vermogen ionisatie op te wekken
Vermogen van röntgenstralen om gassen te ioniseren
Om kwaliteit én kwantiteit röntgenstralen te meten
3
anatomie: technische
basisbegrippen
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................................................ 1
Beeldvormingsmodaliteiten........................................................................................................................... 2
Beeldvorming dmv röntgenstraling......................................................................................................................2
Beeldvorming dmv geluidsgolven (echografie)...................................................................................................14
Beeldvorming dmv magnetische resonantie.......................................................................................................15
Inleiding
Radiologie: op niet/weinig invasieve manier beelden maken v menselijk lichaam
1. Doel 1: afwijkingen in anatomie en functie vinden, omschrijven en diagnosticeren
2. Doel 2: meer invasieve diagnostische en therapeutische ingrepen uitvoeren
1
,3 modaliteiten
1. Röntgenstralen
o Generator v beelden röntgendiagnostiek
2. Ultrageluidsgolven of ultratonen
3. Radiogolven en magnetische velden (magnetische resonantie)
Medische beeldvorming
Beeldvormingsmodaliteiten
Beeldvorming dmv röntgenstraling
Natuur en ontstaan van röntgenstralen
Röntgenstralen = EM trillingen met bepaalde golflengte die naar alle richtingen uitbreiden
Situering : uiteinde spectrum v EM trillingen
Golflengte 1/10.000 v golflengte zichtbaar licht
Niet afgebogen door EM krachten
Voortplanting : snelheid licht = 300.000 km/s in lucht
Eigenschappen van röntgenstralen
Penetrantievermogen
Röntgenstralen kunnen penetreren in voorwerpen waarop ze invallen
MAAR afzwakking wnr door voorwerpen
Graad afzwakking: bepaald door absorptie en strooiing
2
, o Absorptie = volledige E afgave v stralingsquanten (fotonen) aan atomen van te
doorstralen stof stralingsquanten bestaan niet meer
o E afgave atomen geëxciteerd bij E-drempelwaarde: atomen eigen karakteristieke
straling uitzenden
Graad v absorptie afh v
o Aard te doordringen stof (aoomnummer)
Groter atoomnummer grotere afzwakking
o Dichtheid te doordringen stof
Groter # atomen per volume eenheid (dichtheid, concentratie) grotere
absorptie v röntgenstralen (volgens lineair verband)
In lichaam: veel grotere doorlaatbaarheid v luchthoudende organen zoals longen
tov weke delen
terwijl beide +/- atoomnummer 7 hebben
o Hardheid v straling
Spanningsveld in buis hoger stralen met kortere golflengte (= hardere stralen)
Harder makkelijker doordringbaar in stof
Doorlaatbaarheid omgekeerd evenredig met 3e macht golflengte
= absorptiecoëfficiënt v/e stof recht evenredig met 3e macht golflengte
o Dikte te doordringen stof
Dikkere laag waardoorheen röntgenstralen moeten grotere absorptie v
röntgenstralen in deze laag
2 types strooiing
o Compton straling: weker dan primaire straling
o Klassieke strooistraling: zelfde golflengte als primaire stralenbundel
Vermogen om luminescentie op te wekken
Bundel röntgenstralen valt in op bepaalde stoffen oplichting tijdens bestraling = fluorescentie
Nalichten v deze stoffen na bestraling = fosforescentie
Röntgenstralen = niet zichtbaar fluorescentie/ fosforescentie = zichtbaar
Meer röntgenstralen vallen in fluorescentie én fosforescentie sterker
Fotografische werking
Röntgenstralen kunnen op fotografische emulsie zodanig inwerken dat na ontwikkeling en fixatie
zwarting fotografie mogelijk
o Analoog aan lichtstralen
o Zwarting door rechtstreks invallen stralen op film: zéér gering bij medische diagnose
hulpmiddelen om fotografisch effect te verhogen
Vermogen ionisatie op te wekken
Vermogen van röntgenstralen om gassen te ioniseren
Om kwaliteit én kwantiteit röntgenstralen te meten
3