bindingen
Paragraaf 1: De Groepsvorming
Groepsvorming= het tot stand komen van bindingen tussen meer dan
twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke
waarden en normen ontwikkelen.
De 4 vormen van sociale bindingen:
Affectieve bindingen: Emotionele bindingen
Cognitieve bindingen: Bindingen en afhankelijkheden die te maken hebben met kennis
Economische bindingen: Bindingen die te maken hebben met werk en met goederen die
nodig zijn voor het bestaan.
Politieke bindingen: Bindingen die te maken hebben met collectieve goederen.
Collectieve goederen= Goederen voor iedereen, waar niemand van uitgesloten kan
worden. De overheid draagt zorg voor veel van deze goederen; zoals veiligheid, wegen,
dijken en zorg.
Als mensen gedeelde ervaringen of gemeenschappelijke normen en waarden hebben dan kunnen zij
een groep gaan vormen.
Vaak is duidelijk wie er tot een groep behoort (insluiting) en wie niet (uitsluiting). Zij die zich aan de
regels houden worden beschouwd als één van ons (oftewel: de ingroup) en dan heb je mensen die
zich niet houden aan de regels (outgroup).
Outgroup:
- Mensen kunnen niet bij de groep horen
- Mensen mogen niet bij de groep horen
- Mensen willen niet bij de groep horen
Een groep is vaak geneigd om de outgroup te stereotypen, op basis van vooroordelen. Dit komt
omdat een groep zich afzet tegenover anderen. Door vooroordelen en stereotypering tegenover
een andere groep, wordt de interne bindingen sterker.
Van de groepsleden wordt in iedere geval verwacht dat zij niet afwijken van de normen en waarden
die gelden in een groep. Er is daarom sprake van sociale controle.
Formele groepen= groepen op basis van regels en hiërarchie.
Informele groepen= groepen die gelijkwaardiger en vaak emotioneel verbonden zijn.