REFLECTIE EN ETHIEK
Naam: JAAR 2
Studentnummer:
E-mailadres:
Naam cursus: GVE-2.PL2-17
Studiegroepscode: GVE-2R1-PLK
Stagedocent:
Stagebegeleiders:
Inleverdatum: 22-1-2023
Aantal woorden: 5637
,Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1 Onderdeel A: Reflectie.......................................................................................................3
1.1 Situatie beschrijven......................................................................................................................3
1.2 Betekenis geven............................................................................................................................4
1.3 Onderzoeken................................................................................................................................4
1.4 Alternatieven formulieren............................................................................................................4
1.5 Verandering..................................................................................................................................4
Hoofdstuk 2 Onderdeel B: Ethiek...........................................................................................................5
2.1 Oriëntatie.....................................................................................................................................5
2.2 Analyse.........................................................................................................................................7
2.3 Conclusie......................................................................................................................................9
Hoofdstuk 3 Reflectie op de bijeenkomsten.........................................................................................11
3.1 Functioneren tijdens de bijeenkomsten.....................................................................................11
3.2 Sterke kanten en ontwikkelpunten.............................................................................................11
3.3 Betekenis van de bijeenkomsten................................................................................................11
Literatuurlijst........................................................................................................................................12
Bijlagen.................................................................................................................................................13
Bijlage 1: Reflectieverslag IPK...........................................................................................................13
Bijlage 2: Peerreview van een klasgenoot........................................................................................14
1
,Inleiding
Ik ben .. en volg de opleiding verpleegkunde op de Hogeschool Utrecht. Momenteel loop ik mijn
tweede stage bij het... Ik heb hier de afgelopen 20 weken stagegelopen. In dit verslag reflecteer ik op
verschillende situaties die ik tijdens mijn stage heb meegemaakt.
2
, Hoofdstuk 1 Onderdeel A: Reflectie
1.1Situatie beschrijven
Ik loop stage op de revalidatie-afdeling. Hierbij zijn twee verdiepingen met ieder vijftien cliënten. Ik
loop zelf op verdieping één. Op de eerste verdieping verblijft een vriendelijke vrouw van 74 jaar.
Mevrouw is onlangs opgenomen in het ziekenhuis met een pneumonie. Mevrouw komt bij .. om te
revalideren, zij is nog erg moe van de pneumonie en heeft veel rust nodig. Hiernaast heeft zij een
colonstoma, die zij zelfstandig verzorgd.
De conditie van mevrouw is de laatste tijd erg achteruitgegaan, dit merkt mevrouw aan
kortademigheid. Door de pneumonie hoest ze veel en heeft ze een forse slijmproductie.
Tijdens de ADL is mevrouw grotendeels zelfstandig. Door de verslechterde conditie is mevrouw snel
vermoeid en heeft ze hulp nodig na het douchen (afdrogen en aankleden).
Afgelopen week had ik samen met een collega een ochtenddienst. Voor deze ochtenddienst heb ik
met mijn collega afgesproken dat ik drie specifieke cliënten uitkies waarvan ik de zorg voor de hele
dag op mij neem. Ik heb de medicijnen van deze drie cliënten onder begeleiding uitgedeeld. Het was
voor mij erg wennen om dit zelf te regelen. Na het medicijnen delen ben ik langs iedere cliënt
gelopen om te kijken hoe het met iedereen ging, ik heb toen afspraken gemaakt met de cliënten
wanneer ik ze zou komen helpen.
Mevrouw X was een van deze drie cliënten. Als eerst heb ik een cliënt gedoucht, hierna ben ik naar
mevrouw X en de andere cliënt gelopen om af te stemmen wie ik als eerst ging helpen. Mevrouw X
wilde deze ochtend graag douchen maar vertelde mij dat ze na het douchen hulp nodig heeft met
afdrogen en aankleden. De andere cliënt is minder zelfstandig en heeft mijn hulp nodig tijdens de
ADL. Ik heb met mevrouw X afgesproken dat ik eerst de andere cliënt ondersteun en hierna naar
mevrouw. Ik heb bewust afgesproken dat mevrouw moet gaan douchen wanneer ik klaar ben omdat
ik dan meteen kan komen. Beide cliënten waren het hiermee eens.
