Samenvatting diervoeding blok 1
Pens (rumen) netmaag (reticulum) boekmaag (omasum) lebmaag (abomasum)
Reflux = voer gaat de verkeerde kant op.
Pasgeboren herkauwer:
Op het begin is de pens en netmaag het kleinste, deze worden na verloop van tijd steeds
groter.
Op het begin is de boekmaag een beetje groter.
Op het begin is de lebmaag heel groot (2x zo groot als de pens, 2-2,5 liter), deze verkleint.
Een meermagige verteert anders dan een eenmagige. Er moet rekening gehouden worden met de
pens.
1= pens, fermentatie
2= netmaag, fermentatie
3= boekmaag, water absorptie
4= lebmaag, ‘gewone’ maag, eiwitvertering/ HCL secretie/ pepsinogeen afgifte => pepsine
Pens: drie lagen: gas, structuurlaag en vloeibare laag. Structuurlaag (hooi van vandaag), vloeibare
laag (krachtvoer, graan en hooi van gisteren).
- Verkleinen voerdeeltjes
- Buffering speeksel
- Menging
Om efficiënt te kunnen werken heeft de pens een constante pH van 5,8 -7,0 nodig. Om de pH
constant te houden zijn de volgende zaken belangrijk:
• Niet kunnen selecteren in het rantsoen.
• 24 uur per dag een goede beschikbaarheid van
smakelijk voer voor alle koeien.
• Opnemen van veel kleine porties over de dag,
door voer vaak aan te schuiven.
• Goede verdeling van krachtvoer over de dag.
• Goed aanbod van water.
• Optimale klauwgezondheid
,Slokdarmsleufreflex = op de juiste manier melk geven aan een kalfje zodat de melk meteen
naar de lebmaag gaat, de sleuf zorgt voor de afsluiting naar de andere magen.
Het slokdarmsleufreflex zorgt ervoor dat de melk in de lebmaag terecht komt. Het
slokdarmsleufreflex is de huidplooi van de slokdarm die zich opricht en de melk naar de
juiste plaats brengt. (zie afbeelding). Deze wordt geactiveerd door de zuigreflex en
melkeiwitten.
Het pasgeboren kalf kan alleen melk verteren. Deze melk verteert het kalf, zonder
voorvertering in de pens, rechtstreeks in de lebmaag. Als het slokdarmsleufreflex niet
voldoende is geactiveerd komt de melk terecht in de pens. Hier gaat het rotten. Het kalf
krijgt dan het zogenaamde ‘kleischeiten’. Dit is op de volgende manier te voorkomen:
Drinktemperatuur van 39 - 40 graden Celsius
Kop en hals van het kalf schuin naar boven gestrekt
Juiste verhouding melkpoeder en water (1:7)
Niet teveel melk in één keer (> 2 liter), want dan kan de lebmaag overlopen.
Bij biestverstrekking is het geen probleem om meer dan 2 liter te geven. Het overschot loopt dan
naar de pens. Dit veroorzaakt geen problemen omdat er op dat moment nog geen bacterieleven
aanwezig is.
Wanneer dieren vet worden: -> voeropname stabiliseert (vetdepositie=> reduceert volume pens
(drukt dicht) en invloed leptine)
Magere dieren=> intake per unit of metabolic body weight tends to be high. Compensatory growth
after a period of food restriction.
Dracht -> laatste maand relatief grote groei van de vrucht(en)
‘’Vruchten drukken pens weg’’
Hoe groot is de opslagcapaciteit van de pens van een koe van 600 kg?
50- 90 liter vloeistof
9-18 kg ds
Waarvan 6-9 kg celwanden (1/2 – 2/3 v/d ds bestaat uit celwanden)
Dikke darm absorbeert water. Fermentatie is hier ook erg belangrijk
Mechanische vertering: kauwen
Chemische vertering: enzymen
Fermentatieve vertering: bacteriën
• microbiële eiwitsynthese
• vorming kortketenige vetzuren (SCFA):
• propionzuur, boterzuur, azijnzuur en/of melkzuur
, • vorming vitamine B+C
Passief transsport
Diffusie (= Diffusie is de spontane, ongerichte en passieve en langzame verspreiding van
moleculen, warmte of impuls.)
Permeabel (= doorlaatbaar)
Osmose (= Osmose is een proces op basis van diffusie waarbij een vloeistof, waarin stoffen
zijn opgelost, door een zogenaamd halfdoorlatend membraan (een semipermeabele wand)
stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat maar niet de opgeloste stoffen.)
Actief transsport
Exocytose (= het proces waarbij een cel stoffen afgeeft aan of afscheidt naar de
celmembraan of het extracellulaire milieu.)
Endocytose (= het proces waarbij de cel stoffen opneemt welke door het celmembraan
werden ingesloten.)
Diffusie
Absorptie in darm: villi & microvilli
Passief transport: diffusie en
gefaciliteerde diffusie
Actief transport (kost energie):
natrium-kalium pomp en co-transport
Figuur 1: spijsvertering kip
Note bij plaatje: bij vertering van granen komt
boterzuur vrij en boterzuur stimuleert de vorming
van penspapillen.
Functie maag, dunne darm (duodenum, jejenum,
ileum), dikke darm (cecum, colon, rectum).
