Hoofdstuk 4 filosofie havo 4 ik denk- cogito
Scepticisme: de opvatting dat je nooit iets zeker kunt weten,
Dat je dus altijd overal aan kunt twijfelen.
Twee opties:
-Er bestaat geen waarheid
-De waarheid is voor ons mensen te hoog gegrepen
Twee stromingen:
-Empirisme: de opvatting dat alle kennis via waarneming komt
-Rationalisme: de opvatting dat zekere kennis uit het denken komt
Objectief: komt van objectere = voorwerpen -> het voorgeworpene zoals de wereld (het object) is
zonder jouw oordeel erover
Subjectief: komt van subjectere = onderwerpen -> het onderworpene zoals iets op je overkomt,
zoals jij (het subject) iets ervaart
Intersubjectief: hoe het voor alle mensen is (tussenpositie)
§2 gaat over rationalisme en empirisme.
Rationalisme en empirisme zijn begrippen uit het vakgebied epistemologie: Dat geeft een antwoord
op de vraag: hoe kunnen wij kennis krijgen over de werkelijkheid?
Daarmee te maken heeft de vraag: Hoe zit de werkelijkheid in elkaar? (Metafysica)
Plato en Aristoteles verschilden over beide vragen van mening.
-Rationalisme en empirisme zijn epistemologische begrippen over hoe we aan kennis komen (uit
denken of uit waarneming)
-Idealisme en realisme zijn metafysische of ontologische begrippen over waaruit de hoogste
werkelijkheid bestaat (ideeën of dingen)
Dus: Plato is een rationalist en een idealist.
En: Aristoteles een empirist en een realist.
Plato – vervolg:
Voor onze geboorte waren we in direct contact met de Ideeën.
Als we iets herkennen (bijv. een koolmees of een pimpelmees) dan herinneren we ons de Idee (van
die mees) en weten we wat het is.
Dit wordt ook wel de anamnese-leer genoemd.
Alle dingen zijn dus imperfecte afspiegelingen van de Ideeën.
Aristoteles – vervolg:
Aristoteles heeft een teleologische denkwijze (telos =doel).
Alles streeft naar een doel, naar vervolmaking, naar voltooiing.
Soorten beweringen:
-Analytisch: Het predicaat ligt besloten in het subject (Voorbeelden: een driehoek heeft
drie hoeken, een vrijgezel is ongetrouwd, de bal is rond)
-Synthetisch: Het predicaat zegt iets nieuws over het subject (Voorbeelden: gras is groen, een
auto heeft vier wielen, de bal is rood)
Rationalisme: Empirisme:
Plato: essentie in de Idee Aristoteles: essentie in ding
Kennis door nadenken Kennis door waarneming
Scepticisme: de opvatting dat je nooit iets zeker kunt weten,
Dat je dus altijd overal aan kunt twijfelen.
Twee opties:
-Er bestaat geen waarheid
-De waarheid is voor ons mensen te hoog gegrepen
Twee stromingen:
-Empirisme: de opvatting dat alle kennis via waarneming komt
-Rationalisme: de opvatting dat zekere kennis uit het denken komt
Objectief: komt van objectere = voorwerpen -> het voorgeworpene zoals de wereld (het object) is
zonder jouw oordeel erover
Subjectief: komt van subjectere = onderwerpen -> het onderworpene zoals iets op je overkomt,
zoals jij (het subject) iets ervaart
Intersubjectief: hoe het voor alle mensen is (tussenpositie)
§2 gaat over rationalisme en empirisme.
Rationalisme en empirisme zijn begrippen uit het vakgebied epistemologie: Dat geeft een antwoord
op de vraag: hoe kunnen wij kennis krijgen over de werkelijkheid?
Daarmee te maken heeft de vraag: Hoe zit de werkelijkheid in elkaar? (Metafysica)
Plato en Aristoteles verschilden over beide vragen van mening.
-Rationalisme en empirisme zijn epistemologische begrippen over hoe we aan kennis komen (uit
denken of uit waarneming)
-Idealisme en realisme zijn metafysische of ontologische begrippen over waaruit de hoogste
werkelijkheid bestaat (ideeën of dingen)
Dus: Plato is een rationalist en een idealist.
En: Aristoteles een empirist en een realist.
Plato – vervolg:
Voor onze geboorte waren we in direct contact met de Ideeën.
Als we iets herkennen (bijv. een koolmees of een pimpelmees) dan herinneren we ons de Idee (van
die mees) en weten we wat het is.
Dit wordt ook wel de anamnese-leer genoemd.
Alle dingen zijn dus imperfecte afspiegelingen van de Ideeën.
Aristoteles – vervolg:
Aristoteles heeft een teleologische denkwijze (telos =doel).
Alles streeft naar een doel, naar vervolmaking, naar voltooiing.
Soorten beweringen:
-Analytisch: Het predicaat ligt besloten in het subject (Voorbeelden: een driehoek heeft
drie hoeken, een vrijgezel is ongetrouwd, de bal is rond)
-Synthetisch: Het predicaat zegt iets nieuws over het subject (Voorbeelden: gras is groen, een
auto heeft vier wielen, de bal is rood)
Rationalisme: Empirisme:
Plato: essentie in de Idee Aristoteles: essentie in ding
Kennis door nadenken Kennis door waarneming