I Algemeen deel
Hoofdstuk 1 Toegang tot Nederland
1.1 Wat men vooraf moet weten
Vreemdelingen = mensen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten art. 1 Vreemdelingenwet
2000 (Vw).
Vreemdelingenrecht valt onder het bestuursrecht. Dus Awb van belang.
Er bestaat een reguliere procedure en een asielprocedure.
1.2 Categorieën vreemdelingen
Vier categorieën:
- kort verblijf (maximaal 90 dagen);
- regulier verblijf (langer dan 90 dagen);
- verblijf als vluchteling (asiel aanvraag);
- verblijf van EU-onderdanen (gelden aparte regels voor).
Categorieën van belang want de reden van verblijf bepaald de procedure die gevolgd moet worden.
meeste vreemdelingen hebben toestemming nodig van Nederlandse autoriteiten (visum bijv.).
1.3 Toegang en verblijf
Wat heeft een vreemdeling nodig per categorie:
Kort verblijf (maximaal 90 dagen):
- Visum voor kort verblijf (afhankelijk van nationaliteit).
Regulier verblijf langer dan 90 dagen
- Machtiging tot voorlopig verblijf MVV
- Verblijfsvergunning
Verblijf als vluchteling (asiel)
- Andere regels voor in hoofdstuk 6. Bijvoorbeeld een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde
tijd.
Verblijf als EU-onderdaan
- Geen visum of verblijfsvergunning nodig, wel:
- In Nederland werken of voldoende bestaansmiddelen hebben;
- Verzekerd zijn tegen ziektekosten;
- Ingeschreven in BRP als iemand langer dan 4 maanden in Nederland wil verblijven.
1.4 Wanneer verblijft een vreemdeling rechtmatig in Nederland
Gronden voor rechtmatig verblijf staan in art. 8 Vw sub a t/m l.
,1.5 Koppelingswet
Doel koppelingswet: het beroep op wettelijke regelingen te koppelen aan rechtmatig verblijf in
Nederland. Illegalen kunnen geen beroep meer doen op voorzieningen. Zo wordt geen schijn van
legaliteit gewekt.
Wel uitzonderingen op: onderwijs, rechtsbijstand, medisch noodzakelijke zorg en het bemachtigen
van een aantal vergunningen.
Hoofdstuk 2 Bronnen van het vreemdelingenrecht
2.1 Internationaal en Europees recht
Internationale mensenrechtenverdragen zijn van groot belang voor Nederlandse
vreemdelingenrecht. Voor mensen die zich op grondgebied aangesloten landen van verdrag
bevinden.
Beginsel van non-refoulement = vreemdeling mag niet worden teruggestuurd naar land waar hij
ernstig gevaar loopt.
Andere belangrijke verdragen:
- Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen (het vluchtelingenverdrag);
- Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBRP);
- Antifolteringsverdrag;
- Verdrag betreffende de Europese Unie;
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
- EVRM;
- Europees Sociaal Handvest;
- EEG-Associatieverdragen.
Vooral het Vluchtelingenverdrag en EVRM zijn belangrijk.
2.2 Schengenakkoord (Schengenverdrag)
Landen die dit verdrag hebben gesloten doen niet meer aan grenscontroles. Ook geen visum nodig.
Voor derdelander betekend dit dat wanneer hij een visum bij een van de Schengenlanden heeft
gekregen, deze in alle Schengenlanden geldt.
Primair Europees recht = de verdragen.
Secundair Europees recht = Richtlijnen, verordeningen, besluiten, aanbevelingen en adviezen.
De Europese richtlijnen moeten worden omgezet in nationale wetten bij de EU-lidstaten
(geïmplementeerd).
2.3 Nationaal
Belangrijkste nationale bronnen:
, - Vreemdelingenwet 2000 (Vw)
Vloeit voort uit art. 2 van de Grondwet.
- Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb)
- Voorschrift Vreemdelingen (VV)
- Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc)
II Kort verblijf
Hoofdstuk 3 Kort verblijf
3.1 Kort verblijf van 90 dagen