ADMINISTRATIE
Hoofdstuk 1
Er zijn voor een bedrijf 2 manieren om de opbrengst te verhogen:
- hanteren van hogere prijzen
- verhogen van de afzet
ook kan: lagere kosten
Verkopen:
constante verkopen : kas
verkopen op rekening: debiteuren
verkopen op vooruitbetaling : internet
een van de dingen waar je altijd op kan bezuinigen: verspilling ( uitgaven die niet perse nodig zijn )
Voorbeeld: grondstoffen die kunnen bederven , te veel daarvan halen.
personeel voor heel jaar aannemen die maar bepaalde seizoenen kunnen werken.
Winst: opbrengsten groter dan de kosten
meeste rekeningen geld betalingstermijn van 14/30 dagen
opbrengsten uit verkochte producten : omzet
Omzet= afzet x (netto) verkoopprijs ( excl. BTW)
Afzet: aantal verkochte producten ( goederen of diensten) in stuks.
IWO ( inkoopwaarde van de omzet) = afzet x (netto) Inkoop prijs
kosten: loonkosten, rentekosten, afschrijvingskosten, energiekosten, reclamekosten
bruto omzet= afzet x verkoopprijs incl btw
netto omzet = afzet x verkoopprijs excl btw
Bruto winst= omzet - IWO
Eigen Vermogen = Bezit - schulden
Activa : alle bezittingen ( Debet)
Vaste activa : omlooptijd langerr dan 1 jaar ( gebouwen, inventaris, bedrijfsauto)
vlottende activa : koter dan 1 jaar ( voorraden, debiteuren )
passiva: alle schulden ( credit)
vreemd vermogen kort : bankrekening courant, crediteuren, af te dragen BTW
vreemd vermogen lang: looptijd langer dan 1 jaar ( hyp. lening, bank lening)
Debiteuren: klanten, aan wie wij op rekening verkopen
Crediteuren: leveranciers, bij wie wij op rekening kopen
Debet ( schulden, uitgaven) Resultatenrekening Credit ( inkomen)
________________________________________________________________________
IWO | Omzet
Loonkosten |
Hoofdstuk 1
Er zijn voor een bedrijf 2 manieren om de opbrengst te verhogen:
- hanteren van hogere prijzen
- verhogen van de afzet
ook kan: lagere kosten
Verkopen:
constante verkopen : kas
verkopen op rekening: debiteuren
verkopen op vooruitbetaling : internet
een van de dingen waar je altijd op kan bezuinigen: verspilling ( uitgaven die niet perse nodig zijn )
Voorbeeld: grondstoffen die kunnen bederven , te veel daarvan halen.
personeel voor heel jaar aannemen die maar bepaalde seizoenen kunnen werken.
Winst: opbrengsten groter dan de kosten
meeste rekeningen geld betalingstermijn van 14/30 dagen
opbrengsten uit verkochte producten : omzet
Omzet= afzet x (netto) verkoopprijs ( excl. BTW)
Afzet: aantal verkochte producten ( goederen of diensten) in stuks.
IWO ( inkoopwaarde van de omzet) = afzet x (netto) Inkoop prijs
kosten: loonkosten, rentekosten, afschrijvingskosten, energiekosten, reclamekosten
bruto omzet= afzet x verkoopprijs incl btw
netto omzet = afzet x verkoopprijs excl btw
Bruto winst= omzet - IWO
Eigen Vermogen = Bezit - schulden
Activa : alle bezittingen ( Debet)
Vaste activa : omlooptijd langerr dan 1 jaar ( gebouwen, inventaris, bedrijfsauto)
vlottende activa : koter dan 1 jaar ( voorraden, debiteuren )
passiva: alle schulden ( credit)
vreemd vermogen kort : bankrekening courant, crediteuren, af te dragen BTW
vreemd vermogen lang: looptijd langer dan 1 jaar ( hyp. lening, bank lening)
Debiteuren: klanten, aan wie wij op rekening verkopen
Crediteuren: leveranciers, bij wie wij op rekening kopen
Debet ( schulden, uitgaven) Resultatenrekening Credit ( inkomen)
________________________________________________________________________
IWO | Omzet
Loonkosten |