Week 1
De begrippen intramoleculaire krachten in moleculen en intermoleculaire krachten tussen
moleculen uit te leggen
Intramoleculaire krachten: zijn de krachten die atomen en subatomaire deeltjes op elkaar
uitoefenen binnen een molecuul. In tegenstelling tot intermoleculaire krachten hebben
intramoleculaire krachten vaak een grote invloed op de vorm van het molecuul.
Intermoleculaire krachten: de krachten tussen moleculen onderling. Een aantal fysische
eigenschappen worden door deze krachten bepaald, zoals smeltpunt, kookpunt,
oppervlaktespanning en oplosbaarheid. Er zijn vier verschillende soorten intermoleculaire
krachten: waterstofbruggen, ion-dipool, dipool-dipool en London dispersie krachten. Deze
krachten veroorzaken interacties tussen de deeltjes binnen een molecuul.
De verschillen (op moleculair niveau) tussen gassen, vloeistoffen en vaste stoffen uit te leggen
In de gasfase zitten de deeltjes ver uit elkaar
en zijn niet geordend. Dit zorgt ervoor dat de
deeltjes snel kunnen bewegen en fuseren. In
de gasfase is de aantrekkingskracht tussen de
deeltjes dus niet zo groot, doordat de deeltjes
zo ver uit elkaar zitten.
In de vloeistoffase zitten de moleculen al
dichter bij elkaar dan in de gasfase, maar ook
in deze fase zijn de deeltjes nog niet netjes
geordend. De aantrekkingskracht tussen deze deeltjes is al groter doordat de deeltjes dichter bij
elkaar zitten.
In de vaste fase zitten de deeltjes dicht op elkaar en zijn ze netjes geordend. De aantrekkingskracht
tussen deze deeltjes is dan ook het grootst.
Het begrip kristallijn uit te leggen
Kristallijn wil zeggen dat een materiaal is opgebouwd uit kristallen.
Uit te leggen waar de aggregatietoestand van een stof afhangt;
De aggregatietoestand van een stof is de staat waarin een stof zich bevind. Hierbij gaat men uit
van een chemisch zuivere stof. Voorbeelden van aggregatietoestanden zijn gas, vloeistof en vast.
De aggregatietoestand hangt af van de kinetische energie van de deeltjes en de aantrekkingskracht
tussen de deeltjes.
Twee processen op te noemen en toe te lichten waarmee de aggregatietoestand veranderd kan
worden;
Twee zaken belangrijk zijn in de fase overgangen (temperatuur en druk constant)
- Kinetische energie: hoe snel bewegen de deeltjes.
- Aantrekkingskracht tussen de deeltjes. Verschillende interacties tussen moleculen.
Bij verandering van temperatuur verandert de gemiddelde kinetische energie. Hoe hoger de
temperatuur hoe hoger de kinetische energie doordat de deeltjes sneller gaan bewegen. Bij
verhoging van de druk komen de moleculen dichter op elkaar te zitten.
De sterkte van intermoleculaire krachten te kunnen vergelijken met de sterkte van ionische en
covalente bindingen;