Stof SAK 3
Kennisclip algemene veroudering
Veroudering: achteruitgang in het lichaam of de geest
- Hoogtepunt in sportprestaties tussen de 20 en 30 jaar
- Aerobe capaciteit neemt vanaf 20 jaar elk decennium met 10% af
- Dit wordt vaak pas ervaren vanaf een jaar of 50
- Mentale veroudering treed later op dan lichamelijke veroudering
- Bij ouderen: afname van reservecapaciteit, vicieuze kettingreacties
Veroudering op celniveau
- Veroudering: mutaties in ons DNA of van biologische moleculen
- Mutaties door (UV)straling, vrije radicalen, toxische stoffen
- Mutatie DNA: gen minder efficiënt eiwit
- Structurele/functionele gevolgen hoe ouder het lichaam hoe meer tijd voor
mutaties
Veroudering op weefselniveau
- Atrofie (cellen kleiner en minder in aantal)
- Ophoping afvalstoffen (lipofuscine, amyloïd)
- Tussenstof veranderingen
Collageen stugger
Verlies elastinevezels
Verlies vochtbindende eiwit vitaliteit weefsels neemt geleidelijk af
Veroudering zintuigen
Oog
- Presbyopie (verziendheid)
- Cataract (staar)
- Maculadegeneratie (uitval centrale deel netvlies)
Oor
- Presbyacusis ouderdomsslechthorendheid
- Evenwicht, maar ook samenspel met bewegingsapparaat
Reuk en smaakreceptoren
- Sensibele receptoren
- Gnostische sensibiliteit
- Fijne tast
- Propriocepsis (voelen waar je lichaamsdelen zitten)
Veroudering bewegingsapparaat
Spieren
- Type spiervezels veranderen
- Kracht en snelheid nemen meer af dan uithoudingsvermogen
Gewrichten
- Gewrichtskraakbeen ontstoken
1
, - Artrose of reumatoide artritis (RA)
Botten
- Verminderde botmineraaldichtheid
- Osteoporose
Cardiovasculaire veroudering
Arteriiën
- Arteriosclerose (verstijving)
- Arterosclerose
Hart
- Atrofiie van spiercellen
- Minder pacemaker cellen
Pulmonale veroudering (longen)
- Toenemende stijfheid van de thoraxwand
- Atrofie ademhalingsspieren
- Verminderde elasticiteit van het longweefsel
Kenmerken ziekte bij ouderen
1. Minder vaak karakteristieke symptomen
- Koorts, dorst, pijn
2. Vaker aspecifieke symptomen
- Immobiliteit, instabiliteiit, incontinentie, intellectuele achteruitgang
3. Ander verloop
- Vaak ernstiger, meer complicaties, trager herstel
4. Multi pathologie (meer aandoeningen tegelijk)
Ouderdomsziekten (?)
- Hersenfuncties & amnesie
- Dementie & frontaalsyndroom
- Artrose en reumatoïde artritis
- Osteoporose
- Diabetes mellitus (+amputaties)
- COPD
- (prostaat)kanker
- Fracturen
- Hartfalen
Preventie
- Beweging
- Actief betrokken zijn bij activiteiten
- Zin hebben, uitdaging krijgen
2
, Kennisclip balans
Zwaartekracht: kracht die van buitenaf werkt op het lichaam
F= m*a
F= kracht
A: acceleratie (versnelling) (zwaartekracht= gravitatieversnelling: 9,81, afgerond 10)
M: massa (kg)
Zwaartepunt: het punt waar de zwaartekracht aangrijpt. Bij symmetrische voorwerpen ligt
het zwaartepunt in het midden. Bij afwijkende voorwerpen kan het zwaartepunt buiten het
voorwerp liggen.
Zwaartepunt menselijk lichaam (anatomische positie)
- Mannen: vlak voor 2e sacrale wervel
- Vrouwen: iets lager dan bij mannen
- Kinderen: iets hoger dan bij mannen (relatief groter hoofd)
Bij beweging verplaatst het zwaartepunt zich continu
Deelzwaartepunten: bijvoorbeeld het zwaartepunt van alleen de arm of het hoofd.
Zwaartelijn: de verticale projectie van het zwaartepunt, het punt op de grond waar het
zwaartepunt direct boven zit.
Steunvlak: vlak dat begrensd wordt door steunpunten op de onderlaag (dus het vlak op de
grond waar je lichaam de grond raakt)
Voor balans moet de zwaartelijn binnen het steunvlak blijven. Om dit in stand te houden
maken mensen soms corrigerende bewegingen.
Bij voorover buigen verplaatst het deelzwaartepunt waardoor je naar voren valt. Om dit te
voorkomen kun je je kuitspieren aanspannen.
Minder balans Meer balans
Hoger zwaartepunt Lager zwaartepunt
Klein steunvlak Groot steunvlak
Zwaartelijn buiten steunvlak Zwaartelijn binnen steunvlak
Niet in staat om te corrigeren In staat om te corrigeren
Rolstoel: in essentie stabiel vanwege een laag zwaartepunt, een groot steunvlak en veel
gewicht.
Gevaren voor balans
- Veroudering verminderd zicht, gehoor, reactievermogen en zicht
- CVA Asymmetrisch aansturen van het lichaam, spasticiteit, steunvlak verkleinen
- Contusio cerebri (hersenkneuzing) afhankelijk van waar de laesie zit, spasticiteit.
- MS/ALS slechte communicatie tussen sensorische neuronen, motorische
neuronen en spieren.
- M. Parkinson rigiditeit (stijfheid), tremor, gebogen houding.
