100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting module 4.1 fysiotherapie met oefenvragen

Beoordeling
-
Verkocht
3
Pagina's
16
Geüpload op
28-03-2023
Geschreven in
2022/2023

Deze samenvatting bevat alle informatie over metabool syndroom, diabetes, PAV, spijsvertering en motivational interviewing. Ik heb een 8 gehaald door deze samenvatting!











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
28 maart 2023
Aantal pagina's
16
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

KLA 1:

Het afbreken van stoffen heet katabolisme.
Het opbouwen van stoffen waarbij ook energie wordt vastgelegd heet anabolisme.

Voeding levert stoffen om lichaamscellen op te bouwen en om energie vrij te maken. Voeding bevat
dezelfde soort stoffen als het lichaam:
- Macronutriënten: waarvan je veel per dag nodig hebt -> koolhydraten, vetten en eiwitten.
- Micronutriënten: waarvan je minder dan 1g/dag nodig hebt -> mineralen, vitamines en
sporenelementen.

De voedingsstoffen worden via het maag-darmkanaal in het bloed opgenomen.

Spijsvertering:
Het spijsverteringskanaal of maag-darmkanaal is een lange buis waar het voedsel doorheen gaat. De
buis heeft 2 zijtakken, de rechter komt van de lever en galblaas, de linker van de alvleesklier
(pancreas).
De hoofdbuis bestaat uit:
- Mondholte en keelholte
- Slokdarm (oesofagus)
- Maag (gaster, ventriculus)
- Dunne darm, bestaande uit: 12 vingerige darm (duodenum), jejunum en ileum
- Dikke darm (colon): aan het eerste deel (caecum) hangt het wormvormig aanhangsel (appendix),
het einde is het S-vormige sigmoïd.
- Endeldarm (rectum): wordt afgesloten met sluitspier (sfincter ani).

De volgende processen vinden in het spijsverteringsstelsel plaats:
- Secretie van slijm en spijsverteringssappen
- Peristaltiek
- Vertering van voedingsstoffen door spijsverteringsenzymen
- Resorptie van voedingsstoffen, inclusief water en zouten
- Hormoonproductie
- Uitscheiding van restproducten

De darmwand bevat een slijmvlieslaag die een groot oppervlak heeft door plooien, vlokken
(villi) en microvilli. Daaronder liggen een circulaire spierlaag en een laag met spieren in de
lengterichting. De buitenste laag bestaat uit bindweefsel en het binnenste blad van het
buikvlies.

De darm wordt geïnnerveerd door sympathische en parasympatische vezels.
Parasympatisch-> bevordert darmactiviteit
Sympathisch-> remt darmactiviteit

Mond
Speeksel uit 3 speekselklieren (oor-, onderkaak- en ondertongspeekselklieren) maakt het voedsel
glad en vochtig. Speeksel bevat naast slijm en water ook amylase en HCO3-. Bij een hoge pH, door
HCO3-, in de mond kan amylase beginnen met het verteren van zetmeel.

Parasympatische prikkeling: voedsel zien/ruiken waardoor speeksel wordt afgescheiden door
geconditioneerde reflexen -> stimuleert speekselsecretie
Sympathische prikkeling: leidt tot een droge mond bij bijvoorbeeld stress -> remt speekselsecretie

,Slikken verloopt in 4 fasen:
1. Voorbereidende fase
2. Orale fase
3. Faryngeale fase
4. Oesofageale fase

Voorbereidende fase: willekeurig. Een hap voedsel of slok drinken wordt genomen. Door kauwen
worden kleinere stukken van het voedsel gemaakt en wordt gemengd met speeksel. De hap voedsel
heet nu bolus.

Orale fase: willekeurig. De bolus wordt getransporteerd naar de mond-keelholte. De tong rolt van
voor naar achteren en duwt zo de bolus naar achteren. Wanneer het voedsel in contact komt met de
achterwand treedt de slikreflex op.

Faryngeale fase: reflectoir. Bolus wordt verplaatst vanuit de mond-keelholte naar de slokdarm:
- Zachte verhemelte met huig wordt naar boven getrokken; zo wordt weg naar neusholte afgesloten
- Het strottenhoofd wordt omhooggetrokken naar het strotklepje. Het strotklepje kantelt en de bolus
wordt over het strotklepje de slokdarm in geduwd
- Tegelijkertijd worden de stembanden tegen elkaar getrokken en wordt de doorgang door de
luchtweg afgesloten. De ademhaling stopt kortdurend.

Oesofageale fase: reflectoir. Bovenste sluitspier van de slokdarm ontspant zich als de bolus uit de
mond-keelholte over het strotklepje wordt getransporteerd. De bolus glijdt de slokdarm in.

Mond:
1. Mechanische vertering: kauwen
2. Biochemische vertering: speeksel, vocht en amylase. Mond heeft pH van 6 – 7,5

Maag:
In de maag wordt het voedsel kort opgeslagen en vermengd met maagsap. In de maag wordt geen
voedsel geresorbeerd. De maag heeft een pH van 1,5 – 2.

