60% verandermanagement en 40% verbetermanagement (Kapitaselecta)
Artikelen zijn ook toets stof à kunst van het verbinden!
Kennis en inzicht vragen
Les 1, week 1
Verandermanagement (belangrijk!)
1. Terug naar het oude
2. Verandering = Weerstand
3. Alles veranderd voortdurend
4. Mensen kunnen/ willen wel veranderen, maar willen niet veranderd worden
Verandermodel
Is zowel te gebruiken voor organisaties als
voor persoonlijke doelstellingen. Wanneer
1 van de 4 niet aanwezig is dan gaat het
veranderen niet goed.
1. Overtuiging creëren
2. Rolmodellen
3. Vaardigheden verzorgen
4. Systemen en processen inrichten
Bovenstroom
Urgentie
Onderstroom
Twee veranderperspectieven Geplande Ongeplande
1. Geplande verandering verandering verandering
2. Ongeplande verandering
levende en
stabiele
complexe
systemen
systemen
formele informele
structuren structuren
topdown bottom-up
oorzaak- organisch,
gevolg spontaan
voorspelbaar, dubbelzinnig,
rationeel variabiliteit
het ‘doen’ het ‘denken’
, 60% verandermanagement en 40% verbetermanagement (Kapitaselecta)
Artikelen zijn ook toets stof à kunst van het verbinden!
Kennis en inzicht vragen
Verandering
Verandering is niet vanzelfsprekend
‘Planned Change’ Lewin (1951)
Je gaat de oude
situatie ontdooien.
Vervolgens ga je een
verandering
toepassen en deze
weer bevriezen zodat
deze zo blijft en er
geen verval toetreedt.
Voorbeeld toets vraag:
Casus over manager Rabobank, die vindt dat zijn team te weinig samenwerkt. Iemand ingehuurd
wordt om meer samenwerken te stimuleren. Van welke veranderwijze is hier sprake?
Antwoord: Geplande verandering, omdat er daadwerkelijk plannen zijn gemaakt om de
samenwerking te veranderen.
Les 2, week 2
Belangrijk bij verandermanagement
- Kunnen à Verandervermogen, wordt bepaald door de stroperigheid organisatie
- Willen à Veranderbereidheid
- Moeten à Veranderingsstrategie
Verandervermogen
- Geld
- Kracht
- Communicatie
- Strategie
- Interventie (Ingrijpen)
- Fasering
Nudging …
Lagard …
Doelen stellen bij verandermanagement
1 – 2 ß Maar 1 of 2 doelen stellen, dan heb je de grootste kans op succes.
3–5
5 – 10
Artikelen zijn ook toets stof à kunst van het verbinden!
Kennis en inzicht vragen
Les 1, week 1
Verandermanagement (belangrijk!)
1. Terug naar het oude
2. Verandering = Weerstand
3. Alles veranderd voortdurend
4. Mensen kunnen/ willen wel veranderen, maar willen niet veranderd worden
Verandermodel
Is zowel te gebruiken voor organisaties als
voor persoonlijke doelstellingen. Wanneer
1 van de 4 niet aanwezig is dan gaat het
veranderen niet goed.
1. Overtuiging creëren
2. Rolmodellen
3. Vaardigheden verzorgen
4. Systemen en processen inrichten
Bovenstroom
Urgentie
Onderstroom
Twee veranderperspectieven Geplande Ongeplande
1. Geplande verandering verandering verandering
2. Ongeplande verandering
levende en
stabiele
complexe
systemen
systemen
formele informele
structuren structuren
topdown bottom-up
oorzaak- organisch,
gevolg spontaan
voorspelbaar, dubbelzinnig,
rationeel variabiliteit
het ‘doen’ het ‘denken’
, 60% verandermanagement en 40% verbetermanagement (Kapitaselecta)
Artikelen zijn ook toets stof à kunst van het verbinden!
Kennis en inzicht vragen
Verandering
Verandering is niet vanzelfsprekend
‘Planned Change’ Lewin (1951)
Je gaat de oude
situatie ontdooien.
Vervolgens ga je een
verandering
toepassen en deze
weer bevriezen zodat
deze zo blijft en er
geen verval toetreedt.
Voorbeeld toets vraag:
Casus over manager Rabobank, die vindt dat zijn team te weinig samenwerkt. Iemand ingehuurd
wordt om meer samenwerken te stimuleren. Van welke veranderwijze is hier sprake?
Antwoord: Geplande verandering, omdat er daadwerkelijk plannen zijn gemaakt om de
samenwerking te veranderen.
Les 2, week 2
Belangrijk bij verandermanagement
- Kunnen à Verandervermogen, wordt bepaald door de stroperigheid organisatie
- Willen à Veranderbereidheid
- Moeten à Veranderingsstrategie
Verandervermogen
- Geld
- Kracht
- Communicatie
- Strategie
- Interventie (Ingrijpen)
- Fasering
Nudging …
Lagard …
Doelen stellen bij verandermanagement
1 – 2 ß Maar 1 of 2 doelen stellen, dan heb je de grootste kans op succes.
3–5
5 – 10