Pens (rumen) netmaag (reticulum) boekmaag (omasum) lebmaag (abomasum)
Reflux = voer gaat de verkeerde kant op.
Pasgeboren herkauwer:
Op het begin is de pens en netmaag het kleinste, deze worden na verloop van tijd steeds
groter.
Op het begin is de boekmaag een beetje groter.
Op het begin is de lebmaag heel groot (2x zo groot als de pens, 2-2,5 liter), deze verkleint.
Een meermagige verteert anders dan een eenmagige. Er moet rekening gehouden worden met de
pens.
1= pens, fermentatie
2= netmaag, fermentatie
3= boekmaag, water absorptie
4= lebmaag, ‘gewone’ maag, eiwitvertering/ HCL secretie/ pepsinogeen afgifte => pepsine
Pens: drie lagen: gas, structuurlaag en vloeibare laag. Structuurlaag (hooi van vandaag), vloeibare
laag (krachtvoer, graan en hooi van gisteren).
- Verkleinen voerdeeltjes
- Buffering speeksel
- Menging
Om efficiënt te kunnen werken heeft de pens een constante pH van 5,8 -7,0 nodig. Om de pH
constant te houden zijn de volgende zaken belangrijk:
• Niet kunnen selecteren in het rantsoen.
• 24 uur per dag een goede beschikbaarheid van
smakelijk voer voor alle koeien.
• Opnemen van veel kleine porties over de dag,
door voer vaak aan te schuiven.
• Goede verdeling van krachtvoer over de dag.
• Goed aanbod van water.
• Optimale klauwgezondheid
,Slokdarmsleufreflex = op de juiste manier melk geven aan een kalfje zodat de melk meteen
naar de lebmaag gaat, de sleuf zorgt voor de afsluiting naar de andere magen.
Het slokdarmsleufreflex zorgt ervoor dat de melk in de lebmaag terecht komt. Het
slokdarmsleufreflex is de huidplooi van de slokdarm die zich opricht en de melk naar de
juiste plaats brengt. (zie afbeelding). Deze wordt geactiveerd door de zuigreflex en
melkeiwitten.
Het pasgeboren kalf kan alleen melk verteren. Deze melk verteert het kalf, zonder
voorvertering in de pens, rechtstreeks in de lebmaag. Als het slokdarmsleufreflex niet
voldoende is geactiveerd komt de melk terecht in de pens. Hier gaat het rotten. Het kalf
krijgt dan het zogenaamde ‘kleischeiten’. Dit is op de volgende manier te voorkomen:
Drinktemperatuur van 39 - 40 graden Celsius
Kop en hals van het kalf schuin naar boven gestrekt
Juiste verhouding melkpoeder en water (1:7)
Niet teveel melk in één keer (> 2 liter), want dan kan de lebmaag overlopen.
Bij biestverstrekking is het geen probleem om meer dan 2 liter te geven. Het overschot loopt dan
naar de pens. Dit veroorzaakt geen problemen omdat er op dat moment nog geen bacterieleven
aanwezig is.
Wanneer dieren vet worden: -> voeropname stabiliseert (vetdepositie=> reduceert volume pens
(drukt dicht) en invloed leptine)
Magere dieren=> intake per unit of metabolic body weight tends to be high. Compensatory growth
after a period of food restriction.
Dracht -> laatste maand relatief grote groei van de vrucht(en)
‘’Vruchten drukken pens weg’’
Hoe groot is de opslagcapaciteit van de pens van een koe van 600 kg?
50- 90 liter vloeistof
9-18 kg ds
Waarvan 6-9 kg celwanden (1/2 – 2/3 v/d ds bestaat uit celwanden)
Dikke darm absorbeert water. Fermentatie is hier ook erg belangrijk
Mechanische vertering: kauwen
Chemische vertering: enzymen
Fermentatieve vertering: bacteriën
• microbiële eiwitsynthese
• vorming kortketenige vetzuren (SCFA):
• propionzuur, boterzuur, azijnzuur en/of melkzuur
, • vorming vitamine B+C
Passief transsport
Diffusie (= Diffusie is de spontane, ongerichte en passieve en langzame verspreiding van
moleculen, warmte of impuls.)
Permeabel (= doorlaatbaar)
Osmose (= Osmose is een proces op basis van diffusie waarbij een vloeistof, waarin stoffen
zijn opgelost, door een zogenaamd halfdoorlatend membraan (een semipermeabele wand)
stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat maar niet de opgeloste stoffen.)
Actief transsport
Exocytose (= het proces waarbij een cel stoffen afgeeft aan of afscheidt naar de
celmembraan of het extracellulaire milieu.)
Endocytose (= het proces waarbij de cel stoffen opneemt welke door het celmembraan
werden ingesloten.)
Diffusie
Absorptie in darm: villi & microvilli
Passief transport: diffusie en
gefaciliteerde diffusie
Actief transport (kost energie):
natrium-kalium pomp en co-transport
Figuur 1: spijsvertering kip
Note bij plaatje: bij vertering van granen komt
boterzuur vrij en boterzuur stimuleert de vorming
van penspapillen.
Functie maag, dunne darm (duodenum, jejenum,
ileum), dikke darm (cecum, colon, rectum).