Er zijn twee typen suikerziekten:
- Suikerziekte type 1 (jeugddiabetes): manifesteert zich op jonge leeftijd en
is vrij acuut. Zonder behandeling kan het leiden tot een vroege dood
- Suikerziekte type 2 (ouderdomsdiabetes): kan ook voorkomen op jonge
of middelbare leeftijd maar verloopt veel geleidelijker en geeft in het
begin nauwelijks klachten. De ziekte wordt vaak pas ontdekt als er
klachten optreden (verlies van gezichtsvermogen, beginnende
hartklachten of slecht genezende wondjes op de voeten)
Een suikerpatiënt heeft teveel suiker (glucose) in zijn bloed. Dit wordt
veroorzaakt door een stoornis in het transport van suiker vanuit het bloed naar
de cellen. De suikerbestandsdelen in de voeding worden wel via de darmwand in
het bloed opgenomen maar kunnen slechts gedeeltelijk door cellen uit het bloed
gehaald worden. Als de glucose concentratie in het bloed een zekere
drempelwaarde overschrijdt, lekt het overschot naar de urine omdat de nieren
dit niet meer kunnen voorkomen. Glucose moleculen nemen veel
watermoleculen mee, waardoor de patiënt veel urine produceert waardoor een
verhoogd risico op uitdroging ontstaat.
Glucose moleculen kunnen niet zomaar het celmembraan passeren. Spiercellen
en vetcellen zijn hiervoor afhankelijk van insuline, het transportmolecuul voor
glucose in de celmembraan is namelijk afhankelijk van insuline.
Het vrij constant houden van glucoseconcentratie in het bloed is een van de
pijlers van homeostase in de cellen. Dit is belangrijk, anders zou de concentratie
grote pieken (na het eten) en dalen (bij bv. sporten) kennen, wat
levensgevaarlijke gevolgen kan hebben (epileptisch insult of comateuze toestand
bij aanhoudende lage glucose gehaltes in het bloed).
Glucose is de enige molecuulvorm van suiker die door het lichaam gebruikt kan
worden als brandstof. Andere bouwstenen (fructose, galactose) moeten eerst
door de lever omgezet worden in glucose.
Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier (pancreas). Insuline bevordert de
opname van glucose door spiervezels en vetcellen, dit gebeurt na een maaltijd.
Een gebrek aan insuline (diabetes type 1) of een tekort aan
insulinereceptoren van de cellen (diabetes type 2) leidt tot een stijging van
de glucoseconcentratie in het bloed. Wat leidt tot acute symptomen: hoge
urineproductie (poly-urie) en veel drinken (polydipsie).
De complicaties van suikerziekte treden pas na een aantal jaar op: blindheid,
herseninfarct of nierinsufficiëntie. Deze complicaties zijn het gevolg van
toenemende versuikering van vezels in de wand van kleine slagaders, de wand
wordt dan stijver en dikker.