Evidence based midwifery: samenvatting
Les 1: kwalitatief onderzoek
1. Kwantitatief onderzoek
= deductief onderzoeksvraag
hypothese toetsen (aanvaarden of verwerpen)
= grote steekproeven
= objectief
= dataverzamelingsmethoden meetinstrumenten
= resultaten worde uitgedrukt in getallen
= vertrekt vanuit positief paradigma objectieve realiteit = een realiteit die niet door onze
waarnemingen beïnvloed wordt
= menselijke observaties ‘kleuren’ realiteit waarde meegeven aan wat we zien is niet
objectief
= objectiveren door te meten (vb: kleur/pijn) en vervolgens in cijfers uit te drukken
2. Kwalitatief onderzoek
= niet objectiveren, maar kijken naar de individuele subjectieve ervaring
= kan NIET in cijfers uitgedrukt worden, wel in woorden
= alles bestaat maar binnen een bepaalde context
= er zijn meerdere interpretaties vd werkelijkheid mogelijk die interpretaties in kaart
brengen
= complexiteit vd realiteit willen begrijpen kan je niet meten, wel verzamelen
Definitie: een wijze van onderzoek die zicht richt op het begrijpen van mensen en de aard van
hun handelingen in relatie met hun omgeving
Het kwalitatief onderzoek onderzoekt:
- Ervaringen
- Tevredenheid
- Houdingen
- Belevingen
- Preferentie
- De aard van een probleem, niet de mate waarin het probleem voorkomt
Wanneer gebruiken we kwalitatief onderzoek?
- Weinig weten over een bepaald fenomeen/gebeurtenissen
- Huidige kennis is niet helemaal vrij van vooringenomenheid
, Les 2: dataverzamelingsmethoden
Verschillende dataverzamelingsmethoden:
- Geschreven woord (=zelfrapportage)
o Dagboeken, gedichten, blogs,..
- Gesproken woord
o Interviews, focusgroepen
- Waargenomen gedrag
o Observatie, onverhulde/verhulde observatie
1. Zelfrapportage
- Dagboek
- Gedichten
2. Observatie
= informatie verzamelen door te kijken naar, of deel te nemen aan het dagelijks leven van
informanten
- Complete participatie
o Je werkt mee
o Deelnemen aan dagelijks leven vd participanten
- Passieve participatie
o Alleen observeren (niet meewerken)
- Niet-participerende observatie
o Gewoon observeren, niet zelf doen
o Vergelijkbaar met een kijkstage doen
- Participerende observatie
o Meewerken & terwijl observeren
Onverhuld = personen die je observeert weten dat je observeert
Verhuld = personen die je observeert weten niet dat je hen observeert,
zij denken dat je gewoon meewerkt
3. Interviews
= vorm van gesprek tussen interviewer en respondent
Interviewer stelt vragen over gedragingen, houdingen,
opvattingen & ervaringen t.a.v. sociale verschijnselen
Respondent (informant) geeft antwoorden op die vragen
voordeel = direct contact, snel en veel informatie
interviewer = geen therapeut
- Soorten interviews
Les 1: kwalitatief onderzoek
1. Kwantitatief onderzoek
= deductief onderzoeksvraag
hypothese toetsen (aanvaarden of verwerpen)
= grote steekproeven
= objectief
= dataverzamelingsmethoden meetinstrumenten
= resultaten worde uitgedrukt in getallen
= vertrekt vanuit positief paradigma objectieve realiteit = een realiteit die niet door onze
waarnemingen beïnvloed wordt
= menselijke observaties ‘kleuren’ realiteit waarde meegeven aan wat we zien is niet
objectief
= objectiveren door te meten (vb: kleur/pijn) en vervolgens in cijfers uit te drukken
2. Kwalitatief onderzoek
= niet objectiveren, maar kijken naar de individuele subjectieve ervaring
= kan NIET in cijfers uitgedrukt worden, wel in woorden
= alles bestaat maar binnen een bepaalde context
= er zijn meerdere interpretaties vd werkelijkheid mogelijk die interpretaties in kaart
brengen
= complexiteit vd realiteit willen begrijpen kan je niet meten, wel verzamelen
Definitie: een wijze van onderzoek die zicht richt op het begrijpen van mensen en de aard van
hun handelingen in relatie met hun omgeving
Het kwalitatief onderzoek onderzoekt:
- Ervaringen
- Tevredenheid
- Houdingen
- Belevingen
- Preferentie
- De aard van een probleem, niet de mate waarin het probleem voorkomt
Wanneer gebruiken we kwalitatief onderzoek?
- Weinig weten over een bepaald fenomeen/gebeurtenissen
- Huidige kennis is niet helemaal vrij van vooringenomenheid
, Les 2: dataverzamelingsmethoden
Verschillende dataverzamelingsmethoden:
- Geschreven woord (=zelfrapportage)
o Dagboeken, gedichten, blogs,..
- Gesproken woord
o Interviews, focusgroepen
- Waargenomen gedrag
o Observatie, onverhulde/verhulde observatie
1. Zelfrapportage
- Dagboek
- Gedichten
2. Observatie
= informatie verzamelen door te kijken naar, of deel te nemen aan het dagelijks leven van
informanten
- Complete participatie
o Je werkt mee
o Deelnemen aan dagelijks leven vd participanten
- Passieve participatie
o Alleen observeren (niet meewerken)
- Niet-participerende observatie
o Gewoon observeren, niet zelf doen
o Vergelijkbaar met een kijkstage doen
- Participerende observatie
o Meewerken & terwijl observeren
Onverhuld = personen die je observeert weten dat je observeert
Verhuld = personen die je observeert weten niet dat je hen observeert,
zij denken dat je gewoon meewerkt
3. Interviews
= vorm van gesprek tussen interviewer en respondent
Interviewer stelt vragen over gedragingen, houdingen,
opvattingen & ervaringen t.a.v. sociale verschijnselen
Respondent (informant) geeft antwoorden op die vragen
voordeel = direct contact, snel en veel informatie
interviewer = geen therapeut
- Soorten interviews