Module 3
Naam: xxxxxx
Studentnummer: xxxxxx
Opleiding: HBO-verpleegkunde
Studieonderdeel: PLP1
Studiejaar: 2022-2023
Docentbegeleider: xxxxxx
Werkbegeleider: xxxxxx
Datum: 08/01/2022
Periode: Semester 1
,Inhoudsopgave
1
, H1: Inleiding
Dit verslag omvat de schriftelijke uitwerking van de module ‘EBP in de praktijk’. In deze
module is een vraagstuk in midden-complexe zorgverlening beantwoord door middel van
literatuuronderzoek. Het doel van deze module is om een thema binnen de verleende
verpleegkundige zorg te onderbouwen middels een methodische literatuurstudie. Hierbij is
gekozen voor aanvalsdetectie bij epilepsie.
Ruim een derde van de mensen met een verstandelijke beperking heeft epilepsie. De kans
op epilepsie hangt nauw samen met de ernst van de beperking. Hoe erger de verstandelijke
beperking, hoe vaker epilepsie voorkomt. Tevens is het lastiger om de aanvallen bij mensen
met een verstandelijke beperking onder controle te krijgen. Bij epilepsie treedt er een
verstoring op in de communicatie tussen hersencellen, wat leidt tot controleverlies over het
lichaam. Het soort aanval is afhankelijk van de plaats in de hersenen waar de verstoring
optreedt. Epileptische aanvallen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: partiële
aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen. Bij partiële aanvallen treedt de verstoring in een
deel van de hersenen op, terwijl dit bij gegeneraliseerde aanvallen in beide hersenhelften
tegelijk plaatsvindt. Gegeneraliseerde aanvallen leiden altijd tot een bewustzijnsstoornis
(EpilepsieNL, 2022a; EpilepsieNL 2022d).
Epileptische aanvallen kunnen zich verschillend uiten. Bij een absence is iemand kort
afwezig. Deze persoon staart een aantal seconden voor zich uit en gaat dan weer door waar
hij mee bezig was. Een tonisch-clonische aanval wordt gekenmerkt door verstijving,
schokken en bewusteloosheid. Deze aanvallen kunnen enkele minuten duren. Bij een focale
aanval met intacte gewaarwording treedt er een kleine verstoring in een deel van de
hersenen op. Hierbij blijft het bewustzijn intact, maar kan iemand bijvoorbeeld schokjes in
zijn arm voelen. Bij een focale aanval met verminderde gewaarwording treedt hetzelfde op,
echter is het bewustzijn verlaagd. Hierdoor weet iemand niet meer wat hij doet, waardoor hij
vaak verward en vreemd gedrag laat zien. Dit kan zich op verschillende manieren uiten,
zoals smakken, dingen verplaatsen of rondlopen. Myoclonische aanvallen kenmerken zich
door korte schokjes van armen en/of benen. Deze worden veroorzaakt door het plots
samentrekken van de spieren. Het bewustzijn is hierbij meestal niet aangetast. Bij een
tonische aanval verstijven alle spieren in het lichaam en raakt iemand buiten bewustzijn. Een
clonische aanval leidt ook tot bewustzijnsverlies. Hierbij treden er ritmische schokken op in
één of beide kanten van het lichaam. Bij een atonische aanval treedt er ook plots een verlies
van het bewustzijn op, echter verslappen de spieren hierbij juist. Dit houdt vaak maar enkele
seconden aan (EpilepsieNL, 2022c).
Bij mensen met een verstandelijke beperking komen vooral tonisch-clonische aanvallen en
focale aanvallen met verminderde gewaarwording voor. Het kan soms lastig zijn om de
focale aanvallen te herkennen. Er is sprake van een verlaagd bewustzijn en verward gedrag,
zoals rondlopen, plukken aan hun kleding of smakken. Dit wordt echter niet altijd als een
epileptische aanval herkend (EpilepsieNL, 2022a).
Het herkennen van een epileptische aanval is belangrijk. Het kan namelijk voorkomen dat de
aanval niet uit zichzelf stopt. Dit is het geval bij een status epilepticus. We spreken van een
2