3
Kennisclip algemene veroudering
Veroudering: achteruitgang in het lichaam of de geest
- Hoogtepunt in sportprestaties tussen de 20 en 30 jaar
- Aerobe capaciteit neemt vanaf 20 jaar elk decennium met 10% af
- Dit wordt vaak pas ervaren vanaf een jaar of 50
- Mentale veroudering treed later op dan lichamelijke veroudering
- Bij ouderen: afname van reservecapaciteit, vicieuze kettingreacties
Veroudering op celniveau
- Veroudering: mutaties in ons DNA of van biologische moleculen
- Mutaties door (UV)straling, vrije radicalen, toxische stoffen
- Mutatie DNA: gen minder efficiënt eiwit
- Structurele/functionele gevolgen hoe ouder het lichaam hoe meer tijd voor
mutaties
Veroudering op weefselniveau
- Atrofie (cellen kleiner en minder in aantal)
- Ophoping afvalstoffen (lipofuscine, amyloïd)
- Tussenstof veranderingen
Collageen stugger
Verlies elastinevezels
Verlies vochtbindende eiwit vitaliteit weefsels neemt geleidelijk af
Veroudering zintuigen
Oog
- Presbyopie (verziendheid)
- Cataract (staar)
- Maculadegeneratie (uitval centrale deel netvlies)
Oor
- Presbyacusis ouderdomsslechthorendheid
- Evenwicht, maar ook samenspel met bewegingsapparaat
Reuk en smaakreceptoren
- Sensibele receptoren
- Gnostische sensibiliteit
- Fijne tast
- Propriocepsis (voelen waar je lichaamsdelen zitten)
Veroudering bewegingsapparaat
Spieren
- Type spiervezels veranderen
- Kracht en snelheid nemen meer af dan uithoudingsvermogen
Gewrichten
- Gewrichtskraakbeen ontstoken
1
, - Artrose of reumatoide artritis (RA)
Botten
- Verminderde botmineraaldichtheid
- Osteoporose
Cardiovasculaire veroudering
Arteriiën
- Arteriosclerose (verstijving)
- Arterosclerose
Hart
- Atrofiie van spiercellen
- Minder pacemaker cellen
Pulmonale veroudering (longen)
- Toenemende stijfheid van de thoraxwand
- Atrofie ademhalingsspieren
- Verminderde elasticiteit van het longweefsel
Kenmerken ziekte bij ouderen
1. Minder vaak karakteristieke symptomen
- Koorts, dorst, pijn
2. Vaker aspecifieke symptomen
- Immobiliteit, instabiliteiit, incontinentie, intellectuele achteruitgang
3. Ander verloop
- Vaak ernstiger, meer complicaties, trager herstel
4. Multi pathologie (meer aandoeningen tegelijk)
Ouderdomsziekten (?)
- Hersenfuncties & amnesie
- Dementie & frontaalsyndroom
- Artrose en reumatoïde artritis
- Osteoporose
- Diabetes mellitus (+amputaties)
- COPD
- (prostaat)kanker
- Fracturen
- Hartfalen
Preventie
- Beweging
- Actief betrokken zijn bij activiteiten
- Zin hebben, uitdaging krijgen
2
, Kennisclip balans
Zwaartekracht: kracht die van buitenaf werkt op het lichaam
F= m*a
F= kracht
A: acceleratie (versnelling) (zwaartekracht= gravitatieversnelling: 9,81, afgerond 10)
M: massa (kg)
Zwaartepunt: het punt waar de zwaartekracht aangrijpt. Bij symmetrische voorwerpen ligt
het zwaartepunt in het midden. Bij afwijkende voorwerpen kan het zwaartepunt buiten het
voorwerp liggen.
Zwaartepunt menselijk lichaam (anatomische positie)
- Mannen: vlak voor 2e sacrale wervel
- Vrouwen: iets lager dan bij mannen
- Kinderen: iets hoger dan bij mannen (relatief groter hoofd)
Bij beweging verplaatst het zwaartepunt zich continu
Deelzwaartepunten: bijvoorbeeld het zwaartepunt van alleen de arm of het hoofd.
Zwaartelijn: de verticale projectie van het zwaartepunt, het punt op de grond waar het
zwaartepunt direct boven zit.
Steunvlak: vlak dat begrensd wordt door steunpunten op de onderlaag (dus het vlak op de
grond waar je lichaam de grond raakt)
Voor balans moet de zwaartelijn binnen het steunvlak blijven. Om dit in stand te houden
maken mensen soms corrigerende bewegingen.
Bij voorover buigen verplaatst het deelzwaartepunt waardoor je naar voren valt. Om dit te
voorkomen kun je je kuitspieren aanspannen.
Minder balans Meer balans
Hoger zwaartepunt Lager zwaartepunt
Klein steunvlak Groot steunvlak
Zwaartelijn buiten steunvlak Zwaartelijn binnen steunvlak
Niet in staat om te corrigeren In staat om te corrigeren
Rolstoel: in essentie stabiel vanwege een laag zwaartepunt, een groot steunvlak en veel
gewicht.
Gevaren voor balans
- Veroudering verminderd zicht, gehoor, reactievermogen en zicht
- CVA Asymmetrisch aansturen van het lichaam, spasticiteit, steunvlak verkleinen
- Contusio cerebri (hersenkneuzing) afhankelijk van waar de laesie zit, spasticiteit.
- MS/ALS slechte communicatie tussen sensorische neuronen, motorische
neuronen en spieren.
- M. Parkinson rigiditeit (stijfheid), tremor, gebogen houding.
3