H1,10,12,13,14 horen niet tot de tentamenstof.
Plato
Dualisme: de mens bestaat uit een ziel en een lichaam
De ziel bestaat uit drie delen. 1. De rede 2. Gemoed 3. Begeerte waarvan de rede het belangrijkste deel
is.
Plato dacht dat de wereld uit twee delen bestond:
- De ideeënwereld: onveranderlijk en onvergankelijk alles wat we in de zintuigelijke werkelijkheid
ervaren alleen dan een zuivere werkelijkheid.
- De werkelijke wereld: de zintuigelijke wereld
Plato dacht ook dat de mens tussen de werkelijke wereld (lichaam) en de ideeënwereld (ziel) in zit.
Ooit wisten we alles al in de ideeënwereld, maar door het trauma van de geboorte zijn we het vergeten,
gaandeweg herinneren we weer dingen in de werkelijkheid.
Rede: het ware deel, onveranderlijke, onvergankelijke
Gemoed en begeerte zijn ondergeschikt aan de rede (de ruiter met tweespan waarin er een gewillig
paard is (gemoed) en een onwillig (begeerte)
Kennis = deugd. Door inzichten gaan we met rede leven.
Een mythe is een constructie die de boodschap omarmt.
Economie en de ideeënwereld
Vervang de modellen in de economie door de ideeënwereld, het is dus vergelijkbaar.
De mens is rationeel volgens Plato.
Filosofen en wachters mochten geen eigendom hebben en zich alleen op de rationaliteit richten.
De ziel en de staat hebben dezelfde structuur, de staat van Plato is niet democratisch en gebaseerd op
vooruitgang door kennis (wetenschappelijke vooruitgang). Dit is te vergelijken met onze huidige staat.
Aristoteles
Bekijkt het empirisch inductief: door zintuigelijke ervaring legt hij verbanden die tot kennis leiden.
Er is geen aparte werkelijkheid volgens Aristoteles. Materie en vorm zijn dingen die we onderscheiden in
het ding zijn werkelijkheid.
Rede scheidt de mens van andere wezens. De mens is een sociaal wezen, geluk houdt samen met
deugdzaam leven.