Biologie samenvatting 13.5
Dieren in de diepzee moeten tegen kou kunnen, maar ook moeten ze in het
pikkedonker overleven. Vaak hebben ze speciale organen. Naar schatting kan 90%
van de diepzee dieren zelf licht uitzenden. Dit heet bioluminescentie.
Door bioluminescentie kunnen dieren:
● Prooien lokken: een prooi komt op het lichtje af
● Communiceren: door lichtflitsen uit te zenden communiceren ze.
● Predatoren afschrikken: sommige inktvissen spuiten een lichtgevende stof.
De kans dat dieren een prooi tegenkomen in de diepzee is erg klein. Daarom
moeten ze elke mogelijkheid nemen om aan voedsel te komen.
Walvissen moeten om te ademen hun blaasgat boven water steken. Voordat het gat
naar boven komt ademen ze vrijwel niet. De walvis die het diepst kan duiken is de
potvis. Op zeeniveau is de druk ongeveer 1 bar. Als de potvis duikt komt daar nog
meer druk bij; 1 bar voor elke tien meter dat hij duikt. Op 2,5 kilometer komt die druk
overeen met 150 olifanten die op je borst en buik zitten. Op een groot deel van het
lichaam heeft de druk weinig invloed, omdat de cellen bestaan uit water met
opgeloste stoffen. Op holle delen die lucht bevatten zoals de longen heeft het wel
effect. De potvis heeft in zijn borstholte een wondernet. Door het wondernet klapt de
borstkas niet in elkaar.
Het zakken en stijgen regelt een potvis met een orgaan in zijn kop: het spermaceti-
orgaan. In dit orgaan zit een vetachtige stof: spermaceti of walschot. Spermaceti
heeft een smelt- en stoltraject: boven de 37 °C is het helemaal vloeibaar en onder de
30 °C vast. Vloeibare spermaceti heeft een kleinere dichtheid dan vaste. Dankzij het
spermaceti-orgaan verbruikt de potvis weinig energie bij het duiken en stijgen.
Duiken
● De potvis koelt zijn spermaceti op twee manieren af:
1 het wondernet in zijn kop laat alleen nog bloed vanuit de koele huid langs
het spermacetiorgaan stromen.
2 hij snuift water op in zijn rechter neusgat. Dit koude water loopt langs het
spermaceti-orgaan.
● De spermaceti wordt kouder en stolt.
● De dichtheid van de potvis neemt toe en wordt groter dan de dichtheid van
water: de potvis zakt naar beneden.
Stijgen
● Als de potvis weer omhoog wil, laat zijn wondernet warm bloed vanuit de
romp langs het spermacetiorgaan stromen.
● De spermaceti wordt warmer en smelt.
● De dichtheid van de potvis wordt kleiner, waardoor het dier zonder inspanning
naar boven komt.
Begrippenlijst:
Dieren in de diepzee moeten tegen kou kunnen, maar ook moeten ze in het
pikkedonker overleven. Vaak hebben ze speciale organen. Naar schatting kan 90%
van de diepzee dieren zelf licht uitzenden. Dit heet bioluminescentie.
Door bioluminescentie kunnen dieren:
● Prooien lokken: een prooi komt op het lichtje af
● Communiceren: door lichtflitsen uit te zenden communiceren ze.
● Predatoren afschrikken: sommige inktvissen spuiten een lichtgevende stof.
De kans dat dieren een prooi tegenkomen in de diepzee is erg klein. Daarom
moeten ze elke mogelijkheid nemen om aan voedsel te komen.
Walvissen moeten om te ademen hun blaasgat boven water steken. Voordat het gat
naar boven komt ademen ze vrijwel niet. De walvis die het diepst kan duiken is de
potvis. Op zeeniveau is de druk ongeveer 1 bar. Als de potvis duikt komt daar nog
meer druk bij; 1 bar voor elke tien meter dat hij duikt. Op 2,5 kilometer komt die druk
overeen met 150 olifanten die op je borst en buik zitten. Op een groot deel van het
lichaam heeft de druk weinig invloed, omdat de cellen bestaan uit water met
opgeloste stoffen. Op holle delen die lucht bevatten zoals de longen heeft het wel
effect. De potvis heeft in zijn borstholte een wondernet. Door het wondernet klapt de
borstkas niet in elkaar.
Het zakken en stijgen regelt een potvis met een orgaan in zijn kop: het spermaceti-
orgaan. In dit orgaan zit een vetachtige stof: spermaceti of walschot. Spermaceti
heeft een smelt- en stoltraject: boven de 37 °C is het helemaal vloeibaar en onder de
30 °C vast. Vloeibare spermaceti heeft een kleinere dichtheid dan vaste. Dankzij het
spermaceti-orgaan verbruikt de potvis weinig energie bij het duiken en stijgen.
Duiken
● De potvis koelt zijn spermaceti op twee manieren af:
1 het wondernet in zijn kop laat alleen nog bloed vanuit de koele huid langs
het spermacetiorgaan stromen.
2 hij snuift water op in zijn rechter neusgat. Dit koude water loopt langs het
spermaceti-orgaan.
● De spermaceti wordt kouder en stolt.
● De dichtheid van de potvis neemt toe en wordt groter dan de dichtheid van
water: de potvis zakt naar beneden.
Stijgen
● Als de potvis weer omhoog wil, laat zijn wondernet warm bloed vanuit de
romp langs het spermacetiorgaan stromen.
● De spermaceti wordt warmer en smelt.
● De dichtheid van de potvis wordt kleiner, waardoor het dier zonder inspanning
naar boven komt.
Begrippenlijst: