Verdiepingsvragen suprapubische katheter:
Jeanette heeft een verblijfskatheter. Jeanette heeft veel urineweginfecties gehad. Vandaag gaat ze naar
de uroloog voor een suprapubische katheter. De verzorgende had een kwart liter vloeistof ingebracht
door de verblijfskatheter en deze afgeklemd. De uroloog legt uit dat hij met een soort van priem een
klein gaatje prikt in de buikwand van mevrouw. Wanneer het nat wordt, weet hij zeker dat hij de blaas
heeft aangeprikt. De huid boven de schaambeen heeft hij verdoofd, Jeanette zal er niks van voelen. Hij
brengt de suprapubische katheter in en blaast het ballonnetje op. Een fluitje van een cent zegt hij.
Jeanette dacht daar anders over. Vooral die natte toestand vond ze vervelend.
1. Waarom heeft Jeanette een suprapubische katheter nodig?:
Kenmerkende klachten bij een urineweginfectie zijn: pijn bij plassen, klachten bij aandrang en vaak
kleine beetjes plassen. Ook kunnen er klachten ontstaan zoals: troebele/stinkende urine, koorts, bloed
in de urine, pijn in de rug, zijkant, onderbuik of de genitaalstreek.
Omdat Jeanette veel urineweginfecties gehad heeft kan je je voorstellen dat dit geen prettig gevoel is,
daarom wordt Jeanette een suprapubische katheter aangeboden, om het risico op nog meer
urineweginfecties te verkleinen.
2. Wat zouden overwegingen (meer dan 1 dus) zijn om een suprapubische katheter in the
brengen?:
Bij retentie (het niet op een normale manier meer kunnen plassen of dat er maar een klein beetje urine
per keer komt), incontinentie (ongewild urineverlies), residu (na het plassen blijft er teveel urine in de
blaas zitten) of na een prostaatoperatie (alleen wanneer de uroloog dit nodig vindt).
3. Wanneer wordt de suprapubische katheter gewisseld?:
Een suprapubische katheter wordt meestal om de 8 weken vervangen. Ook kan het zijn dat de katheter
eerder wordt vervangen, de reden hiervan kan zijn: de katheter is eruit gevallen (deze moet dan binnen
2 uur vervangen worden, vanwege lekkage) of als er een bloeding aanwezig is.
De eerste keer wordt de katheter door de uroloog in het ziekenhuis vervangen, daarna kan de patient
afspreken met de uroloog of de huisarts of de verpleegkundige dit kan doen.
Jeanette heeft een verblijfskatheter. Jeanette heeft veel urineweginfecties gehad. Vandaag gaat ze naar
de uroloog voor een suprapubische katheter. De verzorgende had een kwart liter vloeistof ingebracht
door de verblijfskatheter en deze afgeklemd. De uroloog legt uit dat hij met een soort van priem een
klein gaatje prikt in de buikwand van mevrouw. Wanneer het nat wordt, weet hij zeker dat hij de blaas
heeft aangeprikt. De huid boven de schaambeen heeft hij verdoofd, Jeanette zal er niks van voelen. Hij
brengt de suprapubische katheter in en blaast het ballonnetje op. Een fluitje van een cent zegt hij.
Jeanette dacht daar anders over. Vooral die natte toestand vond ze vervelend.
1. Waarom heeft Jeanette een suprapubische katheter nodig?:
Kenmerkende klachten bij een urineweginfectie zijn: pijn bij plassen, klachten bij aandrang en vaak
kleine beetjes plassen. Ook kunnen er klachten ontstaan zoals: troebele/stinkende urine, koorts, bloed
in de urine, pijn in de rug, zijkant, onderbuik of de genitaalstreek.
Omdat Jeanette veel urineweginfecties gehad heeft kan je je voorstellen dat dit geen prettig gevoel is,
daarom wordt Jeanette een suprapubische katheter aangeboden, om het risico op nog meer
urineweginfecties te verkleinen.
2. Wat zouden overwegingen (meer dan 1 dus) zijn om een suprapubische katheter in the
brengen?:
Bij retentie (het niet op een normale manier meer kunnen plassen of dat er maar een klein beetje urine
per keer komt), incontinentie (ongewild urineverlies), residu (na het plassen blijft er teveel urine in de
blaas zitten) of na een prostaatoperatie (alleen wanneer de uroloog dit nodig vindt).
3. Wanneer wordt de suprapubische katheter gewisseld?:
Een suprapubische katheter wordt meestal om de 8 weken vervangen. Ook kan het zijn dat de katheter
eerder wordt vervangen, de reden hiervan kan zijn: de katheter is eruit gevallen (deze moet dan binnen
2 uur vervangen worden, vanwege lekkage) of als er een bloeding aanwezig is.
De eerste keer wordt de katheter door de uroloog in het ziekenhuis vervangen, daarna kan de patient
afspreken met de uroloog of de huisarts of de verpleegkundige dit kan doen.