In de ochtend heb ik de pieper van de gekozen cliënten meegenomen zodat ik deze bellen kan
aannemen. Tijdens de zorg van de andere cliënt werd ik gebeld door mevrouw X. In de kamer van
mevrouw X hangt een speaker, hiermee kunnen we communiceren. Ik nam de bel van mevrouw aan
en vertelde haar dat ik er over tien minuten aan zou komen. Eenmaal aangekomen bij mevrouw zat
ze al gedoucht en aangekleed in de badkamer en was ze erg overstuur dat er niemand gekomen was.
Toen ik vroeg wat er aan de hand was vertelde ze mij dat mijn collega had gezegd dat ze vast kon
gaan douchen en dat ik wel zou komen als ze zou bellen. Dit was een miscommunicatie, mijn collega
heeft dit ook niet naar mij gecommuniceerd.
Ik voelde mij erg rot omdat mevrouw erg overstuur was dat dit was gebeurd. Samen met mevrouw
heb ik hier een goed gesprek over gehad en heb ik haar uitgelegd hoe het zat. Ze pakte dit goed op
en we hebben samen afspraken gemaakt voor de volgende keer, zodat dit niet weer kan gebeuren.
Mijn collega vroeg later of alles goed was gegaan, ik twijfelde om wat er gebeurd was te vertellen
maar heb dit toen toch gedaan. Mijn collega bood meteen haar excuus aan en gaf aan dat dit haar
schuld is geweest.
Ik voelde me hierna nog steeds erg rot dat mevrouw zo overstuur was. Wel vond ik dat ik het goed
had aangepakt, ik heb het met mevrouw zelf opgelost en met mijn collega besproken. Vorig jaar had
ik dit waarschijnlijk niet gedaan omdat ik niet zeker genoeg was.
3
Naam: JAAR 2
Studentnummer:
E-mailadres:
Naam cursus: GVE-2.PL2-17
Studiegroepscode: GVE-2R1-PLK
Stagedocent:
Stagebegeleiders:
Inleverdatum: 22-1-2023
Aantal woorden: 5637
,Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1 Onderdeel A: Reflectie.......................................................................................................3
1.1 Situatie beschrijven......................................................................................................................3
1.2 Betekenis geven............................................................................................................................4
1.3 Onderzoeken................................................................................................................................4
1.4 Alternatieven formulieren............................................................................................................4
1.5 Verandering..................................................................................................................................4
Hoofdstuk 2 Onderdeel B: Ethiek...........................................................................................................5
2.1 Oriëntatie.....................................................................................................................................5
2.2 Analyse.........................................................................................................................................7
2.3 Conclusie......................................................................................................................................9
Hoofdstuk 3 Reflectie op de bijeenkomsten.........................................................................................11
3.1 Functioneren tijdens de bijeenkomsten.....................................................................................11
3.2 Sterke kanten en ontwikkelpunten.............................................................................................11
3.3 Betekenis van de bijeenkomsten................................................................................................11
Literatuurlijst........................................................................................................................................12
Bijlagen.................................................................................................................................................13
Bijlage 1: Reflectieverslag IPK...........................................................................................................13
Bijlage 2: Peerreview van een klasgenoot........................................................................................14
1
,Inleiding
Ik ben .. en volg de opleiding verpleegkunde op de Hogeschool Utrecht. Momenteel loop ik mijn
tweede stage bij het... Ik heb hier de afgelopen 20 weken stagegelopen. In dit verslag reflecteer ik op
verschillende situaties die ik tijdens mijn stage heb meegemaakt.
2
, Hoofdstuk 1 Onderdeel A: Reflectie
1.1Situatie beschrijven
Ik loop stage op de revalidatie-afdeling. Hierbij zijn twee verdiepingen met ieder vijftien cliënten. Ik
loop zelf op verdieping één. Op de eerste verdieping verblijft een vriendelijke vrouw van 74 jaar.