Maagsap wordt geproduceerd in het onderste deel van de maag. Langs de hormonale weg (via
hormoon gastrine) en via het parasympatische systeem (n. vagus) wordt de maag geprikkeld om
maagzuur af te scheiden. Gastrine komt uit de maagwand vrij als de maag wordt uitgerekt. Bij een
pH < 2,5 wordt de afgifte van gastrine geremd.

Maagsap bevat het eiwitsplitsende enzym pepsine en een glycoproteïne dat intrinsic factor wordt
genoemd. Zoutzuur heeft een bacteriedodende werking en activeert pepsine.

Pepsine wordt in maagkliercellen gemaakt in de vorm van inactieve pepsinogeen. Bij een lage pH
wordt pepsinogeen omgezet in pepsine dat een begin maakt met de eiwitvertering.

Intrinsic factor wordt in dezelfde cellen gemaakt die zoutzuur produceren. Intrinsic factor speelt een
rol bij de opname van vitamine B12, de ‘extrinsieke factor’. Vitamine B12 speelt een rol bij de
aanmaak van erytrocyten en het functioneren van zenuwcellen. Bij tekort aan intrinsic factor
ontstaat een tekort aan vitamine B12 met een ernstige bloedarmoede en stoornissen in het
zenuwstelsel tot gevolg.

Bij de overgang van de maag naar de twaalfvingerige darm zit een sluitspier, de pylorus. Deze opent
als de peristaltiekgolf de sluitspier bereikt, alléén als de inhoud van de twaalfvingerige darm niet te
zuur is. Dan blijft de pylorus gesloten. Als de inhoud van de twaalfvingerige darm door bicarbonaat
uit de pancreas is geneutraliseerd kan de pylorus zich openen.

, Dunne darm:
Wanneer de zure voedselbrij in de twaalfvingerige darm is aangekomen worden van uit de lever,
galblaas en vanuit pancreas sappen toegevoegd die het voedsel verder verteren.
Pancreassappen bevat enzymen om de 3 macronutriënten te splitsen:
- Lipase dat vet splitst in glycerol en vetzuren
- Amylase dat zetmeel splitst in kleinere ketens van koolhydraten
- Trypsine dat eiwitten splitst in kleinere ketens van aminozuren.

De pancreas scheidt zijn sap af onder invloed van hormonen uit de darm: secretine en
cholecystokinine. Deze hormonen worden afgegeven in de twaalfvingerige darm bij een pH onder de
4,0. Cholecystokinine zorgt daarnaast voor samentrekken galblaas en aanvoer gal naar 12 ving darm.

Speeksel Water Oplossen van smaakstoffen
Slijm Gladmaken spijsbrokken
Amylase Koolhydraatsplitsend enzym
Maagsap Slijm Bescherming van de maagwand
Zoutzuur Werkt bacteriedodend, activeert pepsine
Pepsine Eiwitsplitsend enzym
Intrinsic factor Nodig voor resorptie van vitamine B12
Pancreas sap HCO3- Neutraliseert de zure chymus
Trypsine Eiwitsplitsend enzym
Lipase Vetsplitsend enzym
Amylase Koolhydraatsplitsend enzym
Darmsap Enterokinase Activeert trypsine
Peptidasen Peptide splitsende enzymen
Sucrase Splitst sucrose
Lactase Splitst lactose
Maltase Splitst maltose

Dikke darm:
In de dikke darm vindt resorptie plaats van water en zouten. De resterende darminhoud wordt in de
dikke darm opgeslagen totdat defecatie plaatsvindt. In de dikke darm zitten veel bacteriën,
darmflora. Een deel hiervan is betrokken bij de productie van vitamines: Vitamine K (nodig voor
aanmaak van stollingsfactoren in de lever) en vitamine B.

Het colon heeft een trage peristaltiek. 2 tot 3x per dag wordt de inhoud verder getransporteerd.
Door prikkeling van de reksensoren in het rectum treedt de defecatiereflex op.

Lever:
Lever speelt belangrijke rol bij stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten. Bestanddelen
hiervan uit voeding worden in de dunne darm opgenomen, ze bereiken via de poortader de lever
zodat de lever als eerste orgaan gebruik kan maken van de opgenomen stoffen.
De lever maakt cholesterol. Dit cholesterol wordt in het celmembraan verpakt in
lipoproteïnecomplexen en aan het bloed afgegeven. Deze lipoproteïnen worden onderscheiden door
hun dichtheid, hoe meer lipiden hoe lager de dichtheid. HDL (high-density lipoprotein) wordt in de
lever gemaakt en neemt cholesterol op uit cellen. De lever haalt cholesterol weer uit de HDL. Veel
HDL zorgt voor een verkleining van hart- en vaatziekten. Cholesterol kan in gal via darm uit lichaam.

Risicofactoren als roken, overgewicht, hoog cholesterol en een hoge leeftijd maken endotheel meer
doorlaatbaar voor stoffen. De macrofagen in de vaatwand worden gevuld met vet, dit vormt een
plaque. Dit leidt tot kalkafzetting waardoor er vernauwing optreedt.
€10,79
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
HansI04
4,0
(1)

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
HansI04 Hogeschool van Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
7
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
4
Documenten
6
Laatst verkocht
1 jaar geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen