100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Taaltraining Nederlands 1

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
35
Geüpload op
24-02-2023
Geschreven in
2022/2023

Een samenvatting van het vak Nederlands, mijn resultaat was 14/20.

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
24 februari 2023
Aantal pagina's
35
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Taaltraining Nederlands 1


Spelling
Syllabus + Spijker je spelling bij (niet kennen: 14 Splitsen in lettergrepen)

Schrijfstijl
Syllabus + Schaaf je schrijfstijl bij:

- Hoofdstuk 4 Bondig schrijven (4.2 niet kennen)
- Hoofdstuk 8 Correct schrijven (8.2-8.3-8.4-8.5-8.6-8.8 niet kennen)

Zakelijke e-mail: toegepaste theorie
Woordenschat
Syllabus+ breid je woordenschat uit:

- Hoofdstuk 1: Academisch Nederlands
- Hoofdstuk 18: Algemene basiswoordenschat

_____________________________________________________________________________________

Spelling

,Basisvragen om een werkwoord juist te kunnen vervoegen
1. Infinitief werkwoord?
• Onvervoegde vorm op uitgang –en

• Maken, blijven, worden, lopen, hebben, breien, …

• Zijn

• Nodig voor regel ‘t kofschip

• Vorming verleden tijd en voltooid deelwoord (bij de zwakke werkwoorden)

• Laatste klank voor uitgang –en in infinitief
= t, k, f, s, ch, p?

• Maken k = ‘t kofschip DUS: maakte, gemaakt

• Fuiven v ≠ ‘t kofschip DUS: fuifde, gefuifd

• Breien i ≠ ‘t kofschip DUS: breide, gebreid

• Faxen x = ks = ‘t kofschip DUS: faxte, gefaxt

2. Stam werkwoord?
• Ik-vorm = meestal infinitief zonder uitgang –en

• Maak, blijf, word, loop, heb, brei, …

• Nodig voor vorming tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord

3. Vorm werkwoord?
• Persoonsvorm = vervoegd werkwoord in de zin

• Tijd? + congruentie met onderwerp!

• OTT = onvoltooid tegenwoordige tijd:

• Ik red, jij breit, hij maakt, wij slapen

• OVT = onvoltooid verleden tijd

• Ik redde, jij breide, hij maakte, wij sliepen

• VTT = voltooid tegenwoordige tijd

• Ik heb gered, jij hebt gebreid, hij heeft gemaakt, wij hebben geslapen

• VVT = voltooid verleden tijd

• Ik had gered, jij had gebreid, hij had gemaakt, wij hadden geslapen

,• Imperatief = bevelvorm

• Ga! Zwijg! Begeef u rustig naar buiten. Loop niet weg!

• Soms verwarrend bij reflexieve werkwoorden

• Snijd u niet in uw vinger! (uzelf/haar)

• Snijdt u zich niet in uw vinger! (u = onderwerp)

• Maak je huiswerk! Red de hond!

• LET OP: als onderwerp u volgt op imperatief, dan stam + t (= beleefdheidsvorm)

• Denkt u gerust nog wat na.

• Loopt u door, alstublieft!

• Snijdt u zich niet in uw vinger!

Maar:

• Snijd u niet in uw vinger!

• U ≠ onderwerp, maar lijdend voorwerp

• Kan worden vervangen door uzelf: Snijd uzelf niet in uw vinger!

• Wind u(zelf) niet zo op!



• Adjectief = bijvoeglijk naamwoord

• Afgeleid van voltooid deelwoord

• De gewonnen wedstrijd, het beoogde doel, …

• Adjectief = voltooid deelwoord + e

• Het werk is gemaakt  Het gemaakte werk

• De muur is geschilderd  De geschilderde muur

• Volgt de gewone spellingsregels van adjectieven!

• De resultaten werden verwacht  De verwachte resultaten

• geen verdubbeling medeklinker: zacht/zachte

• Het schip is bezet  Het bezette schip

• Korte klinker in gesloten lettergreep = verdubbeling medeklinker:
net/nette, dik/dikke, wit/witte, zot/zotte, …

• De foto is vergroot  De vergrote foto

, • Lange klinker in open lettergreep = één klinkerteken:
rood/rode, groot/grote, laat/late, zuur/zure, …

• TIP: kijk naar de schrijfwijze infinitief:
verwachten, redden, vergroten



Tegenwoordige tijd OTT
• Op basis van stam

• !! regel ‘t kofschip geldt niet!!

• 1 enk = stam

• Ik maak, ik blijf, ik word, …

• 2 enk = stam + t

• Jij maakt, jij blijft, …

• Let op voor DT: jij wordt, jij antwoordt, …

• MAAR: 2 enk met onderwerp na werkwoord = stam

• Maak jij, blijf jij, …

• Nooit DT: word jij, antwoord jij, …

• 3 enk = stam + t

• Hij maakt, Jan blijft, …

• Let op voor DT: Tom wordt, Tom antwoordt, …

• TIP! Vervang door een ander werkwoord waar je de uitgang hoort: + t of niet? (smurfen)

• jij huilt DUS jij redt

• huil jij DUS red jij

• huilt hij DUS redt hij

• Let op: 2 enk of 3 enk?

• Maak je de taak? vs. Maakt je zus de taak?

• Red je de hond? vs. Redt je vader de hond?

• Let op: je = onderwerp of lijdend/meewerkend voorwerp?

• Wie redt je uit het water? vs. Wie red je uit het water?

• Tip! Wie redt jou …? vs. Wie red jij …?
€3,99
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
marthevandosselaer

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
marthevandosselaer Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
3
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
2
Documenten
13
Laatst verkocht
1 jaar geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen