Hoofdstuk 1
1.1 Doel en publiek
Een zakelijk gesprek heeft een van deze 3 doelen:
o Informeren: iemand iets laten weten
o Instrueren: iemand uitleggen hoe hij iets moet doen
o Overtuigen: een mening overdragen en soms iemand activeren
Het publiek van een tekst bestaat uit de lezers
Er zijn verschillende tekstsoorten:
o Informeren: email, zakelijke brief, formulier, enquête, aantekening, flyer, brochure,
wettekst, samenvatting, verslag, rapport
o Instrueren: instructies, gebruiksaanwijzingen, handleiding
o Overtuigen: klachtenbrief, sollicitatiebrief, offerte, beschouwend artikel, overtuigend
artikel, advertentie, affiche
1.2 Opbouw van een tekst
De meeste teksten hebben een vaste opbouw, de opbouw verschilt per tekst soort
Langere teksten bestaan uit een aantal alinea’s, zij hebben altijd 3 delen: een inleiding, kern
en slot
Maak voor het schrijven een bouwplan, noteer steekwoorden:
o Het onderwerp
o De deelonderwerpen van de kern
o De uitwerking per deelonderwerp/ alinea’s
o Het slot
o Een sterke slotzin
o Inleiding
o Iets interessants voor in je inleiding
o Je eerste idee voor een titel
1.3 Doel en publiekgericht schrijven
Stem je inhoud en taalgebruik af op je doel
Houdt altijd rekening met het publiek, stem hier ook je inhoud en taalgebruik op af
1.4 Lay-out en taalgebruik
Een duidelijke lay-out maakt een tekst aantrekkelijk om te lezen
o Gebruik vette letters voor de titel
o Sta een regel over (witregel) tussen de inleiding, kern en slot
o Begin een nieuw deelonderwerp met een nieuwe alinea
o Gebruik vette tussenkopjes
o Houdt het leesbaar: wees zuinig met cursief en onderstreept
Let ook op je taalgebruik
o Gebruik woorden die je goed kent
o Varieer je woordkeuze
o Gebruik synoniemen lijst
o Gebruik geen afkortingen