Mevrouw is onlangs opgenomen in het ziekenhuis met een pneumonie. Mevrouw komt bij .. om te
revalideren, zij is nog erg moe van de pneumonie en heeft veel rust nodig. Hiernaast heeft zij een
colonstoma, die zij zelfstandig verzorgd.
De conditie van mevrouw is de laatste tijd erg achteruitgegaan, dit merkt mevrouw aan
kortademigheid. Door de pneumonie hoest ze veel en heeft ze een forse slijmproductie.
Tijdens de ADL is mevrouw grotendeels zelfstandig. Door de verslechterde conditie is mevrouw snel
vermoeid en heeft ze hulp nodig na het douchen (afdrogen en aankleden).
Afgelopen week had ik samen met een collega een ochtenddienst. Voor deze ochtenddienst heb ik
met mijn collega afgesproken dat ik drie specifieke cliënten uitkies waarvan ik de zorg voor de hele
dag op mij neem. Ik heb de medicijnen van deze drie cliënten onder begeleiding uitgedeeld. Het was
voor mij erg wennen om dit zelf te regelen. Na het medicijnen delen ben ik langs iedere cliënt
gelopen om te kijken hoe het met iedereen ging, ik heb toen afspraken gemaakt met de cliënten
wanneer ik ze zou komen helpen.
Mevrouw X was een van deze drie cliënten. Als eerst heb ik een cliënt gedoucht, hierna ben ik naar
mevrouw X en de andere cliënt gelopen om af te stemmen wie ik als eerst ging helpen. Mevrouw X
wilde deze ochtend graag douchen maar vertelde mij dat ze na het douchen hulp nodig heeft met
afdrogen en aankleden. De andere cliënt is minder zelfstandig en heeft mijn hulp nodig tijdens de
ADL. Ik heb met mevrouw X afgesproken dat ik eerst de andere cliënt ondersteun en hierna naar
mevrouw. Ik heb bewust afgesproken dat mevrouw moet gaan douchen wanneer ik klaar ben omdat
ik dan meteen kan komen. Beide cliënten waren het hiermee eens.
In de ochtend heb ik de pieper van de gekozen cliënten meegenomen zodat ik deze bellen kan
aannemen. Tijdens de zorg van de andere cliënt werd ik gebeld door mevrouw X. In de kamer van
mevrouw X hangt een speaker, hiermee kunnen we communiceren. Ik nam de bel van mevrouw aan
en vertelde haar dat ik er over tien minuten aan zou komen. Eenmaal aangekomen bij mevrouw zat
ze al gedoucht en aangekleed in de badkamer en was ze erg overstuur dat er niemand gekomen was.
Toen ik vroeg wat er aan de hand was vertelde ze mij dat mijn collega had gezegd dat ze vast kon
gaan douchen en dat ik wel zou komen als ze zou bellen. Dit was een miscommunicatie, mijn collega
heeft dit ook niet naar mij gecommuniceerd.
Ik voelde mij erg rot omdat mevrouw erg overstuur was dat dit was gebeurd. Samen met mevrouw
heb ik hier een goed gesprek over gehad en heb ik haar uitgelegd hoe het zat. Ze pakte dit goed op
en we hebben samen afspraken gemaakt voor de volgende keer, zodat dit niet weer kan gebeuren.
Mijn collega vroeg later of alles goed was gegaan, ik twijfelde om wat er gebeurd was te vertellen
maar heb dit toen toch gedaan. Mijn collega bood meteen haar excuus aan en gaf aan dat dit haar
schuld is geweest.
Ik voelde me hierna nog steeds erg rot dat mevrouw zo overstuur was. Wel vond ik dat ik het goed
had aangepakt, ik heb het met mevrouw zelf opgelost en met mijn collega besproken. Vorig jaar had
ik dit waarschijnlijk niet gedaan omdat ik niet zeker genoeg was.
3