2.1 periodiek systeem
Atoommodel van Rutherford.
Een atoom heeft een positief geladen atoomkern met daaromheen bewegende
negatief geladen elektronen, deze vormen samen een elektronenwolk. De
atoomkern bestaat uit protonen en neutronen. Protonen zijn positief geladen
en neutronen zijn neutraal, hierdoor is de atoomkern positief geladen.
- Protonen worden weergeven met de letter p
- Elektronen worden weergeven door de letter e-
- Neutronen worden weergeven met de letter n
A
Z X X = atoom
Z = atoomnummer (aantal protonen)
A = massagetal (protonen + neutronen)
Atoomnummer en massagetal
Het aantal protonen in een atoom noem je het atoomnummer. De som van het aantal
protonen en neutronen in de atoomkern is het massagetal.
In een atoom is de negatieve lading van de elektronenwolk even groot als de positieve lading
van de kern. De elektrische lading van een proton en elektron wordt uitgedrukt in coulomb.
De eenheid hiervan is de elementaire ladingseenheid of elementair ladingskwantum e.
Isotopen
Atomen van een atoomsoort bezitten altijd hetzelfde aantal protonen, maar ze kunnen een
verschillend aantal neutronen hebben. Het verschil in een massagetal zijn isotopen, het
symbool van isotopen zin hetzelfde als die van de stof.
Atoommodel van Bohr
Bij het atoommodel van Bohr bevinden de elektronen zich in elektronenschillen.
De verdeling van elektronen over de schillen heet elektronenconfiguratie. De
elektronenschillen rangschik je met de letters K, L, M, N, O, P, Q.
Het nummer van de periode in een periodiek systeem geeft het aantal schillen
aan en aan de groep kan je zien hoeveel elektronen er aan de buitenste schil
zitten.