5.1 Neerslagreacties
Neerslagreacties
Als je twee zout oplossingen samenvoegt, Pb2+, NO3-, K+ en I-, dan ontstaat er een gele vaste
stof. De gevormde vaste stof heet neerslag, de reactie die plaatsvindt heet
een neerslagreactie. Om te weten welke reactie er is verlopen maak je een
klein oplosbaarheidstabelletje.
Bij één van de vier combinaties staat een s, dit betekent dat deze ionen niet naast elkaar in
één oplossing kunnen voorkomen en zullen dus gaan reageren. De vergelijking van de reactie
tussen de ionen heet een neerslagvergelijking.
Pb2+(aq) + 2 I− (aq) → PbI2 (s)
Dynamisch evenwicht
Bij een slecht of matig oplosbare zout komt een dynamisch evenwicht voor. Het gaat hier om
twee omkeerbare reacties, dat noem je chemisch evenwicht. Bij het evenwicht van de
zouten bevinden de stoffen die deelnemen aan het evenwicht zich niet allemaal in dezelfde
toestand, je noemt dit een heterogeen evenwicht. Bevinden alle stoffen zich wel in dezelfde
toestand, bijvoorbeeld allemaal opgelost in water, dan spreek je van een homogeen
evenwicht. Een chemisch evenwicht is een voorbeeld van een dynamisch evenwicht.
Als je een calciumion en een sulfaation die beide opgelost zijn probeert te mengen dan gaat
dit matig.
De reactievergelijking voor dit chemisch evenwicht ziet er zo uit:
CaSO4 (s) ⇄ Ca2+ (aq) + SO4 2- (aq)
Omdat de reactie zowel naar rechts als naar links tegelijkertijd verloopt, schrijf je een
dubbele pijl